Door Jurian Ubachs

Redacteur

Super Mario 3D World Review

Met Bowser's Fury als dubbel hoofdgerecht

18-02-2021 • 11:31

95

Singlepage-opmaak

Openwereld-Mario-game

Ondanks dat Super Mario 3D World op zichzelf nog steeds uitstekend is, is het toch wel fijn dat er nog een B-kant op deze plaat zit. Die komt in de vorm van Bowser’s Fury, een volledige extra game. In dit spel speel je - verrassend - als Mario, die in een open wereld terecht komt die grotendeels is besmeurd met zwarte smurrie. Hij komt Bowser Jr. tegen, die met frisse tegenzin Mario om hulp vraagt. Wat is het geval: zijn papa, Bowser, is flink gegroeid en van tijd tot tijd maakt een allesvernietigende woede-aanval zich van hem meester. Aan het gelegenheidsduo Mario en Bowser Jr. de schone taak om deze gloednieuwe spelwereld te ontdoen van de invloed van de angstaanjagende Bowser.

Alle Mario-werelden achter elkaar

Vanaf de eerste seconde is Bowser’s Fury een heel andere game dan Super Mario 3D World. Dat spel is wat ouderwetser, met een ‘overworld’ die de verschillende zones en levels met elkaar verbindt. Bowser’s Fury bevat ook verschillende zones en verschillende levels binnen die werelden, maar deze bevinden zich allemaal in dezelfde wereld, genaamd Lake Lapcat. De spelwereld ligt volledig in een groot meer, waarbij de stukken land de diverse zones zijn. Ze zijn duidelijk gebaseerd op de bekende Mario-werelden. Je begint in de standaard ‘groene zone’, komt een ijswereld tegen, belandt in een lava-wereld, en ga zo maar door, maar dan zonder tussenkomst van een overworld, laadschermen of andere spelonderbrekende elementen. De hele game is open en wordt aan een stuk door gespeeld. Je kunt dus letterlijk van een eiland af stappen, waarbij je min of meer het level verlaat, om elders een ander level in te stappen. Een level begint, mocht je het je afvragen, officieel bij de boog aan het begin van een nieuw stukje van het eiland, maar je kunt in principe overal beginnen.

Super Mario 3D World en Bowsers Fury

Het beginpunt wisselt dus, maar het doel is duidelijk: Mario moet Cat Shines verzamelen. Elk level herbergt meerdere Cat Shines, wat ervoor zorgt dat je gebieden meerdere keren kunt bezoeken omdat er dus vaak meer is te halen. Sommige Cat Shines zijn makkelijk te vinden en te pakken, andere zijn wat lastiger. De variatie in de opdrachten die je krijgt vormt een belangrijk deel van de reden waarom Bowser’s Fury zo leuk is. Vaak speel je, als je ergens voor het eerst komt, eerst gewoon zoals je een normale Mario-game speelt: je springt en rent je een weg door het level en aan het einde vind je een Cat Shine. Daarna wordt het interessanter, want binnen dezelfde omgeving krijg je nieuwe opdrachten. Een opdracht kan luiden dat je in korte tijd een aantal blauwe muntjes moet pakken, maar ook dat je een specifieke vijand moet verslaan in een soort arena of dat je een sleutel moet vinden om een kooi te openen waarin weer een Cat Shine gevangen zit. Ook korte time-trials, waarbij je op de rug van Plessie door het meer racet, leiden tot meer Cat Shines.

Cat Shines

Dat je die Cat Shines nodig hebt, heeft alles te maken met de nog steeds furieuze Bowser. Om de zoveel tijd komt de kolos namelijk omhoog uit het meer. Je merkt dat in eerste instantie doordat je zijn gigantische schild langzaam omhoog ziet komen. Vervolgens begint het te regenen en wordt de wereld duister. Wanneer Bowser actief wordt, verandert de wereld. Vredige wezens veranderen in gevaarlijke vijanden en er verschijnen allerlei nieuwe blokken waar je op kunt springen. Ondertussen regent het vuurballen, terwijl Bowser af en toe een vernietigende vuurstraal afvuurt. De kleine Mario heeft geen manier om Bowser te verslaan. De Cat Shines kunnen redding brengen: ze activeren vuurtorens en zodra je er een activeert, verdwijnt Bowser een tijdje. Doe je dat niet, dan gaat Bowser trouwens na enkele minuten vanzelf weer weg. Als je over voldoende Cat Shines beschikt, is er echter een manier om terug te vechten.

