Inleiding
Thuis een film kijken biedt een aantal voordelen ten opzichte van in de bioscoop. Je bepaalt zelf welke film er draait en hoe laat hij begint. Een bank zit veel lekkerder dan zo'n klapstoel van de bioscoop en je hebt geen last van mensen die door de film praten of luidruchtig popcorn en/of chips eten. Er zijn ook nadelen want over het algemeen is het beeld thuis veel kleiner en ook het geluid is een stuk minder indrukwekkend. Deze nadelen zijn grotendeels op te lossen met een eigen thuisbioscoop. In dit artikel werpen we een blik op de verschillende zaken waar je naar moet kijken als je een home cinema wilt inrichten.
/i/2000895670.jpeg?f=imagenormal)
Voor die-hard-filmliefhebbers is het beeld eigenlijk nooit groot genoeg. Tegenwoordig zijn er hele grote televisies te koop, maar de grootste maten zijn verschrikkelijk duur en nog altijd kleiner dan zelfs het kleinste bioscoopscherm. Als je een ècht groot scherm wilt, is een projector de slimmere keuze. Ze zijn al vanaf een paar honderd euro te koop en ze toveren allemaal binnen een handomdraai een gigantisch beeld op je muur. Niet alle projectoren zijn even geschikt voor het kijken van films en series. In dit artikel bekijken we waarom dat zo is en wat de verschillen tussen de diverse typen projectors zijn.
Je kunt prima op een gladde witte muur projecteren, maar deze zijn niet in elk huis te vinden. In veel gevallen ben je daarom aangewezen op een projectiescherm. We bekijken wat voor verschillende typen er zijn en hun voor- en nadelen. In een bioscoop is het altijd donker zodat het beeld contrastrijk is en het liefste is er in een thuisbioscoop ook zo min mogelijk licht aanwezig. Echter, niet iedereen heeft een aparte kamer over of kan een bestaande ruimte perfect verduisteren. Er zijn speciale schermen te krijgen die bedoeld zijn voor de wat lichtere ruimtes, maar daar kleven voor- en nadelen aan die we zullen belichten.
Met goed beeld ben je er nog niet. Voor de beste kijkervaring heb je ook indrukwekkend geluid nodig en bij films ontkom je dan natuurlijk niet aan surround sound. Er is inmiddels een hele waslijst aan surround-formaten waarbij de ene nog meer kanalen gebruikt dan de andere. Wij zullen de belangrijkste op een rij zetten en ook bekijken we wat er voor nodig is om ze thuis correct weer te geven.
De verschillende type's projectoren - DLP
Als je hebt besloten dat er een thuisbioscoop moet komen sta je voor een lastige keuze, want welke projector moet je kopen? Bij digitale projectoren zijn er ruwweg drie verschillende categorieën te onderscheiden op basis van de gebruikte techniek; dlp, lcd en lcos. Er bestaan daarnaast nog andere projectietechnieken, maar deze zijn om diverse redenen niet interessant voor thuisgebruik. Elke projectie-techniek heeft voor- en nadelen. We gaan kort in op de werking van elk type om begrijpelijk te maken waar de voor- en nadelen uit voortkomen.
DLP
We beginnen met de digital light processing-techniek. Deze wordt toegepast in hele goedkope projectoren, vanaf ongeveer vijfhonderd euro voor een goeie, maar omdat hij goed schaalt komen we de techniek ook tegen bij de grote projectoren die je in bioscopen terugvindt. Een dlp-projector maakt gebruik van een lichtbron die op een digital micromirror device of dmd schijnt. Dit is een chip die is voorzien van miljoenen microscopisch kleine aluminium spiegeltjes die zo'n twintig graden kunnen kantelen. Voor elke pixel is er zo'n spiegeltje dat razendsnel in twee verschillende posities gezet kan worden.
