Gamen en streamen
De randapparatuur voor gamers wordt steeds professioneler. Muizen, toetsenborden, koptelefoons: er zijn steeds meer producenten die modellen op de markt brengen die speciaal voor gamers zijn gemaakt, en die randapparatuur wordt ook steeds geavanceerder. Dat geldt ook voor het nieuwste apparaat dat een beetje gamer op zijn of haar bureau heeft staan: een microfoon. Online games zijn populair, dus praten we steeds vaker met medespelers. Een microfoon is dan onmisbaar.
Meestal gaat het dan om een microfoon die in een gameheadset is ingebouwd en meestal is het geluid daarvan niet al te best. Dat niet alleen: het geluid hangt sterk af van de positie van de microfoon ten opzichte van je mond. Het kleine microfoontje zit doorgaans aan een smalle arm die uit de linkeroorschelp steekt en die je dichter bij of verder van je mond kunt plaatsen. De positie is zelden goed: te ver en je klinkt te zacht, te dichtbij en je medespelers horen sissen, ploppen en snuiven. Tijdens het gamen is dat misschien niet onoverkomelijk, hoewel je ook dan goed verstaanbaar wil zijn. Mocht je echter ook nog willen streamen, dan is een goed geluid onontbeerlijk. Een losstaande microfoon is dan een oplossing. De afstand tot een dergelijke microfoon maakt dat de nadelen van een ingebouwde microfoon wegvallen. Vandaar dat steeds meer fabrikanten een losstaande usb-microfoon op de markt brengen die is gericht op gamers en dan vooral op de gamers die hun belevenissen willen streamen. Maar is een dergelijke losstaande microfoon de aanschaf waard?
Beter membraan
Het geluid van een losstaande microfoon is doorgaans beter. De behuizing is groter, waardoor er meer ruimte is om een groter en daardoor vaak beter membraan in te bouwen, dat daardoor op grotere afstand kan worden geplaatst. Daardoor heb je geen last meer van ongewenste ploppen en sissen. Er zijn meer voordelen; een grotere behuizing maakt het ook mogelijk om ondersteuning in te bouwen voor verschillende richtingskarakteristieken, zodat je bijvoorbeeld kunt kiezen of je het geluid dat van achter de microfoon komt gedempt wilt hebben of juist niet.
/i/2002990488.jpeg?f=imagenormal)
Richtingskarakteristiek
Wat richtingskarakteristiek betreft kun je bij veel losstaande microfoons kiezen uit verschillende opties. Meestal bestaat de keuze uit omni en cardioid, wat wil zeggen dat de microfoon geluid uit alle richtingen even hard opneemt (omnidirectioneel) of nadruk legt op geluid uit een bepaalde richting. Bij die laatste optie lijkt de vorm van de richtingskarakteristiek enigszins op die van een nier, vandaar de Nederlandse benaming nierkarakteristiek. De Engelse term cardioid, afgeleid van het Griekse woord voor hart, is beter gekozen. Bij sommige microfoons kun je ook kiezen voor een bidirectionele karakteristiek, die ideaal is voor interviews, waarbij je geluid van voor en achter de microfoon wilt opnemen, maar geluid dat zijwaarts binnenkomt, wilt negeren. Om het verhaal compleet te maken, kun je hier en daar zelfs kiezen voor super- of hypercardioid, dat nog gerichter enkel geluid van voren oppikt en nog minder gevoelig is voor geluid uit andere richtingen.
/i/2002990666.jpeg?f=imagenormal)
We hebben vijf microfoons naast elkaar gelegd, allemaal gericht op gamers. Het zijn alle vijf modellen die je via usb op je pc aansluit en die je naast je toetsenbord op je bureau kunt plaatsen. Eén model heeft zelfs de optie om de microfoon in een arm te plaatsen, zoals dat bij radio-dj's gebruikelijk is. Daardoor zitten microfoon en toetsenbord elkaar nooit in de weg. Naast deze GXT 252+ Emita Plus van Trust hebben we de AT2020USB+ van Audio-Technica, de Yeti Blackout van Blue, de QuadCast van HyperX en de Seiren X van Razer getest.
Dode ruimte
We hebben de vijf microfoons in verschillende omstandigheden getest. In de akoestisch dode ruimte die we gebruiken om de voice-over op te nemen bij onze video's, maar ook in minder ideale omstandigheden: bij de redactie van Tweakers, waar altijd een licht geroezemoes te horen is. We hebben met de microfoons heel gerichte opnamen gemaakt, om bijvoorbeeld de verschillende richtingskarakteristieken te testen, waarbij we afwisselend onder een hoek van 0, 90, 180 en 270 graden in de microfoon spraken, en dat van verschillende afstanden. Verder hebben we de microfoons uiteraard ook aan een praktijktest onderworpen, door ze tijdens het gamen te gebruiken.
