Een paar dagen geleden is de Linux-kernel voorzien van een aantal patches waarmee een stabiele userspacedriver mogelijk wordt. Hierdoor zou het leven van driverontwikkelaars een stuk eenvoudiger moeten worden.
Deze nieuwe api voor stabiele userspacedrivers was een klein jaar geleden reeds aangekondigd. Sindsdien is er door verschillende kernelontwikkelaars gewerkt aan het schrijven van de benodigde code. De api die enkele dagen terug aan de kernel is toegevoegd, maakt het mogelijk om het grootste deel van een driver in userspace te laten draaien en slechts een klein deel in de kernel. Van drivers binnen kernelspace moet de broncode openbaar gemaakt zijn, maar niet alle hardwarefabrikanten willen dat doen in verband met bijvoorbeeld het gebruik van specifieke algoritmen. In plaats daarvan worden voorgecompileerde kernelmodules geleverd. Die moeten echter bij iedere kernelupdate opnieuw gecompileerd worden.
Het grote voordeel van de nieuwe api is dat drivers minder onderhoud behoeven, omdat minder hercompilaties nodig zijn. De api die vanuit de kernel beschikbaar wordt gesteld, zal stabiel zijn en niet vaak wijzigen. Dit in tegenstelling tot de kernel zelf, waar men geen api-stabiliteit wil en kan garanderen. Van de userspacedriver hoeft de broncode niet openbaar gemaakt te worden en dat kan voor sommige bedrijven reden zijn om Linux-drivers uit te brengen voor propriëtiare hardware. Het kernelspacedeel van drivers moet wel open source zijn, maar kan geïntegreerd worden in de kernel. Vanwege het ontbreken van onder meer dma-transfer tussen user- en kernelspace is de nieuwe api niet de oplossing voor alle Linux-drivers. Dit geldt specifiek voor drivers die werken met grote hoeveelheden data, videokaartdrivers bijvoorbeeld.