"De computer, oftewel 'berekenaar' voor de Engelstaligen onder ons, is een noodzakelijk kwaad waar wij nimmer aan zullen ontsnappen."
Met deze gevleugelde woorden opende ooit lang geleden mijn docent 'Informatica' op de middelbare school zijn eerste les. Een enkel uur per week, zes weken lang, hadden wij het voorrecht onszelf te mogen wentelen en weken in zijn onmetelijke kennis op het gebied van Wordperfect en Windows 3.1. Zestig lange minuten moesten wij aanhoren hoe de beste man de cursor beschreef als 'het blinkende blokje', 'het knipperende vakje' en, tot op heden nog steeds mijn favoriet, 'dat ding'. Dat de beste man zelf niet beschikte over een PC weerhield hem er niet van lange tirades te houden over het gedwongen gebruik van deze wondermachine en de luiheid van de jeugd van tegenwoordig. De laatste les van het blok zou hij ons wegwijs maken in het doolhof van het wereldwijde web. Gezeten achter 'state of the art' werkstations in onze schoolbibliotheek ging voor sommigen (inclusief de docent zelve, vermoed ik tot op de dag van vandaag) een digitale wereld open.
Niet, zoals onze leraren en ouders hoopten, om onze naargeestige dorst naar kennis te lessen in deze fontein van informatie. Neen, niets van dat alles. Een enkele blik op de resultaten van een zoekmachine (Yahoo, als ik mij niet vergis) na het intikken van de woorden 'boekverslag couperus' bezorgde menigeen van mijn medescholieren een mentaal orgasme dat zijn weerga niet kende. Vele uren van langdurig door bedrukkende en bedrukte bladzijdes ploeteren verdwenen als sneeuw voor de zon! Dag Couperus, Multatuli en Bomans!
Als zoon van een Informatica-docente was ik reeds op zeer jonge leeftijd in aanraking gekomen met de computer en de digitale snelweg, en had al snel besloten dat het lezen van een goed boek meer plezier voort zou brengen dan het afraffelen van een boekverslag, gevolgd door het rondhangen op duistere straathoeken. Mijn medepupillen, echter, dachten hier anders over. Al snel werden de fokschapen op de kofschepen geladen en afgevoerd richting de horizon. Grammatica, lezen en schrijven waren zaken die behoorden tot een ver en grijs verleden; 'd' en 't' gingen olijk hand in hand op plaatsen waar slechts plaats was voor een enkele medeklinker.
Toen ik enkele jaren later de beschikking kreeg over een Internetverbinding thuis, werd ik al snel aangetrokken door het fenomeen 'chatrooms', alwaar ik zonder twijfel nieuwe en intellectuele buitenlandse vrienden zou opdoen! In mijn hoofd ontpopten reeds filosofische gesprekken over het bestaan, het zijn en, indien mogelijk, fruit. Mijn eerste schreden waren nog niet gezet of ik werd reeds begroet door een mede-chatroombezoeker met de woorden.. 'hi 2 u'..
Nu moet de lezer begrijpen dat ik op dit punt reeds basaal onderlegd was in de Engelse, Franse en Duitse taal en mijzelf meester mocht noemen over een licht begrip van het Latijn en Grieks, maar niets van dit alles bracht ook maar enig licht in de buitenaardse begroeting die tot mij gericht was.. ook mijn vader, linguist in hart en nieren, kon er geen wijs uit. De chatroom-bezoeker had ondertussen hoop op een antwoord opgegeven en had zich alweer gericht tot anderen. Tot mijn afgrijzen sprak iedereen dit rare taaltje! Het fraaie Engels dat mij zo lief was bespeurde ik nergens! Toen ik een kwartier later contact legde met een bezoeker uit Amerika die klaarblijkelijk zijn taal wel meester was, vertaalde hij zeer welwillend de overige spreuken die voorbijschoten, en mijn nekharen rezen voorbij mijn kruin richting het plafond..
Ik kon dan ook geen andere conclusie trekken dan dat het langdurig gebruik van Internet een luiheid stimuleerde in de gemiddelde digitale weggebruiker die zeer dicht grenst aan die van een bejaarde en incontinente luiaard. Al snurkend bungelden zij aan het verschroeide en lichtelijk ontbonden geraamte van de Engelse taal.
Dat wat de wereld en haar bewoners had moeten voorzien van een weldaad aan kennis en wetenschap, die eeuwige bron van geestelijke verrijking.. zij had slechts geleid tot het ontstaan van intellectuele sluiproutes waarmee diploma's en examens gehaald konden worden, waarna de weg weer vrij kwam om zo spoedig mogelijk te vervallen in hetzelfde eentonige patroon.
Slechts een jaar geleden werd ik mij er pijnlijk bewust dat deze zelfde verloedering van taal zich voortgeplant heeft naar ons fraaie Nederlands, toen ik op vakantie met mijn toenmalige vriendin een andere vakantiegangster (een jaartje of 15-16, ouder was ze niet) zag MSN-en. Niet alleen puilde haar contactlijst uit met de meest exotische namen, maar de vensters in de taakbalk blinkten als de neonlichten van een goedkope striptent op de Wallen. Gefascineerd verplaatste ik mijzelf een weinig ten einde een beter zicht te krijgen op al dat spannends wat zij wel niet bespreken moest.. om mijn hoofd kordaat af te wenden van haar scherm na enkele seconden van het aanschouwen van de Breezah-taal.. gemakzucht had ook in onze mooie maatschappij toegeslagen! Het heeft vele knuffels gekost van mijn vrouwelijke metgezel om het teneergeslagen gevoel te verkroppen, dat durf ik u wel toe te vertrouwen..
Het is dan ook met een lichte grimas van pijn op mijn gelaat dat ik de resultaten van dit onderzoek aanschouw. Welk een desillusie moeten de onderzoekers wel niet zijn ondergaan op het moment dat zij dezelfde smerige en ranzige conclusie moesten trekken als ik oh zo lang geleden deed..
Het Internet stimuleert niet de drang tot lezen. Het Internet verrijkt niet onze woordenschat. Het Internet biedt de gemiddelde mens slechts uitwegen om deze intellectuele ontwikkelingen zoveel mogelijk te ontvluchten. Het Internet: 'Wij bieden U kennis, zodat U zelf geen kennis meer behoeft.'
En nu dat deze tirade digitaal zwart op wit staat wens ik u, lieve lezer, een fijne nachtrust toe. Ikzelf zal nog enkele uren in mijn bedstee doorbrengen, mijn geest en fantasie loslatend op de wondere wereld van 'Jonathan Strange & Mr Norrell', een literair meesterwerkje dat ik allen van u die de neiging tot geestelijke kost niet wenst te onderdrukken, van harte kan aanbevelen...