Onderzoekers van de Amerikaanse Northwestern University hebben een microchip ontwikkeld die ongeveer net zo groot is als een zandkorrel en kan zweven door de lucht. De chips zouden bijvoorbeeld kunnen helpen bij onderzoeken naar ziekteverspreiding of vervuiling.
De onderzoekers noemen de chips microfliers en zeggen te zijn geïnspireerd door de manier waarop zaadjes van planten zich verspreiden door de lucht. De microfliers bestaan uit een 'hub' met het gros van de elektronica, waaruit drie 'wieken' steken. Deze wieken liggen hoger dan het middelpunt en zorgen ervoor dat wanneer de chip valt, deze gaat draaien. Die draaiende beweging zorgt ervoor dat de chip langzamer en stabiel valt, waardoor de microfliers langer zweven door de lucht en verder verspreid kunnen worden.
De microfliers zijn volgens de universiteit 'de kleinste door mensen gemaakte vliegende objecten ooit'. Ze bevatten onder meer sensoren, energiebronnen die hun energie uit de omgeving kunnen krijgen en antennes voor draadloze communicatie, evenals geheugen om data in op te kunnen slaan. De chips zouden draadloos met smartphones, tablets of computers kunnen communiceren. Het gros van de elektronica zit in het middelpunt om ervoor te zorgen dat het zwaartepunt laag ligt. Daarmee voorkomen de onderzoekers dat de microfliers instabiel raken en snel naar de grond vallen.
Projectleider John Rogers denkt dat de microfliers op grote schaal van een gebouw of uit een vliegtuig gedropt zouden kunnen worden, om zo veel data over een groot gebied te kunnen verzamelen. Rogers verwacht wel dat het lastig zal zijn om de chips op grote schaal te kunnen verzamelen. Daarom zouden de microfliers van afbreekbare polymeren, composteerbare geleiders en oplosbare chips gemaakt kunnen worden zodat de objecten natuurlijk af kunnen breken wanneer ze in contact komen met water. Rogers heeft die materialen voor eerdere projecten ingezet en probeert nu microfliers op basis van deze materialen te maken.