Een team uit Zwitserland heeft het voor elkaar gekregen een man via een bionische vinger verschillende oppervlaktestructuren te laten voelen. De patiënt kon het verschil tussen grof en glad voelen via sensoren in de bionische vinger.
De vinger werd gekoppeld aan Dennis Aabo Sørensen die zijn hand in 2003 kwijtraakte na een vuurwerkincident. Hij heeft al vaker met het team van de École Polytechnique Fédérale de Lausanne samengewerkt, onder andere in 2014 toen hij een bionische hand met tastzin kreeg.
Nu werd de vinger met elektromechanische sensoren verbonden met de al aanwezige elektrodes in zijn bovenarm. De sensors werden vervolgens verbonden met een computer. Deze computer zette het signaal om in een sequentie van commando's waarmee de via elektrodes verbonden zenuwen in het overgebleven stuk bovenarm van de man gestimuleerd werden. Het patroon simuleerde dat wat natuurlijk zou voorkomen als een echte vinger over een oppervlak strijkt.
Om het te testen, bevestigden de onderzoekers de vinger aan een machine die automatisch over verschillende soorten plastic met verschillende textuur gleed. Als de vinger bewoog, nam de voor het onderzoek geblinddoekte Sørensen een gevoel van textuur waar op de plek waar voorheen de wijsvinger van zijn geamputeerde hand zat. Hij kon in 96 procent van de gevallen het type oppervlak goed raden.
Sørensen zegt in een bericht van de EPFL dat het gevoel erg dichtbij het gevoel in zijn echte arm kwam. Hij kon grofheid voelen en het verschil tussen de hobbels. Het idee is om uiteindelijk vingertoppen met gevoel te combineren met volledige armprotheses.
Naast tests met Sørensen deden de onderzoekers ook tests met mensen die geen arm verloren waren. Bij deze vier proefpersonen werden elektrodes ter grootte van een dunne naald in de bovenarm gestoken. Deze vrijwilligers konden in 77 procent van de gevallen verschil onderscheiden.
De onderzoekers vergeleken ook de hersengolven van de mensen zonder geamputeerde arm met wat ze waarnamen als ze via de bionische vinger 'voelden'. In beide gevallen waren de hersengolven vergelijkbaar.
Bron: eLIFE Sciences