Het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid gebruikte een door de overheid gekochte, commerciële database met locatiegegevens van miljoenen smartphones om illegale immigranten op te sporen. Dat bericht The Wall Street Journal.
De locatiegegevens in de database zijn afkomstig van doorsneeapps zoals games en weerapplicaties. De Amerikaanse douane gebruikte de informatie om smartphoneactiviteit op ongebruikelijke plekken te lokaliseren, zoals posities in de woestijn nabij de Mexicaanse grens. Dat schrijft The Wall Street Journal op basis van documenten en gesprekken met mensen die kennis hebben van de zaak.
Het Department of Homeland Security zou de toegang tot de bulkdata op legale wijze van een commerciële aanbieder verkregen hebben. WSJ schrijft dat de aanschaf in 2017 begon, met de afname van locatiegegevens van een klein bedrijf met de naam Venntel Inc, dat sterke banden zou hebben met Gravy Analytics, dat een groot bedrijf voor mobiele advertenties is.
In 2018 zou Immigration and Customs Enforcement 190.000 dollar voor licenties op Venntel-producten betaald hebben en Customs and Border Protection zou in dat jaar 1,1 miljoen dollar aan licenties afgenomen hebben, waaronder voor toegang tot locatiedata. De douane bevestigt data te gebruiken, maar claimt slechts een beperkt deel geanonimiseerd te bekijken. De dienst wijst er tegenover WSJ op dat het niet om data van gsm-masten en identiteitsgegevens gaat. De gegevens zouden onder andere geholpen hebben bij de ontdekking van een tunnel bij de Mexicaanse grens, die door drugssmokkelaars gebruikt werd.