In 1945 begon het allemaal: de Harvard Mark II-computer functioneerde tijdens een simpele vermenigvuldiging en optelling niet zoals het zou moeten. Na wat onderzoek vonden de wetenschappers de fout, namelijk een motje dat de computer binnen was gevlogen. Het beest werd gevangen en in het logboek geplakt met de tekst 'first actual case of a bug being found'. Met de jaren zijn de bugs gedigitaliseerd en anno 2005 wordt er vreemd opgekeken als er nog echt ongedierte computers binnen is gekropen. In de afgelopen zestig jaar zijn computers eveneens een grotere rol gaan spelen in onze samenleving. Waar de mot in Harvard Mark II hooguit een dag of twee extra werk opleverde voor wetenschappers, kan een vervelende bug vandaag de dag miljoenen aan schade opleveren. Er zijn zelfs gevallen bekend van situaties waarin mensen de dood vonden omdat een computersysteem niet goed functioneerde. Wired News vond dat het tijd werd om het zestigjarige jubileum te vieren met het opsommen van tien exemplaren van de meest schokkende bugs sinds 1945.
In 1962 moest de Mariner I-ruimtesonde boven de Atlantische Oceaan worden vernietigd omdat een formule verkeerd overgeschreven was van een beschreven papiertje. Twintig jaar later introduceerden agenten van de CIA een fout in het computersysteem van de trans-Siberische gasleiding, waarvan vermoed werd dat de aankoop door de Sovjet-Unie onderdeel uitmaakte van een project om geheime Amerikaanse technologie te kopen en te transporteren. Het resultaat was de grootste niet-nucleare explosie in de geschiedenis. Tussen 1985 en 1987 faalden Therac-25-apparaten in verschillende ziekenhuizen. Het apparaat, dat gebruikt werd voor stralingstherapie, bleek gevoelig te zijn voor een type bug genaamd 'race condition'. Als iemand de commando's te snel invoerde, kon het apparaat onverwachts een te hoge dosis straling leveren. Er vielen enkele zwaargewonden en minstens vijf patienten stierven ten gevolge van deze bug.
In 1988 brak 's werelds eerste internetworm uit en infecteerde binnen een dag tussen de twee- en zesduizend computers. De 'Morris Worm' maakte gebruik van een bufferoverflow-mogelijkheid in de Berkeley Unix finger-daemon. De routine in kwestie, de gets()-functie, werd uit de code van de daemon gehaald, maar de programmeurs weigerden het uit de standaard C-bibliotheek te halen. Deze bibliotheek is nu nog in gebruik en nog steeds kwetsbaar. Vanaf datzelfde jaar werd van Kerberos een Random Number Generator voor authenticatiemethoden in gebruik genomen. De programmeurs vergaten echter om de generator te voorzien van een juiste 'seed', waardoor de functie voorspelbare getallen uitspuwde. De bug is acht jaar later pas gevonden, maar er zijn geen gevallen bekend waarin deze is gebruikt in een aanval.
Begin 1990 werd bekend dat de centrales die AT&T gebruikte voor interlokale gesprekken crashten als ze een bepaalde boodschap kregen van een andere centrale. Laat dat nu net de boodschap zijn die een soortgelijke centrale uitzond als deze van een crash herstelde. In New York was het zover: een centrale crashte en startte automatisch opnieuw op, met als gevolg dat de naburige centrales hetzelfde lot ondergingen. Binnen korte tijd waren 114 centrales om de zes seconden aan het herstarten en zestigduizend mensen konden negen uur lang niet buiten de regio bellen. Drie jaar later liep een relatief onschadelijke bug in de Intel Pentium-processor uit op een PR-fiasco. De processor kon bepaalde floatingpointgetallen niet precies genoeg delen en had een foutmarge van 0,006 procent. Aanvankelijk wilde Intel alleen dat deel van de 3 tot 5 miljoen defecte chips vervangen waarvan de gebruikers konden aantonen dat ze nadeel ondervonden van deze marge. Na veel kritiek gaf Intel toe en besloot elk defect exemplaar te vervangen als de klant daarom vroeg. Intel verloor $475 miljoen door deze bug.
In de jaren 1995 en 1996 werd er niet goed gecontroleerd op fouten binnen packets in de IP-fragmentatie herstelprocedure, wat tot gevolg had dat een verzameling besturingssystemen, waaronder Windows en Macintosh, konden vastlopen als deze een speciaal pingverzoek kregen. In juni van dat laatste jaar steeg de Ariane 5-raket op met dezelfde zelfde software die gebruikt werd door Ariane 4. Wat de wetenschappers niet hadden voorzien was dat de krachtigere motoren aanleiding gaven tot de openbaring van een bug die een overflow veroorzaakte in de boordcomputer. Dit had als resultaat dat het computersysteem de motoren verkeerd afstelde en veertig seconden na lancering de raket in vlammen deed opgaan.
Tot slot openbaarde zich in het najaar van 2000 wederom een fout in de software van bestralingsapparatuur. Deze keer vond het drama plaats in het National Cancer Institute in Panama City. Het programma dat de dosis van de straling uitrekende, maakte een fout als dokters de gegevens over het gebruik van metalen schilden verkeerd op het computerscherm tekenden. Deze schilden worden gebruikt om gezond weefsel te beschermen tegen de straling. Het programma was beperkt tot het gebruik van vier schilden, maar de artsen wilden er nogal eens vijf gebruiken. Ze wisten de software te foppen door de vijf schilden als één te tekenen en een gat in het midden te maken. Het programma bleek echter niet berekend te zijn op dit gebruik en gaf verschillende antwoorden op basis van de manier waarop het gat werd getekend. Minstens acht patiënten vonden de dood en twintig kregen door de overdosis aan straling extra gezondheidsklachten. De specialisten is doodslag ten laste gelegd.