Audio-Technica AT2020USB+
Audio-Technica levert met de AT2020USB+ een lekker compacte en robuuste microfoon. Het is een usb-variant van een al veel langer bestaande microfoon met xlr-aansluiting. De microfoon zit in een stevige metalen behuizing en is daardoor aan de zware kant. De losse microfoon weegt 377 gram. Dat gewicht is op zich geen probleem, maar het statief dat Audio-Technica meelevert, heeft er moeite mee. Dat is een vrij kleine driepoot, vrijwel gelijk aan de driepoot die Trust meelevert. Alleen kunnen bij het statief van Trust de drie poten verder uit elkaar gezet worden, waardoor het geheel steviger staat. De AT2020USB+ is topzwaar als hij op de driepoot wordt geplaatst en dat is jammer. Met een tikje valt hij om.
Hoe instabiel het kleine statief van Audio-Technica ook is, het is op zichzelf wel stevig. Dat geldt ook voor de kantelbare verbinding tussen microfoon en driepoot, zodat de microfoon ondanks zijn gewicht keurig op z'n plek blijft als je hem hebt vastgedraaid. In de kop van de driepoot zit een metalen verloop waarmee de microfoonhouder op een statief met zowel 3/8"- als 5/8"-schroefdraad kan worden bevestigd. Je zit dus niet vast aan de wankele driepoot die je bij de microfoon krijgt. Audio-Technica levert bovendien een lekker lang snoer mee.
/i/2002990604.jpeg?f=imagenormal)
Audio-Technica heeft in de compacte behuizing van de microfoon toch ruimte gevonden voor twee draaiknoppen en een 3,5mm-hoofdtelefoonaansluiting. Die hebben met elkaar te maken. Dat je een hoofdtelefoon rechtstreeks op de microfoon kunt aansluiten in plaats van op de pc, is prettig. Zeker als je een hoofdtelefoon met gesloten oorschelpen gebruikt, waarin weinig omgevingsgeluid doordringt. Als het er in de game heftig aan toegaat, kan het moeilijk zijn om jezelf direct te horen. Dus het kan fijn zijn om iets van je eigen stem in de hoofdtelefoon terug te horen.
Audio uit
Als je de hoofdtelefoon echter op de pc aansluit, kan er gemakkelijk vertraging ontstaan, zodat je net iets later hoort wat je zegt en dat is erg vervreemdend en onprettig. Dat voorkom je met een audio-uitgang op de microfoon die je stem rechtstreeks naar de hoofdtelefoon stuurt, gemengd met het geluid van de game dat via usb van de pc wordt ontvangen. Ook op de microfoons van Blue, HyperX en Razer kun je een hoofdtelefoon aansluiten.
Audio-Technica heeft twee platte draaiknoppen in de behuizing opgenomen. Met de rechter regel je het volume van de hoofdtelefoon, met de linker regel je hoeveel je de microfoon in het totaalgeluid wilt horen doorklinken. Wat we nog een beetje missen, is een knop waarmee je het opnamevolume van de microfoon regelt. Dat is een voorziening die alleen de Yeti van Blue heeft. Het is prettig als je tijdens het gamen het microfoonvolume via de microfoon kunt instellen, omdat je anders de game moet verlaten om het opnamevolume via het besturingssysteem te regelen. We missen ook een muteknop, die we wel terugvinden bij de modellen van Blue, HyperX en Razer. Audio-Technica heeft wel een blauwe led in de behuizing gebouwd, om aan te geven dat hij aanstaat.
De knoppen die de AT2020USB+ wel heeft, functioneren prima. Beide draaiknoppen doen geruisloos hun werk, zonder dat er veel contactgeluid te horen is. De uitgang voor de hoofdtelefoon zit op een merkwaardige plaats. Als je die aansluit, steekt de plug op een vreemde manier schuin achter uit de microfoon. Een aansluiting wat lager en meer naar het midden was mooier geweest, maar belangrijk is dit niet.
Geluid
Audio-Technica AT2020USB+
Type |
Condensator |
Gewicht |
620g |
Lengte snoer |
297cm |
Frequentiebereik |
20 – 16.000Hz |
Samplerate |
44,1kHz |
Bitdiepte |
16bit |
Richtingskarakteristiek |
Cardioid |
Dat de AT2020 al geruime tijd op de markt is als goedkope studiomicrofoon, geeft hoge verwachtingen. De microfoon wordt veel gebruikt voor het opnemen van zang en akoestische instrumenten. De microfoon biedt geen optie om een andere richtingskarakteristiek in te stellen. Het is enkel cardioid, wat voor het doel waarvoor de microfoon is bedoeld, een prima keuze is. Het maximale volume van de microfoon is aan de zachte kant in vergelijking met de concurrenten, maar in de praktijk is het hard genoeg.
Het geluid van de AT2020USB+ is mooi vol. De achtergrond als zangmicrofoon is hoorbaar. Hij is bovendien heerlijk stil; je hoort vrijwel geen achtergrondruis in het geluid en dat kan helaas niet van elke microfoon worden gezegd. Hij is echter ook gevoelig voor contactgeluid. Tikken en bonken op de tafel worden gemakkelijk opgepikt. Een goede shockmount, zoals Trust en HyperX die meeleveren, zou hier goed van pas komen. Of een ander statief. Audio-Technica is zo eerlijk om in de specificaties te vermelden dat de microfoon geluiden tot 16.000Hz kan opnemen, waar de concurrenten allemaal tot minimaal 20.000Hz komen. Dat is een deel van het frequentiespectrum dat voor bijna niemand hoorbaar is en dat voor de toepassing waarvoor we de microfoons hier gebruiken, gamen of streamen, al helemaal niet belangrijk is. We hebben het verschil in ieder geval niet gemerkt. Het is ook de vraag hoeveel de concurrerende microfoons in dit deel van het spectrum werkelijk waarnemen.