Super Mario 3D World en Bowsers Fury

Verspreid over de spelwereld vind je namelijk ook enkele grote bellen. Deze bellen lijken op de kattenbel die Mario van de kat-powerup uit Super Mario 3D World voorziet, maar dan groter. De werking? Inderdaad: ze veranderen Mario in een supersized versie van Cat-Mario, die wél in staat is om het op te nemen tegen de megagrote Bowser. Op dat moment begint een baasgevecht waarbij Mario de aanvallen van Bowser moet zien te ontwijken om hem vervolgens schade toe te brengen als zijn kwetsbare onderkant kan worden geraakt. Doe dit vaak genoeg en Bowser is verslagen. Tenminste, voor eventjes. Wanneer je Bowser verslaat, duikt hij het meer weer in en wordt een stukje van de spelwereld ontdaan van de zwarte drab die er door Bowser overheen lag. Elke keer dat je Bowser verslaat, open je dus een nieuw stukje van de wereld waar je vervolgens weer meer Shines kunt verzamelen. Uiteindelijk heb je vijftig Cat Shines nodig voor je het eindgevecht met Bowser in gaat. Dat eindgevecht kun je al na zo’n drie uur spelen bereiken, en dat is wat aan de korte kant. Het kostte ons langer, omdat we niet elke uitdaging even makkelijk vonden en dus best wat tijd nodig hadden om alle Cat Shines te verzamelen. Goed om te weten is ook dat je na de credits nog door kunt spelen. De spelwereld bevat dan opnieuw vijftig Cat Shines, die vaak net wat lastiger zijn te veroveren. In totaal verzamel je dus honderd Cat Shines voordat je Bowser’s Fury helemaal hebt uitgespeeld.

30fps op handheld

Op technisch vlak is Bowser’s Fury natuurlijk een heel andere game dan Super Mario 3D World: dit is een stuk zwaarder voor de Switch. Toch draait de game in docked-mode stabiel op 60 frames per seconde. Dat je daar grafische kwaliteit voor inlevert is evident als je de fotomodus in het spel opstart. Dan valt op dat alles er scherper uitziet. Met name objecten wat verder weg vertonen dan ineens meer detail. Het is duidelijk dat de game met die grafische kwaliteit niet stabiel genoeg zou draaien, wat de kleine downgrade verklaart. Haal je de Switch uit zijn dock, dan blijft het beeld op zich net zo mooi. Er is wel sprake van een kleine daling in resolutie, maar dat verschil is niet eens zo heel groot. Belangrijker is dat de game in handheld-mode een cap heeft op 30 frames per seconde. Op zich is dat voldoende, zeker als je de game primair handheld speelt. Zou je regelmatig wisselen tussen dock en handheld, dan valt het verschil uiteraard meer op.

Camera

Een ander technisch puntje dat ons parten speelde, betreft de camera. Je bent in Bowser’s Fury vrij om te gaan en staan waar je wil en de camera draai je daarbij zelf mee met de rechter-thumbstick, zoals je dat waarschijnlijk gewend bent in actiespellen. Dat meedraaien verloopt echter niet altijd lekker en af en toe was een klein beetje hulp hier wel handig geweest. Zeker als je snel verschillende kanten opgaat, is meedraaien soms een sloom proces. Dat merk je vooral ook goed in de baasgevechten met Bowser, die rollend op zijn schild langs je heen schiet, waarna je hem even uit het oog verliest. Soms is een druk op de linker-schouderknop een handig hulpmiddel. Daarmee centreer je de camera op elk moment direct recht achter Mario, maar dan moet hij natuurlijk wel de juiste kant op kijken.