De onderzoekers van Xenon, een samenwerkingsverband van ruim 165 onderzoekers van 27 mondiale wetenschappelijke instellingen, hebben nieuwe resultaten gepubliceerd waaruit blijkt dat er nog geen deeltjes van donkere materie gevonden zijn.
Het Xenon1T-experiment in het Gran Sasso-laboratorium onder de Italiaanse grond heeft na 279 dagen nog geen bewijs opgeleverd voor de aanwezigheid van donkere materie. De wetenschappers hebben getracht om zogeheten WIMP's te vinden, maar daar zijn nog geen aanwijzingen voor gevonden. Een mogelijke verklaring voor het uitblijven van de vondst is de veronderstelling dat de kans dat de deeltjes tegen gewone materie botsen, kleiner is dan gedacht. Dat kan komen doordat de WIMP's lichter en kleiner zijn, waardoor ze niet zo snel botsen met het vloeibare xenon in de tank. Het kan ook dat de donkere materie uit een ander subatomair deeltje bestaat, iets waar de wetenschappers met Xenon1T ook naar op zoek zijn.
Mede-onderzoek Auke-Pieter Colijn zegt dat werd gehoopt om donkere-materiedeeltjes te vinden. "Maar ze laten zich moeilijk vangen. Over een jaar hebben we een verbeterde detector die tien keer gevoeliger is en dan zijn we hopelijk alsnog de natuur te slim af." Stan Bentvelsen, de directeur van het Nikhef-instituut, stelt dat met het huidige resultaat de speurtocht wel een stuk verder is gebracht. Hij licht toe dat als donkere materie daadwerkelijk wordt ontdekt, de deeltjesfysica compleet overhoop wordt gehaald.
De Xenon1T-detector is een cilindervormig vat dat is gevuld met 1300kg vloeibaar xenon. Het vat bevindt zich in een grote watertank om het experiment zoveel mogelijk af te schermen van omgevingsradioactiviteit, waarbij de berg boven het laboratorium aan de oppervlakte eventuele kosmische straling moet tegenhouden. Het xenon wordt op een temperatuur van -95 graden Celsius gehouden. Als er een botsing had plaatsgevonden tussen donkere materie en xenon, had dat geresulteerd in een zeer kleine lichtflits. Ten opzichte van een eerdere versie is de achtergrondruis van natuurlijke radioactiviteit bij de Xenon1T met een factor 5000 verlaagd, wat mede met de grote hoeveelheid xenon zorgt voor de hoge gevoeligheid van de detector. Eventueel worden vanaf 2019 nog betere meetapparatuur en een nog groter detectorvolume ingezet.
Donkere materie zijn deeltjes waarvan het zwaartekrachteffect is aangetoond, maar die verder niet gemeten kunnen worden worden met conventionele middelen. Dat komt doordat de deeltjes geen interactie aangaan met licht. Wetenschappers houden zich al geruime tijd bezig met het achterhalen van de eigenschappen van donkere materie. Tot nu toe werden er in metingen alleen aanwijzingen gevonden, maar nog geen hard bewijs. In 2016 heeft een Nederlandse hoogleraar, Erik Verlinde, een hypothese gepubliceerd dat donkere materie slechts een illusie is: volgens hem is de gemeten zwaartekracht in sterrenstelsels verklaarbaar op een andere manier.