Conclusie
De AT2020USB+ is een compacte, maar zeer stevige microfoon die helaas wordt geleverd met een iets te wankel statief dat hem bovendien gevoelig maakt voor contactgeluid. Doordat hij zo klein is, is hij wel makkelijk mee te nemen in het meegeleverde etui. Gelukkig kan hij wel op een ander statief worden geschroefd. Het geluid van de microfoon is mooi vol en hij is heerlijk stil. We missen echter vooral enkele bedieningsopties. Een muteknop was prettig geweest, net als een knop om het volume van de microfoon te regelen. De AT2020USB+ is daarmee een goede microfoon die een beter statief had verdiend. Voor gaming of streaming is het daarmee niet onze favoriet.
Eindoordeel
Trust GXT 252+ Emita Plus
Ook het Nederlandse Trust heeft gezien dat er een markt is voor losstaande microfoons voor gamers en streamers. Daar speelt het op in met de GXT 252+ Emita Plus. De + en Plus in de naam van de microfoon slaan vast op de vele accessoires die Trust meelevert, want de Emita Plus komt in een flinke doos. De ruimte in de doos is niet zozeer voor de microfoon zelf, die is vrij bescheiden, maar voor de extra's. Zo levert Trust als enige een verstelbare arm mee. Die klem je op de rand van je bureau, waarna je de microfoon gemakkelijk naar je toe kunt halen en aan de kant kunt duwen.
De Emita Plus is daarmee de enige microfoon uit de test die je gemakkelijk vlak voor je mond kunt plaatsen. Om die reden heeft Trust ook nog ruimte in de doos gemaakt voor een heus popfilter, zo'n rond scherm dat je tussen je mond en de microfoon kunt plaatsen. Dat moet voorkomen dat je te dicht bij de microfoon komt, waardoor de t- en s-klanken vervormd kunnen worden. De arm is prima. De klem waarmee je hem vastzet, is geschikt voor tafelbladen tot 4,5cm dik. Trust heeft een usb-kabel in de arm verwerkt, zodat die niet loshangt. Gerekend vanaf de klem waarmee je de arm op de tafel schroeft, is het snoer nog twee meter lang. Dat is aanzienlijk, hoewel sommige concurrenten een snoer van drie meter meeleveren.
/i/2002990656.jpeg?f=imagenormal)
De arm is stevig genoeg, maar belangrijker: hij beweegt geruisloos. Wie ooit een bureaulamp met een dergelijke arm heeft gehad, weet dat vooral de veren vervaarlijk kunnen piepen en kraken als je hem verstelt. Dat is hier niet het geval. De arm is stil en stug, zodat hij makkelijk in de juiste stand te zetten is en daarin ook blijft staan. We zijn minder te spreken over het popfilter; dat is minder stevig. Vooral de klem waarmee je het aan de arm vastschroeft, is fragiel. Gelukkig zal lang niet iedereen het nodig hebben.
Shockmount
De Emita Plus heeft nog een sterk punt; Trust levert er een shockmount bij die op de arm kan worden geschroefd. Hierin kan de microfoon relatief schokvrij worden opgehangen en dat is ook goed merkbaar. Met de microfoon in de shockmount en op de arm pikt hij beduidend minder geluid op van tikken of bonken op de tafel waarop hij is gemonteerd. Dat is prettig, zeker als je de microfoon wilt gebruiken om te streamen. Om het geheel af te maken, levert Trust er zelfs een windkap bij, zo'n schuimkap die direct over de microfoon kan worden geplaatst. Die is bij een microfoon die voornamelijk binnen wordt gebruikt, echter niet snel nodig.
Trust GXT 252+ Emita Plus
Type |
Condensator |
Gewicht |
500g |
Lengte snoer |
202cm |
Frequentiebereik |
18 - 21.000Hz |
Samplerate |
48kHz |
Bitdiepte |
16bit |
Richtingskarakteristiek |
Cardioid |
Daarmee is de doos van de Emita Plus nog niet leeg. Trust levert ook nog een kleine driepoot mee, vergelijkbaar met het statief dat Audio-Technica met de AT2020USB+ meelevert. De driepoot van Trust is echter stabieler doordat de poten wijder uiteen staan. De microfoon kantelt daardoor minder gemakkelijk. Trust levert een apart koppelstuk waarmee de microfoon op het statief kan worden geplaatst. Het is kennelijk niet de bedoeling dat je daarvoor de shockmount gebruikt. Dat kan echter wel en is ook aan te raden, want dat zorgt ervoor dat er minder contactgeluiden in de opname doorklinken.
