Op een aantal oude Amiga-floppydisks zijn foto's, doodles en afbeeldingen ontdekt die door de beroemde kunstenaar Andy Warhol zijn gemaakt. De digitale kunstwerken zouden gemaakt zijn in de jaren tachtig op een Amiga, in samenwerking met Commodore.
In 1985 schakelde Commodore International kunstenaar Andy Warhol in om de grafische mogelijkheden van de Amiga 1000 aan het publiek te tonen. Warhol maakte tijdens een persevenement waar de nieuwe Amiga-hardware werd getoond diverse bewerkingen van afbeeldingen van de Amerikaanse zangeres en actrice Debbie Harry. Het uiteindelijke kunstwerk is te zien in het Andy Warhol Museum in Pittsburgh, maar de digitale bestanden waarmee Warhol werkte, waren onvindbaar.
Daar kwam in 2011 verandering in toen een kunstenaar in contact kwam met een conservator en een archivaris van het Andy Warhol Museum, en de Carnegie Mellon University Computer Club. De partijen besloten een aantal floppydisks uit het archief van het museum met een mogelijk interessante inhoud te analyseren. Aanvankelijk leek het te gaan om applicatie-schijfjes, maar Warhol had wel degelijk eigen werk op de floppy's opgeslagen.
De hulp van de Carnegie Mellon Club, waarin studenten zitting hebben die zich bezig houden met 'retrocomputing', bleek hard nodig: er was oude hardware en specialistische software nodig die de oude bestandsformaten op de kwetsbare floppydisks kon inlezen zonder de dragers te beschadigen. Na een uitvoerige en langdurige analyse van de data op de Amiga-floppy's werden doodles, foto's en afbeeldingen gevonden. Onder andere de wereldberoemde Campbell-soepblikken die door Warhol digitaal waren bewerkt, doken op, evenals een zelfportret.
Warhol experimenteerde tijdens zijn leven als kunstenaar met tal van media, waaronder met computers die in de jaren tachtig een snelle opmars maakten. Bij zijn werk op de Amiga's maakte de popart-artiest in ruime mate gebruik van copy/paste-technieken en het invullen van vlakken met patronen.