In de ene positie wordt het licht richting de lens gekaatst die het beeld vervolgens op het projectiescherm focust. In de andere stand wordt het licht naar een matzwart stuk metaal gekaatst, waardoor het wordt geabsorbeerd en omgezet in warmte. Omdat de kleine spiegeltjes zeer snel en vaak bewegen zou je verwachten dat er sprake is van hevige slijtage en dat afzonderlijke spiegeltjes kunnen blijven hangen. Door de lage massa is echter nauwelijks sprake van wrijving en in de praktijk hebben dmd's over het algemeen een lange levensduur en zijn ze zeer betrouwbaar. Om naast wit en zwart ook grijstinten te kunnen projecteren worden de pixels voor langere of kortere tijd aan- en uitgezet. Op deze wijze wordt dus pulsbreedtemodulatie toegepast zodat verschillende helderheidsniveaus kunnen worden bereikt.
Kleuren mengen
Voor het weergeven van kleurenbeelden is het nodig om de primaire kleuren rood, groen en blauw in de juiste verhoudingen te mengen. De simpelste methode hiervoor is het inzetten van drie aparte dmd's, waarbij elk een primaire kleur voor zijn rekening neemt. Het licht van de afzonderlijke dmd's wordt vervolgens met een prismablok samengevoegd voordat het naar de projectielens gaat. Deze methode van kleurmengen levert veruit de beste resultaten op, maar is vanwege de benodigde optiek en de drie afzonderlijke dmd's relatief duur om te maken. Grote bioscoopprojectoren maken allemaal gebruik van deze methode.
Om kosten te besparen wordt er in goedkope dlp-projectoren van slechts één dmd gebruikgemaakt die het rode, groene en blauwe licht na elkaar verwerkt. Bij modellen die gebruik maken van een projectielamp wordt het licht door een draaiend kleurenwiel met filters voor rood, goen en blauw geleid. Je krijgt dus eerst een rood beeld te zien, dan een blauw beeld en daarna een groen beeld. Door de afzonderlijke primaire kleuren supersnel af te wisselen ontstaat de illusie van een kleurenbeeld. Sommige dlp-projectoren zetten gekleurde lichtbronnen in, zoals led-lampen of lasers die rood, groen en blauw licht razendsnel kunnen afwisselen. Daarbij is geen kleurenwiel nodig. Deze techniek wordt bijvoorbeeld veel ingezet bij kleine pico-projectoren die op batterijen werken.
Regenbogen
Het belangrijkste voordeel van single-chip-dlp's is dat ze goedkoop te produceren zijn, waarbij ze ook nog eens een hoge lichtopbrengst en een goed contrast bieden. Het grootste nadeel komt voort uit het na elkaar projecteren van de kleuren, waardoor veel mensen last hebben van het rainbow effect. Als je ogen een object volgen wat door het beeld beweegt, zijn steeds kortstondig de afzonderlijke kleuren zichtbaar. Sommige mensen hebben geen last van dit fenomeen, maar anderen ervaren het als zeer storend. Het kan in elk geval een onrustig beeld opleveren, wat op de lange duur vermoeiend kan zijn en in extreme gevallen zelfs hoofdpijn kan opwekken. Ook is het kijken van zwart-wit beelden op dit soort projectoren vaak niet prettig omdat je valse kleuren te zien krijgt.
Als je je hand snel voor een single-chip dlp-projector beweegt krijg je het rainbow effect duidelijk te zien.
Bovendien heeft de kleurweergave vaak te lijden onder deze techniek doordat je voor het mengen van de kleuren afhankelijk bent van de traagheid van je ogen. In de loop der tijd zijn een paar trucs bedacht om de nadelen van single-chip-dlp's te verminderen. Bijvoorbeeld door het kleurenwiel veel sneller te laten ronddraaien, waardoor alle kleuren meerdere keren per frame worden getoond. Ook zijn er kleurenwielen met meer dan de drie primaire kleuren waardoor de weergave zou moeten verbeteren. De problemen van dlp-projectoren met een enkele chip zijn zo zeker te verminderen, maar helemaal weg gaan ze nooit.
