Linus Torvalds heeft aangekondigd dat kernel-ontwikkelaars die kort voor de release van de volgende kernel-versie een nieuw onderdeel aan de kernel willen toevoegen teleurgesteld zullen worden. De Linux-pionier heeft namelijk besloten dat slechts twee weken na de release van de vorige kernel-versie nieuwe features aan de volgende versie zullen worden toegevoegd. De rest van de tijd tussen twee kernel-releases zal worden gebruikt om bugs op te lossen en de kernel uitgebreid te testen. De maatregel lijkt noodzakelijk, omdat de laatste release. 2.6.14, bijna een maand te laat is uitgebracht doordat er op het laatste moment een aantal bugs werden gemeld die release onmogelijk maakte. De bugmeldingen bleken echter niet te kloppen, waardoor de vertraging eigenlijk zinloos was.
Uiteraard zijn niet alle ontwikkelaars blij met dit nieuwe beleid. Bijvoorbeeld James Bottomley, die het SCSI-gedeelte van de kernel onderhoudt, zegt dat veel patches die hij krijgt aangeleverd slecht getest zijn, waardoor het bijna onmogelijk is om ze in een relatief korte tijdspanne van twee weken geschikt te maken voor opname in de kernel. Torvalds is echter ongevoelig voor deze kritiek, omdat het probleem van Bottomley volgens hem eenvoudig op kan worden gelost door hogere eisen te stellen aan de patches die ontwikkelaars aanleveren.