Over de ophanging en de verschillende mogelijkheden zijn we dus dik tevreden. Over de microfoon zelf echter niet zo. Ten eerste: waar de rest van de hardware uitblinkt in mogelijkheden, is de microfoon juist erg kaal. Hij heeft alleen een usb-uitgang, maar verder geen enkele knop of aansluitmogelijkheid. Zo mist de Emita Plus een 3,5mm-uitgang, wat wil zeggen dat je geen hoofdtelefoon kunt aansluiten. Die moet je dus op de pc aansluiten, wat kan leiden tot vertraging in het geluid en dat is irritant. Daardoor heeft de Emita Plus ook geen knop om het volume van de hoofdtelefoon te regelen of een knop om te bepalen hoeveel van jezelf je wilt terughoren in het geluid van de game.
Hij mist bovendien een muteknop en een knop om het uitgangssignaal van de microfoon te regelen. Het uitgangssignaal is aan de zachte kant, waardoor de microfoon tegelijk minder makkelijk overstuurd raakt als je van dichtbij praat. Een eigenschap die hem geschikt maakt voor gebruik op de arm. Bij de Emita Plus kun je bovendien niet uit verschillende richtingskarakteristieken kiezen. Hij neemt enkel op met een nierkarakteristiek, die in dit geval ook de geschiktste is. Het geluid dat de microfoon produceert, is helaas aan de doffe kant.
Conclusie
De GXT 252+ Emita Plus is een microfoon waarbij we gemengde gevoelens hebben. Over alle ijzerwaren in de doos zijn we enthousiast. De arm is stug en stil, en voldoet daarmee prima. De meegeleverde shockmount maakt de microfoon minder gevoelig voor contactgeluid en ook dat is positief. Dat Trust nog een kleine driepoot meelevert, is ook mooi; dan kun je variëren. De microfoon zelf valt echter tegen en mist juist de nodige opties. Geen uitgang voor een hoofdtelefoon is daarvan de belangrijkste. Ook is het geluid van de Emita Plus aan de doffe kant.
Eindoordeel
Razer Seiren X
Razer is groot geworden met het maken van accessoires voor gamers, het is dus niet meer dan logisch dat het ook een microfoon in de aanbieding heeft. De Seiren X is het goedkope broertje van de Razer Seiren Elite. De Seiren X is de kleinste en lichtste microfoon uit de test, en samen met de Emita Plus van Trust ook de goedkoopste. Vooral de microfoon zelf is erg licht. Als je hem van z'n poot schroeft, weegt hij nog geen 160 gram en dat is beduidend minder dan de concurrentie. Dat komt doordat de behuizing van de microfoon gedeeltelijk van plastic is. Dat maakt hem uiteraard ook minder stevig. Sterker nog: de Seiren X voelt in vergelijking met de andere microfoons fragiel aan.
Dat bleek ook, want bij ons ging er al snel iets stuk. Niets belangrijks: het ledje dat in de muteknop is verwerkt, gaf de geest. De knop zelf en de rest van de elektronica deden het nog gewoon, maar het geeft te denken. Heel veel uren had de Seiren X nog niet gewerkt.
/i/2002990638.jpeg?f=imagenormal)
De Seiren X is een microfoon zonder al te veel toeters en bellen. Naast de muteknop heeft hij enkel een knop waarmee het volume van de hoofdtelefoon te regelen is, mocht je die aansluiten. Onder op de microfoon zit daarvoor een 3,5mm-aansluiting. De Seiren X mist de optie om in te stellen hoeveel van jezelf je wilt terughoren in het geluid van de game die je speelt, wat wel kan bij de microfoons van Audio-Technica en Blue. Je hoort jezelf nu wel terug via de hoofdtelefoon, als je die aangesloten hebt, maar erg zacht. Het was prettig geweest als je het volume iets had kunnen opschroeven of zelf in had kunnen stellen. We hadden bovendien graag het uitgangsvolume van de microfoon kunnen regelen, zoals dat kan bij de microfoon van Blue.
Kleine voet
Razer Seiren X
Type |
Condensator |
Gewicht |
381g |
Lengte snoer |
180cm |
Frequentiebereik |
20 – 20.000Hz |
Samplerate |
48kHz |
Bitdiepte |
16bit |
Richtingskarakteristiek |
Supercardioid |
Razer heeft de Seiren X op een kleine voet geplaatst, waardoor microfoon en voet een prettig klein geheel vormen. Hij neemt daarmee weinig ruimte in, zodat er gemakkelijk een plekje voor te vinden is naast toetsenbord en muis. De metalen voet van de Seiren X is het zwaarste onderdeel van het geheel, maar de voet is helaas niet al te stroef, zodat hij gemakkelijk wegglijdt als je hem op een glad tafelblad plaatst. De voet maakt de Seiren X ook gevoelig voor contactgeluid. Vooral bonken of tikken op het tafelblad zijn goed hoorbaar, maar dat geldt ook voor de microfoon van Audio-Technica en voor die van Trust als die op de meegeleverde driepoot wordt geplaatst. Alleen de microfoons van Blue en HyperX doen het op dit vlak iets beter.
