Zowel Philips als Thomson hebben bij de presentatie van goede cijfers over het vierde kwartaal van 2003 hun strategie voor de komende jaren uit de doeken gedaan. De twee grootmachten op het gebied van consumentenelektronica willen niet afhankelijk zijn van de grillige consumentenmarkt, waar de marges laag zijn en de levensduur van producten kort, en zijn van plan hun aanbod te diversifiëren. De richting van de nieuwe markten waar zij zich in willen vestigen verschilt. Thomson verbreedt het aanbod in de richting van de professionele videoapparatuur en probeert een compleet assortiment te ontwikkelen voor grote mediabedrijven. Philips richt zich, in de woorden van Gerard Kleisterlee, op "gezondheidszorg, levensstijl en technologie". Hiervoor zal Philips onder meer zijn aandacht gaan richten op het ontwikkelen van medische apparatuur.
Een probleem met deze diversificatie is volgens analisten dat het makkelijker gezegd is dan gedaan. Het zal moeilijk worden om op meerdere terreinen de concurrentie aan te gaan zonder concessies te doen op het gebied van technische innovatie. Zonder innovatie is er echter op de lange termijn weer geen bestaansrecht in de markt, wat het geen risicoloze strategie maakt. Ook verschuiven beide bedrijven steeds grotere gedeeltes van de productie naar lage-lonen landen, met China duidelijk op de eerste plaats. Thomson lijkt voor te liggen in de strijd om China. Als een van de eerste grote westerse ondernemingen heeft Thomson namelijk een joint-venture met een Chinese onderneming, te weten TCL. Naast de kostenvoordelen die hieruit te behalen zijn maakt het ook de penetratie van de Chinese binnenmarkt een stuk gemakkelijker. Gezien de grootte van die markt is dat een aanzienlijk voordeel.