De verschillende type's projectoren - LCD
De werking van een projector met liquid-crystal display's is eigenlijk hetzelfde als van elke andere lcd. Licht passeert een polarisatiefilter en komt dan door een laag vloeibare kristallen waarvan de oriëntatie beïnvloed kan worden via elektriciteit. Hierdoor verandert de polarisatie van het licht en wordt het licht in meer of mindere mate tegengehouden door een tweede polarisatiefilter aan de andere kant. De vloeibare kristallen zijn onderverdeeld in kleine vlakjes die samen een rooster van pixels vormen. Per pixel is de spanning aan te passen waardoor er een beeld gevormd kan worden.
Net als bij dlp bestaan er bij lcd-projectoren twee varianten; de ene gebruikt een enkele lcd en de andere maakt gebruik van drie lcd's. In beide gevallen schijnt het licht door de lcd waarna het door een lens op het scherm wordt gefocust. Als slechts één lcd wordt gebruikt, is het meestal een kleuren-lcd dat zeer vergelijkbaar is met het schermpje van een smartphone. Omdat er voor dit soort projectoren geen complexe optiek nodig is, zijn ze zeer goedkoop en voor mensen die van knutselen houden zijn ze ook prima zelf te maken. Helaas is de lichtopbrengst en de beeldkwaliteit van dit type projector ronduit slecht waardoor ze - ondanks dat ze zeer goedkoop zijn - toch niet echt waar voor je geld bieden.
Projectoren die gebruik maken van drie lcd's zitten een stuk complexer in elkaar, maar desondanks zijn ze tegenwoordig redelijk betaalbaar. Er zijn modellen die led's en/of lasers als lichtbron inzetten, maar verreweg de meeste modellen maken gebruik van een lamp. Het witte licht van de lamp wordt door een set interferentie-filters en -spiegels gescheiden tot een rode, groene en een blauwe component. Dit gekleurde licht wordt door de lcd's geleid waarna een prismablok de drie afzonderlijke monochrome beelden samenvoegt tot één beeld, waarna het door de projectielens op het scherm wordt gefocust.
Deze methode levert een goede kleurweergave op, maar de zwartweergave is over het algemeen wat minder goed dan bij dlp. Dit komt doordat lcd's niet in staat zijn het licht volledig te blokkeren. Als je niet in een volledig verduisterde ruimte kijkt, is dat niet zo'n groot probleem, omdat de weergave van perfect zwart dan sowieso niet mogelijk is. Maar als je in een volledig verduisterde ruimte kijkt, valt de mindere weergave van zwart, en het daarmee samenhangende lagere contrast, wel op.
Mechanische iris
Veel fabrikanten voegen een mechanische iris toe om de zwartweergave te verbeteren. Deze iris wordt in het lichtpad geplaatst en blokkeert al naar gelang de beeldinhoud meer of minder licht. Als een donker scherm moet worden weergegeven, wordt zo min mogelijk licht doorgelaten en bij een helder beeld zoveel mogelijk. Doordat het hele beeld tegelijk lichter en donkerder wordt, levert deze truc niet meer contrast in het beeld op. Wel valt matige zwartweergave bij het bekijken van donkere scènes minder op. Kijk je met een dergelijke projector naar een film met ondertitels, dan zul je deze de hele tijd van helderheid zien veranderen. Wij raden dan ook aan om deze functie in het menu van de projector uit te schakelen.
Fabrikanten willen potentiële kopers graag doen geloven dat een automatische iris wel meer contrast oplevert in het beeld. Om hun producten aan te prijzen hebben ze de term dynamisch contrast bedacht. Dit is een meting waarbij eerst een volledig wit beeld wordt gemeten waarbij de iris volledig open staat en daarna een zwart beeld waarbij de iris zo veel mogelijk licht tegenhoudt. De hieruit volgende dynamische contrastratio zegt dus niets over het contrast dat er op enig moment in het beeld te zien is. Hoogstens zegt het iets over de werking van de automatische iris.