Gelukkig kan de Seiren X ook op een microfoonstandaard met de veelgebruikte 5/8"-schroefdraad geplaatst worden, zodat je hem bijvoorbeeld aan een broadcastingstandaard kunt koppelen, een arm zoals Trust die bij de Emita Plus meelevert. Alleen wordt de Seiren X gemakkelijk overstuurd als je van dichtbij in de microfoon praat. Het is niet raadzaam om hem minder dan 20cm van je mond te plaatsen.
De Seiren X mist de optie om te kiezen uit verschillende richtingskarakteristieken. Het is echter wel de enige microfoon die een super-cardiodkarakteristiek heeft en dat is hoorbaar. De microfoon pikt merkbaar minder geluid op dat recht van achteren komt, wat handig kan zijn als je iemand tegenover je hebt zitten die in een andere microfoon praat. We zijn helaas niet onder de indruk van het geluid van de Seiren X. Het klinkt dof en de microfoon is ook niet zo stil. Er klinkt ruis in het geluid door.
Conclusie
De Seiren X is een kleine en lichte microfoon, waarvoor gemakkelijk een plaatsje is op je bureau. Hij is echter ook fragiel en mist functionaliteit. We missen vooral de optie om de verhouding tussen eigen stem en het volume van de game te bepalen. Bovendien zijn we niet weg van het geluid van de microfoon en pikt hij ruis op. Voor twee tientjes meer tik je een betere microfoon op de kop.
Eindoordeel
Blue Yeti Blackout
Blue was een van de eerste merken die zich toelegden op usb-microfoons voor gamers en streamers, en dat is te merken. De Yeti Blackout is een microfoon met lekker veel en goed doordachte opties. Het is ook een flink gevaarte, dat met 1300g inclusief voet verreweg het zwaarste is van de geteste microfoons. Blue geeft zijn microfoons steeds een klassiek uiterlijk mee en dat geldt ook voor de Yeti, die niet zou misstaan op het bureau van een Amerikaanse talkshowpresentator.
De Yeti is een lekkere microfoon om mee te werken. Hij heeft een stevige voet, waardoor hij erg stabiel staat en hij is ook gemakkelijk verstelbaar. Yeti heeft bovendien goed nagedacht over de plaatsing van de knoppen; de meest gebruikte vind je voorop, de minder gebruikte achterop. De twee draaiknoppen zijn helaas wiebelig, zeker de volumeknop voorop. Die schuurt tegen de behuizing als je hem gebruikt. Een groot probleem is dat niet, maar we zijn benieuwd hoe de knoppen zich op lange termijn houden.
/i/2002990616.jpeg?f=imagenormal)
De Yeti kan ook zonder de massieve voet worden gebruikt. Onderop is de veelgebruikte 5/8"-schroefdraad te vinden, zodat hij op een willekeurige microfoonstandaard kan worden geplaatst. Zo kun je hem aan een broadcastingstandaard koppelen, een arm zoals Trust die bij de Emita Plus levert. Blue verkoopt zelfs een aparte shockmount voor de Yeti, al is die behoorlijk prijzig. Met een kleine 500g exclusief voet is de Yeti wel aan de zware kant voor een broadcastingstandaard, zeker als je hem ook nog in een shockmount plaatst. Om die reden verkoopt Blue ook een zeer stevige, eigen broadcast boom-arm, maar die is eveneens behoorlijk aan de prijs. Microfoon, arm en shockmount kosten samen driehonderd euro en dat is drie keer zoveel als de Emita Plus, een set waarin Trust alles in één biedt. Zeker de shockmount kan overigens geen kwaad, want ondanks de stevige voet is de Yeti gevoelig voor contactgeluiden. Tikken of stoten tegen de tafel waarop de microfoon staat, hoor je al snel in het geluid door, maar dat geldt eigenlijk voor alle microfoons.
Regelbare uitgang
Blue Yeti Blackout
Type |
Condensator |
Gewicht |
1302g |
Lengte snoer |
201cm |
Frequentiebereik |
15 – 22.000Hz |
Samplerate |
48kHz |
Bitdiepte |
16bit |
Richtingskarakteristiek |
Cardioid, Bidirectional, Omnidirectional, Stereo |
De meerwaarde van de Yeti zit in de vele bedieningsopties. Zo is de Yeti de enige microfoon uit de test waarbij het uitgangsvolume van de microfoon in te stellen is, een optie die we erg prettig vinden. Zo kun je het volume van je spraak regelen buiten de game om en hoef je tijdens het gamen niet te switchen tussen game en besturingssysteem. De volumeknop voor de microfoon is achter op de behuizing geplaatst, samen met de draaiknop waarmee je uit verschillende richtingskarakteristieken kunt kiezen. Net als de QuadCast van HyperX heeft de Yeti vier karakteristieken in de aanbieding. Behalve voor cardioid kun je kiezen voor omnidirectional, bidirectional en stereo. Dat maakt de microfoon interessant voor streamers die ook af en toe bezoekers voor de camera willen slepen.
De verschillende standen werken goed. Bij cardioid is geluid van achter merkbaar zachter en ook de bidirectionele en omnidirectionele standen werken als gewenst. Stereo heeft een prima kanaalscheiding, die beter is dan bij de QuadCast van HyperX, waarbij er meer overspraak is.
