Abit en USI gaan fuseren, zo blijkt uit een persbericht dat de redactie ontvangen heeft. Abit, bekend van moederborden en randapparatuur, spreekt hierbij van een 'long-term strategic partnership'. Universal Scientific Industrial is een belangrijke partner van heel wat elektronicabedrijven en is vooral actief rond 'Computing', 'Wireless Communication' en 'Video/Audio Processing'. USI zal zich naar eigen zeggen dankzij de fusie in een betere positie bevinden om de moederbordsector te betreden. Het bedrijf heeft veel ervaring met betrekking tot het ontwerpen en produceren van elektronische componenten en en het lijkt dan ook dat Abit met USI een strategische partner binnengehaald heeft op de gebieden van pc-technologieën, communicatie-systemen en elektronica voor de automobielsector. Financiële details zijn niet vrijgegeven.
'The past 15 months have certainly been trying times for ABIT, and we have to thank all the ABIT fans around for the world for their undying support throughout this most difficult period in ABIT’s history. Now, with USI’s manufacturing excellence and economies of scale, coupled with ABIT Engineering and innovation, we are confident that our combined resources will produce our most exciting ABIT products ever. To those who have stuck with us, we thank you -- the best is yet to come,' aldus Abit's Executive Vice President Jason Hsu.
Digitimes schrijft echter dat het niet zozeer om een fusie of een samenwerking gaat, maar stelt dat USI de moederbordenafdeling van Abit zal overnemen. USI zou daarvoor 350 miljoen dollar cash betalen en nog eens twintig miljoen aandelen van de nieuwe dochteronderneming die zal ontstaan, afstaan aan Abit. Met de overname komen ook alle patenten, producten en werknemers van de over te nemen afdeling in handen van USI. In april 2005 werd al drieëntwintig procent van Abit verkocht voor 433 miljoen dollar aan Wan Hai Lines. De prijs die USI voor de overname zou betalen, illustreert dan ook een duidelijke waardedaling van Abit, ongetwijfeld een gevolg van de 'moeilijke tijden' die Jason Hsu in bovenstaand citaat al aanhaalt.