Bij het uitzoeken van een projector doe je er dus verstandig aan om de dynamische contrastratio volledig te negeren. Alleen contrastmetingen volgens de ANSI-methode zeggen iets over het contrast wat daadwerkelijk in het beeld te zien is, maar helaas geven fabrikanten deze waarde meestal niet op in hun specificaties.
De verschillende type's projectoren - LCOS
De beste home-cinema-projectoren maken gebruik van liquid crystal on silicon. Deze techniek levert het beste contrast op waardoor een dynamische iris helemaal niet nodig is. Een lcos-projector lijkt in veel opzichten op een combinatie van dlp en lcd. Net als bij lcd wordt er gebruik gemaakt van vloeibare kristallen om het licht te moduleren. De vloeibare kristallen zitten echter niet tussen twee glasplaten waar het licht doorheen schijnt, maar zijn op het oppervlak van een cmos-chip aangebracht. Deze chip is aan de bovenkant voorzien van aluminium elektroden die het licht reflecteren. Boven de vloeibare kristallen is een enkele laag glas aangebracht zodat het licht wordt teruggekaatst, net als bij een dlp-projector.

Een belangrijk verschil met dlp is dat het licht niet onder een hoek kan worden aangevoerd, maar voor het beste resultaat loodrecht van boven moet komen. Precies in de richting waar het ook naartoe wordt weerkaatst. Om dit mogelijk te maken is er een complexe opstelling nodig van prisma's, interferentie-filters en spiegels. Bovendien maken alle lcos-projectoren die bedoeld zijn voor in de thuisbioscoop gebruik van aparte chips voor rood, groen en blauw waardoor de complexiteit van de benodigde optiek nog meer toeneemt. Hierdoor zijn lcos-projectoren relatief groot en duur. Er zijn overigens wel lcos-projectoren met slechts een enkele chip, maar dit zijn vooral draagbare mini-projectoren met een lage lichtopbrengst die dezelfde problemen kennen als dlp-projectoren met één chip.
/i/2000895677.png?f=imagenormal)
Het contrast van lcos-projectoren is zo goed dat veel mensen de grote behuizing en de hogere kosten voor lief nemen. Dat hoge contrast is het gevolg van het feit dat met de lcos-techniek het wel goed mogelijk is om licht tegen te houden, waardoor zwart heel erg donker kan worden weergegeven. Van alle beeldeigenschappen is het contrast het belangrijkst en om deze reden leveren lcos-projectoren het mooiste beeld op voor thuis. Momenteel maken alleen JVC en Sony gebruik van deze techniek, die ze aan de man brengen onder de noemers D-ILA en SXRD.
Welke projector moet ik hebben?
Van alle beschikbare technieken levert lcos dus het mooiste beeld op, maar dat betekent niet dat lcos voor iedereen de juiste keuze is. Als je kijkt naar de instapprijzen dan is lcos verreweg het duurst; de goedkoopste modellen moeten al meer dan tweeduizend euro opbrengen. Ook zijn lcos-projectoren een stuk groter dan lcd- en dlp-modellen, waardoor ze voor veel mensen afvallen. Bovendien is het hoge contrast alleen zichtbaar in een perfect verduisterde ruimte.
Contrast en omgevingslicht
Een projectiescherm is namelijk wit van zichzelf en de enige manier om een wit voorwerp er zwart uit te laten zien is ervoor zorgen dat er geen licht op valt. Als het dus niet mogelijk is om de ruimte waarin gekeken wordt te verduisteren, heb je niet zoveel aan een projector met hele goeie zwartwaarden en zou je dus prima voor een lcd-model kunnen gaan die al vanaf zo'n vijfhonderd euro in een redelijke kwaliteit te krijgen zijn.
