We hadden hem al eerder langs zien komen: de Gigabyte iRam-kaart. Voor een paar tientjes te koop, met DDR-geheugen naar smaak te vullen - en dan heeft de trotse eigenaar een extreem stille en bijzonder snelle SATA-schijf in zijn systeem. AnandTech nam het kaartje eens nader onder de loep: is het wel alles goud wat er blinkt? Hoe verhoudt de kaart zich, bijvoorbeeld, tot een professionele 10K-schijf zoals de Western Digital Raptor?
Om te beginnen is de kaart voorlopig zeker niet goedkoper. Hoewel de kaart op de Computex nog van een verwacht prijskaartje van vijftig dollar was voorzien, wil Gigabyte er voorlopig maar duizend (!) van maken, wat de prijs met een factor drie op zou drijven - en daar zit het eigenlijke geheugen dan nog niet bij inbegrepen. Verder zijn er wat praktische bezwaren: de maximale capaciteit bedraagt 4GB en dat is en blijft erg weinig. Een raidconfiguratie met deze 'schijven' zou voor problemen zorgen, en vier gigabyte is daarmee het plafond van wat er op deze ramdisk opgeslagen kan worden. Voor meer dan een paar softwarepakketten, met name games, is het product daarmee niet geschikt. Maar snel is de iRam natuurlijk wel. Toegangstijden die in nanoseconden in plaats van milliseconden worden gemeten - ten overvloede: dat scheelt een factor miljoen - en een alleen door de SATA-controller beperkte doorvoersnelheid van 150MB/s, dat moet fantastische prestaties geven. Toch?
Dat valt tegen. De eerste tests die gedraaid worden - Intels IPeak en Winstone Content Creation - leveren respectievelijk 591% en 375% betere scores voor de iRam, zeker afgezet tegen een erkend snelheidsmonster als de Raptor is dat niet misselijk. Maar met 'echte' applicaties doet de Raptor het in vergelijking helemaal zo slecht nog niet: levels laden in spelletjes gaat met de iRam maar 18% tot 25% sneller, het starten van Windows en Photoshop verloopt respectievelijk 35% en 41% vlotter, en met het draaien van Office-applicaties wordt niet meer dan een ruime zes procent winst geboekt.
Het is het kopiëren van bestanden waar de iRam in uitblinkt, maar de niet geringe snelheid van de Raptor en de maximale controllersnelheid voor de iRam houden hier het verschil tot een factor vier 'beperkt' - wat natuurlijk nog steeds heel indrukwekkend is, maar juist vanwege de geringe opslagcapaciteit weer wat minder nuttig. 4GB is echt het minimum waarbij deze kaart enigszins uit de verf komt, aldus AnandTech, en aangezien maar weinig Tweakers die 4GB ram op de plank zullen hebben liggen moet ook de aanschafprijs van in totaal minstens vijfhonderd euro in de beoordeling meegenomen worden. Dan is het vooralsnog een wel heel dure gadget, en er zullen heel wat gebruikers beter af zijn met een cpu-upgrade dan met dit kleinoodje. Daar staat tegenover dat met nog meer capaciteit de praktische toepasbaarheid met sprongen vooruit gaat, dus AnandTech wacht vol spanning op versie twee.
