Intel geeft zijn volgende generatie Xeon-processors een feature genaamd Remote Action Requests. Daarmee kunnen de processors hardwarematig Translation Lookaside Buffer-shootdowns versnellen, wat moet zorgen voor snellere berekeningen in het geheugen.
De nieuwe feature wordt experimenteel in de nieuwe generatie van Xeon-cpu's gezet, schrijft Intel op een supportpagina. Het gaat om toekomstige processors op basis van de Sapphire Rapids-architectuur. De functie heet Remote Action Requests of RAR, wat TLB-shootdowns hardwarematig kan forceren.
Momenteel worden zulke shootdowns in de Translation Lookaside Buffer alleen softwarematig gedaan, maar door dat op de soc zelf te doen, zou het proces volgens een whitepaper van Intel mogelijk sneller kunnen worden uitgevoerd. Bij een TLB-shootdown wordt een tijdelijk opgeslagen geheugenadres gewist op het moment dat de leesrechten op dit deel van het geheugen worden ingeperkt, zodat andere delen van de processor er niet meer bij kunnen.
De Sapphire Rapids-socs komen naar verwachting in het tweede kwartaal van 2022 uit. Het is niet bekend of de RAR-functie ook naar eventuele consumentenprocessors met de de Sapphire Rapids-architectuur komt. Volgens Intel gaat het bij de implementatie nadrukkelijk om een experimentele feature en is het niet zeker dat die ook in toekomstige chiparchitecturen wordt geïmplementeerd. Dat hangt volgens het bedrijf af van 'de feedback die het krijgt' van klanten.