Een groep wetenschappers van de universiteit van Stanford heeft een digitale camera ontwikkeld die altijd een scherp beeld geeft. Bij traditionele camera's, digitaal of analoog, is de scherptediepte afhankelijk van het diafragma. Hoe verder het diafragma open staat, hoe kleiner de scherptediepte. Bij weinig licht moet het diafragma ver open staan en is het lastig een scherpe foto te maken. De nieuwe camera, 'lichtveldcamera' genaamd, maakt hier een eind aan. Het systeem werkt met een raster van 90.000 microlensjes dat tussen de gewone lens en de CCD wordt geplaatst. De lensjes verstrooien het licht op een zodanige manier dat het beeld op de sensor het mogelijk maakt te berekenen waar de lichtstralen zouden zijn beland als de camera op bepaalde afstanden scherp zou zijn gesteld. Met speciale software wordt hieruit een synthetisch beeld berekend, waarop alle objecten scherp zijn afgebeeld, ongeacht de afstand.
Voor de toepassingen van het systeem denken de onderzoekers in de eerste plaats aan bewakingscamera's. Deze worden vaak gebruikt op slecht verlichte plaatsen, waar het diafragma ver open moet, en willen dan nogal eens onscherpe beelden leveren. Voor de herkenning van gezichten, het belangrijkste doel van deze camera's, moet het beeld nu juist erg scherp zijn. Ook voor wetenschappelijk gebruik, waarbij soms bij weinig licht scherp gefotografeerd moet worden, is de lichtveldcamera interessant. Toepassing in gewone fototoestellen staat voorlopig nog niet op het programma. Het zal dan ook nog wel even duren voordat de lichtveldcamera in de fotozaak ligt.
