Volgens Amerikaanse onderzoekers is binnen twee jaar een zichtprothese beschikbaar, bestaande uit op een bril gemonteerde cameraatjes die met zestig miniscule op het netvlies geïmplanteerde elektroden verbonden is.
Bij bepaalde vormen van ouderdomsgerelateerd gezichtsverlies sterven de lichtverwerkende kegeltjes aan de achterzijde van het netvlies af. Het zogeheten Argus II-systeem belooft een oplossing. De brilcameraatjes sturen het beeld eerst naar een aan de riem gedragen computertje, waar het in elektrische signaaltjes wordt omgezet. Deze worden op hun beurt doorgestuurd naar de elektroden, die vervolgens het netvlies en daarmee de oogzenuw prikkelen. De 58-jarige Terry Byland, die blind werd door de ziekte retinitis pigmentosa, kreeg in 2004 een vroege versie met 16 electroden, waarmee hij niet veel meer zag dan groepen puntjes, maar inmiddels zegt hij hij op straat objecten zoals laaghangende takken te kunnen zien en ontwijken. Hij kan weliswaar gezichten zien, maar de techniek is nog lang niet voldoende ver gevorderd om daarmee ook mensen te herkennen: vooralsnog ziet hij het gelaat van zijn gesprekspartner als een donkere schaduw. Aangezien het menselijk oog circa zes miljoen kegeltjes bevat, duurt het vermoedelijk nog wel even voordat de techniek blinden weer met een enigzins acceptabele resolutie laat zien. De huidige uitvoering gaat naar schatting circa dertigduizend dollar kosten.

(3) Informatie wordt teruggestuurd naar de bril en draadloos naar een ontvanger in het oog;
(4) De ontvanger stuurt het signaal naar de elektroden;
(5) De elektroden prikkelen via het netvlies de oogzenuw