Google heeft in 2017 ongeveer 70 procent meer apps uit de Play Store verwijderd dan in het jaar daarvoor. In totaal ging het om 700.000 potentieel gevaarlijke apps. Het bedrijf zegt dat machine learning verantwoordelijk is voor de hogere detectie.
Google heeft lang gebruikgemaakt van static analysis om potentieel kwaadaardige code te vinden in apps, maar door de inzet van machine learning zou er een 'doorbraak zijn gedaan als het gaat om de detectie', zegt het beveiligingshoofd van Google Play, Dave Kleidermacher, tegen TechCrunch. Een grote categorie van ongewenste apps doet zich voor als populaire exemplaren en proberen op die manier gebruikers over te halen tot installatie. Daarvan heeft het bedrijf er in 2017 ongeveer 250.000 uit de Play Store verwijderd.
Er zijn verschillende trends te zien bij apps. Zo zegt Kleidermacher dat Google tegenwoordig meer apps detecteert die proberen een cryptominer op het toestel van het slachtoffer te installeren. Een aantal jaar geleden was het nog populair bij kwaadaardige apps om slachtoffers over te halen om juist andere apps te installeren. Dat verschijnsel zou tegenwoordig bijna helemaal zijn verdwenen.
Volgens Kleidermacher is de kans tien keer groter een kwaadaardige app buiten de Play Store te installeren. Het systeem zou bovendien niet perfect zijn, omdat sommige vormen van misbruik moeilijk te detecteren zijn. Bijvoorbeeld als er gegevens naar een back-end worden gestuurd. Het komt geregeld voor dat Google malware uit de Play Store verwijdert, bijvoorbeeld kwaadaardige zaklamp-apps, ransomware, of apps die deel uitmaken van een botnet.