Helaas zijn we minder te spreken over het geluid van de Yeti. Het is scheller dan bij de microfoons van HyperX en Audi-Technica, en klinkt bovendien hol. Ook is er ruis in het geluid hoorbaar. De Yeti produceert een flink volume en alleen al om die reden is het goed dat hij daarvoor een aparte volumeknop heeft. Nadeel is wel dat hij ook gevoelig is voor oversturen, iets waarvoor ook de Seiren X van Razer gevoelig is. Het is al even prettig dat je de mix tussen microfoon- en gamevolume kunt inschakelen, want het geluid van de microfoon kan behoorlijk hard zijn. Waar het bij de Seiren X eerder te zacht is, is deze behoorlijk hard. Gelukkig is het te temmen.
Verder zit op de voorkant van de Yeti een muteknop. Die is heerlijk stil. Dat lijkt een vanzelfsprekendheid, maar de muteknop van de microfoons van HyperX en Razer geven een hoorbare klik.
Conclusie
De Yeti Blackout van Blue is een mooie, klassiek vormgegeven en lekker stevige microfoon met prima voorzieningen. We zijn vooral blij met de aparte knop voor het uitgangsvolume van de microfoon, hoewel het knopje zelf nogal wankel is. Dat je uit vier richtingskarakteristieken kunt kiezen, is mooi en ze werken ook alle vier naar behoren, maar het geluid van de Yeti is iets minder mooi dan dat van sommige concurrenten en er klinkt ruis in het geluid door. Voor gaming of streaming is dat wellicht niet erg, maar voor andere toepassingen wel. Voor een podcast raden we hem niet aan.
Eindoordeel
Het reviewexemplaar van de Blue Yeti Blackout is beschikbaar gesteld door Coolblue.
HyperX QuadCast
HyperX, een dochtermerk van Kingston, brengt met de QuadCast een mooi, strak vormgegeven microfoon op de markt, bedoeld voor gamers en streamers. Die vormgeving is uiteraard een kwestie van smaak, maar wij kunnen haar zeer waarderen, met strakke vormen en rode accenten. De QuadCast is ook aan de maat. Hij is samen met de Yeti van Blue met gemak de grootste uit de test. Niet geheel toevallig zijn dat ook precies de twee microfoons die met verschillende richtingskarakteristieken overweg kunnen. Er zijn in beide dan ook verschillende membranen verwerkt, wat om meer ruimte vraagt.
Desondanks is de QuadCast beduidend lichter dan de Yeti. Daarvan is zowel de microfoon als de voet twee keer zo zwaar. Toch staat de QuadCast als een huis, wat komt door een goede constructie van de voet en de rubberen ring waarop die rust.
Wat aan de QuadCast vooral opvalt, is de geveerde ophanging. Er is een heuse shockmount in de behuizing verwerkt. Die zit aan de microfoon vast. HyperX levert een verloopje mee waarmee de QuadCast op een microfoonstandaard met 3/8"- of 5/8"-schroefdraad kan worden geplaatst. In dat geval is de microfoon dus nog steeds voorzien van een shockmount. Overigens maakt de shockmount de QuadCast niet ongevoelig voor contactgeluid. Er klinkt echter minder door van het tikken of bonken op de tafel dan bij de andere microfoons uit de test, op de Emita Plus van Trust na, mits die laatste op de bijgeleverde arm en in zijn shockmount is geplaatst.
/i/2002990624.jpeg?f=imagenormal)
Net als bij de Yeti van Blue kun je bij de QuadCast dus kiezen uit cardioid, omnidirectional, bidirectional en stereo. Dat maakt de microfoon interessant voor streamers die ook af en toe bezoekers voor de camera willen slepen of voor iets als een podcast. Voor dat laatste is de QuadCast geschikter dan de Yeti, want de microfoon is stiller dan die van Blue, die last heeft van ruis. Daar staat tegenover dat stereo bij de Yeti beter werkt. In stereo heeft de Yeti een betere kanaalscheiding. De overige standen van de QuadCast werken naar behoren, hoewel je bij cardioid niet moet verwachten dat geluid van achteren volledig wordt gedempt. Het is zachter, maar niet heel veel. Dat geldt voor de meeste microfoons uit deze test. Alleen de Razer doet het op dat vlak beter, doordat die een super-cardioidkarakteristiek heeft.
Rode verlichting
HyperX QuadCast
Type |
Condensator |
Gewicht |
616g |
Lengte snoer |
298cm |
Frequentiebereik |
20 – 20.000Hz |
Samplerate |
48kHz |
Bitdiepte |
16bit |
Richtingskarakteristiek |
Cardioid, Bidirectional, Omnidirectional, Stereo |
Verder heeft de QuadCast twee knoppen die beide op een mooie manier in de behuizing zijn verwerkt. De muteknop zit in de bovenkant van de microfoon. Die is aanraakgevoelig. Je hoeft de bovenkant van de microfoon dus alleen maar aan te tikken om hem aan of uit te zetten. Met de knop schakel je niet alleen de microfoon uit, maar ook de opvallend rode ledverlichting. Je ziet dus direct of de microfoon aan- of uitstaat en dat is prettig. Helaas veroorzaakt de schakelaar een duidelijk hoorbare plop in het geluid. Als je mute inschakelt, hoor je dat het best, wat vooral hinderlijk is bij opnames die je later wilt editten.
