De Rust-code in de Linux-kernel is een blijvertje, laat de hoofdontwikkelaar van het project weten. In 2022 werd Rust al toegevoegd aan de kernel, maar tot dusver was de ondersteuning van deze veiligere programmeertaal nog experimenteel.
De hoofdontwikkelaar van het Rust for Linux-project, Miguel Ojeda, laat weten dat het experiment is voltooid en dat de programmeertaal blijvend wordt toegevoegd aan de Linux-kernel. Hij vraagt andere kernelontwikkelaars om in de documentatie te verwijderen dat de toevoeging van de programmeertaal experimenteel is.
Hij hoopt naar eigen zeggen dat bedrijven en andere partijen nu meer gaan investeren in Rust-ontwikkeling. Hoewel het experiment is voltooid, betekent dat niet dat de werkzaamheden erop zitten. Rust werkt volgens Ojeda bijvoorbeeld nog niet voor iedere kernelconfiguratie en -architectuur.
Ojeda werkt sinds 2021 fulltime aan het Rust for Linux-project. Het ontwikkelteam wilde zorgen voor betere geheugenbeveiliging in de Linux-kernel door het mogelijk te maken om Linux-kernelmodules in Rust te ontwikkelen. De oorspronkelijke programmeertaal, C, heeft namelijk te maken met geheugenkwetsbaarheden.
In versie 6.1 van de Linux-kernel, die in december 2022 werd uitgebracht, werd er voor het eerst ondersteuning geboden voor Rust. Destijds zei Ojeda dat als het gebruik van Rust toch niet blijkt te werken, de ondersteuning zo weer weggehaald kan worden. Sindsdien is de Rust-ondersteuning geleidelijk uitgebreid. Zo wordt momenteel gewerkt aan de op Rust gebaseerde Nova-driver, waarmee Linux-besturingssystemen in de toekomst moderne Nvidia-gpu's beter kunnen ondersteunen.