De strijd tussen het dvd-r-formaat van Pioneer en de dvd+r-variant van Philips is na vijf jaar eindelijk gestreden. Het consortium dat bepaalt welke standaarden de dvd-vlag mogen voeren, heeft dvd+r(w) gelijke rechten als dvd-r(w) gegeven.
Na ruim vijf jaar 'oorlog' over welke variant van beschrijfbare dvd-schijfjes de standaard is, is de vete eindelijk beslecht. Het DVD 6C Licensing Agency heeft de plus-variant van dvd toegevoegd aan de lijst van producten waarop deze organisatie licenties verleent. Daarmee staan dvd+r en de herschrijfbare variant dvd+rw nu op gelijke voet met dvd-r(w).
Niet alleen de formele discussie over welke dvd-variant de standaard is, werd met de bekendmaking beëindigd; ook de royalties die voor beide formaten verschuldigd zijn, worden nu gelijk getrokken. Voor zowel de plus- als de min-variant moet vierenhalve dollarcent per schijfje worden betaald, voor de herschijfbare varianten is zesenhalve dollarcent per disc verschuldigd.
De herschijfbare plus-variant werd, vier jaar na de introductie van Pioneers dvd-r, door Philips geïntroduceerd. Een jaar later kwam Philips met een eenmalig beschijfbare plus-versie. De format-oorlog is echter grotendeels alleen een papieren strijd, omdat vrijwel alle branders al jaren met beide formaten overweg kunnen. Op het vlak van stand-alone dvd-spelers kan het echter nog wel lonen om te controleren of een apparaat wel beide formaten slikt.