De onderkant van de microfoon is een grote draaiknop. Met die knop regel je het uitgangsvolume. Opvallend is dat je het volume met de draaiknop niet helemaal kunt terugdraaien. Hij gaat niet verder terug dan tot ongeveer twintig procent: niet onlogisch, bovenop zit immers een muteknop. De bediening van de QuadCast is daarmee prima; beide knoppen zitten op prima plekken, ze zijn stevig en gemakkelijk in het gebruik. We missen alleen een beetje een functie die de microfoons van Audio-Technica en Blue wel hebben: de mogelijkheid om het volume van de hoofdtelefoon die je kunt aansluiten te regelen. Voor die hoofdtelefoon is achterop de QuadCast wel een 3,5mm-aansluiting te vinden. Het is een merkwaardige omissie.
De QuadCast klinkt goed, maar moet op dat vlak de AT2020USB+ van Audio-Technica voor zich dulden. Bij beide microfoons valt op dat ze heerlijk stil zijn, maar het geluid van de Audio-Technica is net iets voller, waardoor stemmen iets mooier klinken. Stemmen hebben daar iets meer laag. Een dergelijk vol geluid is overigens niet altijd een voordeel. Zeker bij gaming of streaming is een scherper geluid niet per se nadelig. Het blijft beter overeind in het gedonder dat veel games produceren en het is daarmee ook een kwestie van smaak.
Conclusie
De QuadCast van HyperX blinkt uit in bedieningsgemak. De twee knoppen zijn goed geplaatst en laten zich gemakkelijk bedienen. Helaas missen we de optie om het geluid van game en microfoon op elkaar af te stemmen. We zijn zeer te spreken over de strakke vormgeving van de QuadCast, met zijn rode accenten en ingebouwde shockmount, hoewel van die laatste geen wonderen verwacht mogen worden. We zijn ook tevreden met het geluid van de QuadCast. De microfoon klinkt goed, maar er zijn concurrerende modellen die beter klinken. Het is prettig dat de microfoon erg stil is. Voor gaming en streaming is de QuadCast daarmee een prima keuze.
Eindoordeel
Tot slot
Als iets opvalt bij het testen van gamemicrofoons, is het dat de verschillende fabrikanten nog geen blauwdruk hebben gevonden. Vorm en vooral functionaliteit van de geteste microfoons verschillen flink. Waar Trust een heel kale microfoon levert met een aantal verschillende statieven, kiest een fabrikant als Blue juist voor een microfoon vol knoppen en schakelaars. Wellicht komt dat doordat de doelgroep van dergelijke microfoons niet uniform is. De wensen van iemand die de microfoon enkel wil gebruiken om te gamen, zijn wellicht net iets anders dan die van iemand die zijn verrichtingen wil streamen. Dat maakt het ook moeilijk om een winnaar van deze test aan te wijzen. Omdat de eigenschappen van de microfoons zo uiteenlopen, hangt het erg af van je eigen wensen of een bepaalde microfoon daaraan voldoet. We zetten enkele eigenschappen op een rij.
Constructie
Wat constructie betreft is er in ieder geval een duidelijke verliezer. Razer heeft voor de Seiren X een behuizing gekozen die gedeeltelijk van kunststof is, waar de overige microfoons van metaal zijn, althans, voor het grootste deel. De QuadCast heeft kunststof onderdelen in de behuizing, maar het geheel is toch bijzonder stevig. De Seizen X is door het kunststof bijzonder licht, al is dat bij een microfoon niet direct een voordeel. Het is juist wel fijn als hij wat massa heeft, zodat hij lekker stevig staat. Op dat vlak is de Yeti van Blue de kampioen. Die is twee keer zo zwaar als de eerstvolgende op dat vlak: de QuadCast van HyperX. Helaas zijn we toch niet zo enthousiast over de constructie van de Yeti, doordat de twee draaiknoppen die in de behuizing zijn verwerkt, erg wiebelig aanvoelen. Hoe zwaar en massief de behuizing ook is, door die twee knoppen voelt het geheel toch niet solide aan. Blijft over de Audio-Technica AT2020USB+, een relatief kleine, maar zeer stevige microfoon met twee draaiknoppen die wel zeer stevig aanvoelen. Samen met de QuadCast onze favoriet op dit vlak.
De constructie van de microfoon is niet het enige dat telt. Alle vijf de microfoons worden geleverd met een statief of een voet en ook daarbij zijn de verschillen groot. Zo wordt de verder uitstekend presterende AT2020USB+ van Audio-Technica geleverd met een kleine driepoot die veel te wankel is om de vrij zware microfoon te houden. Het geheel valt daardoor makkelijk om. De microfoon verdient duidelijk beter, bijvoorbeeld de vele opties die Trust biedt bij de Trust GXT 252+ Emita Plus. Trust levert daar een vergelijkbare driepoot bij, die echter langere poten heeft en daardoor een stuk stabieler staat. Trust levert ook een heuse verstelbare arm, inclusief shockmount en popfilter mee. Desondanks is het de goedkoopste microfoon uit de test. Helaas schiet de Emita Plus op andere vlakken tekort.