Het is best mogelijk om een redelijk contrastrijk beeld te krijgen in een kamer met omgevingslicht. De delen van het beeld die zwart moeten zijn kun je niet donkerder maken, maar de witte gedeelten kan je wel lichter maken door een projector met een hoge lichtopbrengst te gebruiken. Zwart lijkt namelijk zwarter als je er fel wit naast laat zien.
Helaas zijn projectoren met een hogere lichtopbrengst altijd duurder dan modellen waar minder licht uitkomt en omdat single chip-dlp-projectoren voor hetzelfde bedrag vaak de hoogste lichtopbrengst hebben, kunnen ze een uitkomst zijn bij ongunstige lichtomstandigheden.
Weergave van beweging
Als je vooral naar films kijkt is de weergave van beweging bij alle type projectoren goed genoeg omdat films met slechts vierentwintig beelden per seconde zijn opgenomen. Ook worden de meeste series met een lage framerate opgenomen en dus maakt het voor dit soort content niet uit wat voor projector je gebruikt.
Bij het weergeven van snel bewegend beeld, zoals sport of videogames, is een dlp-projector vaak in het voordeel omdat de beelden als korte lichtflitsen worden weergegeven waardoor er minder bewegingsonscherpte op je netvlies ontstaat als je ogen over het scherm bewegen. Daarbij is het dus wel van belang dat je geen last hebt van het rainbow effect want juist bij snel bewegende beelden kan dit erg storend zijn.
Voor gamers kan een projector ook heel interessant zijn. Door het grote schermformaat neemt de beleving van een spel enorm toe. Doordat je het spel veel intenser ervaart is het ook vermoeiender en dus zul je vaker pauzes moeten inlassen tijdens het gamen. Ook moet je er rekening mee houden dat het lastiger is om het overzicht te behouden op een groot scherm en dus worden veel games er een stuk moeilijker door.
Als je overweegt om een projector aan te schaffen om mee te gamen, let er dan op dat de projector is voorzien van een speciale spel-modus die de inputlag verlaagt. Deze ontbreekt bij veel projectoren en vaak is de inputlag dan zo hoog dat het niet lekker speelt.
Projectieschermen
Het goedkoopste projectiescherm wordt gevormd door een witte muur. Het is wel van belang dat de muur mooi egaal is, want doordat er veel licht op schijnt zul je elke oneffenheid in de muur duidelijk kunnen zien. Ook is het van belang dat de muur echt wit is, anders krijg je niet de juiste kleuren te zien. Als je aan deze voorwaarden voldoet, krijg je op een muur in principe net zo'n goed resultaat als op een speciaal projectiescherm. Als je zelf een beetje handig bent, kun je ook prima een wit doek op een frame spannen waarbij een wit beddenlaken een goedkope manier is om aan doek te komen.

Projectieschermen zijn er in vele varianten die geschikt zijn voor zeer diverse omstandigheden. Er zijn schermen voor vaste montage en er zijn oprolbare varianten die aan aan een muur of plafond bevestigd kunnen worden. Bij de oprolbare schermen heb je keuze uit manueel bedienbare schermen en varianten die elektrisch worden opgerold. Die laatste zijn uiteraard een stuk duurder.
Omdat oprolbare schermen de neiging hebben om aan de zijkanten te gaan krullen, zijn er ook zogenaamde tab tensioned-varianten waarbij het scherm door middel van elastieken aan de zijkanten mooi vlak wordt gehouden. Een dergelijk scherm is uiteraard nog duurder, maar wel het overwegen waard omdat schermen zonder dit spansysteem na verloop van tijd vaak steeds minder vlak worden.
