De Russische hacker Vladimir Drinkman, die wordt verdacht van verschillende grootschalige hacks, mag van de rechter worden uitgeleverd aan de Verenigde Staten. Drinkman wilde in Rusland worden berecht, maar daar gaat de rechter niet in mee.
In oktober besloot minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie al dat de hacker zou mogen worden uitgeleverd, maar Drinkman ging daartegen in beroep. De rechtbank in Den Haag heeft Opstelten nu gelijk gegeven. Volgens de rechter wist Drinkman niet aannemelijk te maken dat de Verenigde Staten zich niet zullen houden aan de voorwaarden die het uitleveringsverdrag tussen Nederland en de VS stelt, zoals Drinkman beweerde.
Halverwege 2012 werd Drinkman samen met een medeverdachte opgepakt. De mannen zouden lid zijn geweest van een groep van vijf hackers die tussen 2005 en 2012 160 miljoen creditcardgegevens zouden hebben buitgemaakt. Dat zou ze honderden miljoenen dollars hebben opgeleverd. De aanvallers zouden vooral zijn binnengekomen met behulp van zogenoemde sql-injecties.
Drinkman wilde liever worden uitgeleverd aan Rusland, dat ook om uitlevering heeft gevraagd. Dan zou hij immers dichterbij zijn gezin blijven, dat in Rusland verblijft. Volgens de rechter maakt een celstraf echter nou eenmaal inbreuk op het gezinsleven, en wordt dat gerechtvaardigd door de verdenkingen die tegen hem rusten.
Bovendien vroegen de Verenigde Staten eerder om uitlevering, waardoor Drinkman nu aan dat land wordt uitgeleverd. In oktober schreef NRC dat bij het ministerie echter ook de vrees bestaat dat de Russen Drinkman niet wilden vervolgen, maar hem juist wilden beschermen. De vage aanklacht die de Russen tegen Drinkman hadden opgesteld, zou daar op wijzen.