Ook bij de QuadCast valt de ophanging op, doordat HyperX een shockmount in de constructie heeft verwerkt. Dat is echter geen wondermiddel. Het maakt dat de microfoon iets minder gevoelig is voor contactgeluiden, maar een verstelbare arm zoals Trust die levert, helpt daar pas echt bij. De constructie van de QuadCast is door de shockmount en de opvallend rode accenten echter wel de mooiste, naar onze smaak althans.
Bediening
Ook bij de bediening zijn de verschillen groot. Zo is dit waar de Emita Plus van Trust tekortschiet. Het is de enige microfoon zonder uitgang voor een hoofdtelefoon. Zonde, want je kunt de hoofdtelefoon wel op de pc aansluiten, maar dat kan vertraging in het geluid opleveren, wat hinderlijk is tijdens zowel gamen als streamen. Omdat de uitgang ontbreekt, heeft de microfoon van Trust ook geen knoppen om iets aan het volume te regelen. Het is de voornaamste reden dat we minder enthousiast zijn over de Emita Plus. Het andere uiterste vormt de Yeti van Blue. Die heeft een knop waarmee je het uitgangsvolume van de microfoon kunt regelen, wat we erg prettig vinden. Een dergelijke knop vinden we ook op de QuadCast van HyperX.
De Yeti heeft daarnaast echter een knop om het volume te regelen dat door de microfoon naar de hoofdtelefoon wordt doorgestuurd, een knop die we missen bij de QuadCast. Helaas zijn beide knoppen van de Yeti dus nogal fragiel. Overigens hebben ook de microfoons van Razer en Audio-Technica de mogelijkheid om het volume van de aangesloten hoofdtelefoon te regelen, maar daarbij ontbreekt de mogelijkheid om het uitgangsvolume van de microfoon te regelen. Zo is het ook op dit vlak moeilijk om een favoriet aan te wijzen. We zijn gecharmeerd van de overzichtelijke opzet van de QuadCast, al heeft die een muteknop die een hinderlijke plop geeft als je hem inschakelt. Blijft over de Audio-Technica AT2020USB+, met zijn stevige en prettig te bedienen volumeknoppen. Daarbij missen we echter een muteknop.
Geluid
Als het om het geluid gaat, zijn de verhoudingen duidelijker. Om met de deur in huis te vallen: Audio-Technica maakt zijn naam op dit vlak waar. Van de AT2020USB+ bestaat al veel langer een variant die het prima doet als studiomicrofoon en dat is te horen. De usb-variant klinkt mooi vol en is heerlijk stil. Dat laatste geldt ook voor de QuadCast van HyperX, hoewel die net iets minder vol klinkt. De Yeti van Blue klinkt hol en heeft last van ruis. Die ruis is ook hoorbaar in het geluid van de Seiren X van Razer, die bovendien dof klinkt, net als de Emita Plus van Trust.
Toch is dat niet het hele verhaal. Want hoe goed de AT2020USB+ ook klinkt, hij mist functionaliteit die we terugvinden bij de microfoons van Blue en HyperX: de optie om uit verschillende richtingskarakteristieken te kiezen. De AT2020USB+ heeft een cardioidkarakteristiek, net als de Emita Plus van Trust. De Seiren X heeft een super-cardioidkarakteristiek die iets minder geluid van de zijkanten en achterkant oppikt. Bij de microfoons van Blue en HyperX kun je naast cardioid echter ook kiezen voor omnidirectional, bidirectional en stereo, wat de microfoons ook geschikt maakt voor tweegesprekken en rondetafelgesprekken. Dus mocht je die optie willen, dan zijn die twee geschikter dan de beter klinkende AT2020USB+.
Conclusie
De vijf microfoons uit de test lijken op het eerste gezicht veel op elkaar. Ze zijn allemaal via usb aan te sluiten en zijn daarmee alle vijf bedoeld om te worden gebruikt bij het spelen van een game of het streamen daarvan. Toch zijn de verschillen groot. Niet alleen in kwaliteit, maar vooral in functionaliteit. Geen van de geteste modellen is ideaal. Wie een zeer robuuste, makkelijk te bedienen en zeer goed klinkende microfoon wil, heeft aan de AT2020USB+ van Audio-Technica een goede, al heeft hij ook nadelen. Trust levert met de GXT 252+ Emita Plus een microfoon waarbij juist het statief erg goed is verzorgd. Helaas valt de microfoon zelf tegen door het ontbreken van een uitgang voor een hoofdtelefoon en een dof geluid.
Blue en HyperX vissen met de Yeti en de QuadCast in dezelfde vijver. Bij beide kun je uit verschillende richtingskarakteristieken kiezen. Beide hebben echter ook duidelijke nadelen. Zo valt er enkel een verliezer aan te wijzen; de Seiren X van Razer is goedkoop en lekker licht, maar dat laatste is nauwelijks een voordeel. Hij is ook minder stevig, mist functionaliteit en klinkt minder. Bij de overige vier microfoons hangt het vooral af van het doel waarvoor je de microfoon wilt gebruiken.