Wit en grijs
Er zijn diverse doeksoorten te verkrijgen waarbij het belangrijkste onderscheid de gain van het doek is. Een scherm met een gain van 1.0 gedraagt zich eigenlijk net als een perfect witte muur of een wit stuk papier en kaatst het licht van de projector mooi diffuus in alle richtingen terug. Een scherm met een gain hoger dan 1.0 levert een helderder beeld op doordat het licht vooral wordt teruggekaatst in de richting waar het vandaan kwam, zoals het reflectiemateriaal op een verkeersbord dat ook doet. Een scherm met een gain van 2 levert een twee keer zo helder beeld op. Schermen met een hoge gain kunnen erg nuttig zijn als je niet goed kunt verduisteren, maar ze hebben als belangrijk nadeel dat ze last hebben van hot spotting waarbij er duidelijk een lichtere plek in het scherm te zien is.

Projectiescherm met duidelijk zichtbare 'hot spot'
Er zijn ook schermen met een gain van minder dan 1.0. Dit soort schermen kaatsen dus minder licht terug en leveren een donkerder beeld op. In daglicht zien deze er grijs uit. Dit type doek kan worden gebruikt om de zwartwaarden van het beeld te verbeteren, maar omdat ook de heldere delen van het beeld er donkerder van worden, levert het geen extra contrast op. Je hebt er alleen wat aan als je een projector met een (te) hoge lichtopbrengst gebruikt in een ruimte die niet goed verduisterd is. In het donker is het nut van dit soort doek discutabel, want een teveel aan licht kun je ook reduceren door een ND-filter, zoals die ook in de fotografie wordt gebruikt, voor de lens te plaatsen. Een nog eenvoudiger oplossing is een stuk zwart papier met een rond gat erin voor de lens plaatsen, al is dat bij krachtige projectoren niet aan te raden wegens brandgevaar.
Er zijn vele speciale doeksoorten te krijgen, bijvoorbeeld doek dat de invloed van omgevingslicht reduceert, maar vaak zijn deze zo duur dat het veel slimmer is om gewoon doek met een gain van 1.0 te gebruiken en het bespaarde geld te investeren in een betere verduistering van je kijkruimte. Als je thuisbioscoop serieuze vormen aan begint te nemen is het wellicht interessant om te kijken naar akoestisch transparant doek waarachter je luidsprekers kunt plaatsen. Dergelijk doek wordt ook in bioscopen gebruikt en zorgt ervoor dat stemmen daadwerkelijk uit het scherm komen. Let er wel op dat elke doeksoort in meer of mindere mate invloed op het geluid heeft. Over het algemeen worden vooral de hoge tonen negatief beïnvloed en sommige leveranciers van geperforeerd projectiedoek adviseren dan ook om het verlies te compenseren met een equalizer.
Geluid
Als je een projector en een scherm hebt, zul je ook iets voor het geluid moeten regelen. Sommige projectoren hebben een ingebouwde luidspreker, maar de geluidskwaliteit daarvan is over het algemeen bedroevend en bovendien is het verre van ideaal als het geluid niet ergens bij het scherm vandaan komt, maar van achteren.
Een audiosysteem kun je net zo goedkoop of duur maken als je zelf wilt. Een paar oude pc-speakers of een oude stereoset kan prima dienstdoen als budgetoplossing, maar je kunt beter voor een systeem met centerspeaker kiezen. Als je deze belangrijke luidspreker achterwege laat worden stemmen namelijk veel minder duidelijk weergegeven en is een hoger volume nodig voor een goede verstaanbaarheid.
Voor het beste resultaat gebruik je een av-receiver met losse luidsprekers, waarbij meer luidsprekers een mooier resultaat geven. Verreweg de meeste films en series zijn beschikbaar met 5.1 geluid. De 5 staat voor de fullrange-kanalen links, midden, rechts, linksachter en rechtsachter. De .1 staat voor het lage tonen-effectkanaal, dat bedoeld is voor een losse subwoofer. Als je niet over een volledige 5.1-luidsprekerset beschikt kun je het geluid anders laten routeren. Bij een opstelling zonder subwoofer kun je de lage tonen door de frontspeakers laten weergeven en als je geen achterluidsprekers hebt kun je de daarvoor bestemde geluiden door de voorluidsprekers laten weergeven.
