Het Gerechtshof Amsterdam heeft in een arrest bepaald dat de gemeente Hilversum voorlopig nog de eigen kabeltarieven mag bepalen. Aanbieder UPC stelt dat de gemeente dat niet mag doen. Het Europese Hof buigt zich nu over de zaak.
Veel gemeenten brachten tientallen jaren geleden een kabelnet aan. De overheid zag het aanleggen en exploiteren vooral als een nutsvoorziening. Onder meer vanwege de liberalisering van de telecomsector besloten veel gemeenten in de jaren negentig hun kabelbedrijven te verkopen. Zij wilden daarbij wel invloed blijven houden op de tarieven.
De gemeente Hilversum verkocht vijftien jaar geleden haar kabelnet aan UPC. Destijds werd bepaald dat de overheid de tarieven mag blijven bepalen, maar het kabelbedrijf wil nu van die overeenkomst af. Dat kan echter alleen als beide partijen het daarover eens worden. Vooralsnog kan Hilversum het tarief blijven bepalen en eventuele verhogingen tegengaan. Zo kost het standaardpakket van UPC in Hilversum aanmerkelijk minder dan in de meeste andere gemeenten. Het standaardpakket kost in de meeste gemeenten ongeveer 17 euro per maand, in Hilversum 12 euro. In Nederland zijn nog zes 'UPC-gemeenten' die deze regeling hebben.
Kabelaar UPC wil het tarief helemaal zelf bepalen en beroept zich op de OPTA, die volgens UPC als enige mag ingrijpen in de tarieven voor eindgebruikers. Desondanks mag Hilversum gewoon prijsafspraken maken, zonder dat de gemeente daarmee de wet overtreedt. Het Gerechtshof Amsterdam verzoekt het Europese Hof van Justitie te bepalen wat uiteindelijk zwaarder weegt. Die uitspraak heeft mogelijk ook gevolgen voor andere kabelaanbieders en gemeenten. Behalve UPC heeft ook concurrent Ziggo in enkele gemeenten een afwijkend tarief.