Volgens de Duitse regering willen de leveranciers van zijn staatsspyware niet dat hun namen bekend worden. Als dat wel gebeurt, zouden de bedrijven hun contract met de Duitse overheid opzeggen. Daarom zegt de regering de namen niet publiek te kunnen maken.
De Duitse site Netzpolitik heeft een verslag van een geheime vergadering van een commissie van de Bondsdag gepubliceerd, waarin een staatssecretaris zegt: "De bedrijven willen niet dat het bekend wordt dat ze met de regering of met de veiligheidsdiensten samenwerken. Gebeurt dat toch, dan zeggen ze hun zakelijke relatie met ons op." Een vertegenwoordiger van de Duitse Chaos Computer Club, oftewel de CCC, speculeert tegenover de site dat het waarschijnlijker is dat de Duitse regering 'zich voor haar leveranciers en hun andere klanten schaamt'.
Een spreker van het BKA, een van de Duitse federale politiediensten, zegt dat het eigenlijk niet moeilijk zou moeten zijn met enig onderzoekswerk achter de identiteiten van de leveranciers te komen, omdat er maar zeer weinig bedrijven op de markt actief zijn. Zo zou bekend zijn met welke bedrijven Duitsland in het verleden heeft samengewerkt. Netzpolitik noemt bijvoorbeeld de in Duitsland opgerichte leverancier Finfisher, die ook aan andere landen levert.
Vorig jaar bleek dat Duitsland eigen software wil inzetten die het ontwikkelt onder de naam remote communication interception software, oftewel rcis. Die moet bijvoorbeeld ingezet worden om apparaten te infecteren om zo aan informatie te komen. Netzpolitik meldt dat deze nog steeds in ontwikkeling is en dat het BKA daarom momenteel nog steeds de malware van Finfisher gebruikt. Het bedrijf wilde niet reageren op vragen van de site.
In Nederland heeft de Eerste Kamer onlangs voor een wet gestemd die de politie de bevoegdheid geeft om op afstand op apparaten van verdachten binnen te dringen. Daarbij mag de politie ook commerciële hacktools inzetten.