/i/2000896013.jpeg?f=imagenormal)
7.1 luidsprekersysteem met drie kanalen voor, vier surround-kanalen en een subwoofer
In de loop der tijd zijn de mogelijkheden om surround-geluid thuis weer te geven enorm toegenomen. Na 5.1-geluid kwamen er films met een 6.1- of een 7.1-soundtrack. Deze extra kanalen maken een nog preciezere plaatsing van surround-geluiden mogelijk, maar vereisen wel meer luidsprekers. De nieuwste surroundformaten Dolby Atmos, DTS:X en Auro-3D maken niet alleen gebruik van audiokanalen op oorhoogte, maar voegen daar geluid van boven aan toe. Omdat het voor de meeste mensen te veel is gevraagd om luidsprekers hoog op te hangen, zijn er modellen te krijgen met drivers die omhoog gericht zijn, zodat het geluid door weerkaatsing tegen het plafond van boven lijkt te komen.
/i/2000896083.jpeg?f=imagenormal)
7.1.4 luidsprekersysteem met zeven kanalen op oorhoogte, een subwoofer en vier plafondkanalen
We verwachten dat maar weinig mensen bereid zullen zijn om te investeren in nog meer luidsprekers, maar voor thuistheater-enthousiastelingen is the sky dus haast letterlijk the limit. Als de wereld van filmgeluid nieuw voor je is, moet je even opletten dat het apparaat waarmee je films en series afspeelt (blu-ray-speler, pc, mediaspeler, etc...) door middel van hdmi met het audiosysteem verbonden is en niet met het verouderde toslink of s/pdif. Die hebben namelijk niet genoeg bandbreedte beschikbaar voor de weergave van lossless audio. Heb je een capabel audiosysteem dan klinkt geluid zonder lossy compressie namelijk veel dynamischer en zit er meer rust in het geluid.
Tot slot
Als je eenmaal een thuisbioscoop met projector hebt zijn er legio mogelijkheden om verbeteringen aan te brengen. Echte die-hards kunnen bijvoorbeeld denken aan geluidsisolatie zodat huisgenoten of buren er geen last van hebben als je een film kijkt op bioscoop-volume. Je zou de kijkruimte kunnen schilderen in zeer donkere tinten zodat licht wat van het scherm komt niet terugkaatst naar het scherm, want dat kost contrast. En als je de akoestiek van je bioscoop aanpakt gaat het geluid nog veel beter klinken.
In de toekomst zullen 4k-projectoren steeds goedkoper worden waardoor meer mensen ze zullen kunnen en willen betalen. Op dit moment bieden slechts een paar fabrikanten 4k-projectoren aan en zijn ze nog erg duur. Voorlopig zijn er ook nog maar mondjesmaat films in 4k beschikbaar en dus loont het om nog even te wachten op een groter aanbod.
Voor bezitters van een groot projectiescherm betekent de overstap naar een hogere resolutie in ieder geval een zeer duidelijke verbetering van de beeldkwaliteit. Waar bezitters van een uhdtv veelal met moeite het verschil in scherpte tussen hd en uhd kunnen waarnemen, zullen mensen met een thuisbioscoop het verschil op een groot projectiescherm veel sneller zien.
In 2016 zal ultra-hd-blu-ray, de vervanger van het huidige blu-ray-formaat, jaren na de introductie van uhd-televisies eindelijk in de winkels liggen. Het is sterk de vraag of het grote publiek nog wel zit te wachten op films op fysieke schijfjes. Het enorme succes van streaming-videodiensten zoals Netflix doet sterk anders vermoeden.
Toch zouden juist mensen met een thuisbioscoop enthousiast moeten worden van uhd-blu-ray omdat dit formaat de komende jaren een veel betere beeldkwaliteit zal kunnen bieden dan de streaming-diensten, die om de kosten te drukken een zo laag mogelijke bitrate gebruiken. En dat verschil in beeldkwaliteit is op een groot scherm veel beter te zien dan op een televisie.