Hoewel systeemcamera's nog steeds geen groot marktaandeel hebben ten opzichte van dslr's, is het aantal verschillende systeemcamera's op de markt beduidend groter. Zo tellen we op het moment van schrijven in de Pricewatch 215 dslr-uitvoeringen, tegenover 333 systeemcamera's.
Voor de consument maakt dat het er niet makkelijker op. Vooral omdat er hardwarematig nogal wat verschillen zijn, waardoor je systeemcamera A lastig kunt vergelijken met systeemcamera B. Zo zijn er een paar systeemcamera's met fullframe-sensors (Sony A7-serie), maar het overgrote merendeel is uitgerust met een aps-c- (Sony, Canon, Samsung, Fujifilm) of mft-sensor (Olympus en Panasonic). Een aps-c-sensor is een stuk groter dan een mft-sensor en heeft bovendien een 3:2-verhouding. Daarnaast zijn er nog kleinere varianten, zoals de 1"-sensor van de Nikon 1-serie en de compactcamera-sensor van de Pentax Q-reeks. Door hun relatief kleine sensorformaat laten de desbetreffende toestellen zich lastig vergelijken met de andere camera's.
Wat body betreft zijn er ook significante verschillen. Weliswaar hebben de meeste systeemcamera's tegenwoordig een kantelbaar scherm, er zijn ook nog steeds modellen zonder. Hetzelfde geldt voor een elektronische zoeker: de evf. Instappers in het systeemcamerasegment hebben alleen een lcd-scherm en geen evf, al is die soms tegen een stevige meerprijs verkrijgbaar. Een evf kan erg prettig zijn om zonder afleidingen een compositie te maken en is ook ideaal als de zon fel schijnt.
In deze vergelijking hebben we ons dan ook geconcentreerd op 'compacte' systeemcamera's met een evf en een marktprijs onder de duizend euro, inclusief kitlens. Om de vergelijking eerlijk te houden hebben we alleen camera's met een aps-c- of mft-sensor opgenomen en dus geen camera's met een kleinere sensor, zoals de Nikon 1-serie.
Uiteindelijk kwamen we op de volgende selectie uit: de Olympus OM-D E-M10, de Panasonic GX7, de Samsung NX30 en de Sony A6000.