Jaaaren geleden werd de Pentium Pro geintroduceerd. De eerste Pentium met de P6 core. De kwaliteit van de P6 core staat buiten kijf: de Pentium II en III zijn er rechtstreeks van doorontwikkeld.
De P6 trok alle concurrentie eruit in 32 bits applicaties; een Pentium 200 was geen partij voor een Pentium Pro 150.
In acht- en zestien bits applicaties was het ding echter vet veel langzamer dan de Pentium, zelfs langzamer dan de slappe aftreksels die AMD op dat moment produceerde.
Op dat moment waren er nog nauwelijks 32 bits applicaties, en zodoende ontstond het fabeltje "Pentium Pro zuigt". Het ding werd afgezeken om zijn beroerde performance.
Tot de komst van Win32 definitief de legacy applicaties verving door 32 bits applicaties. Het succes van de P6 core is bekend.
Trek nu de parallel naar de Pentium 4. Er spelen een aantal punten. Ten eerste: de huidige Pentium 4 voldoet niet aan wat er oorspronkelijk voor de architectuur bedacht was. Door technische problemen en tijdsdruk is het ding .18 micro (het ontwerp is bedoeld voor .13) en de Jackson Technology (SMT) is er uit weggelaten.
Ten tweede: de Pentium 4 doet hetzelfde als de Pentium Pro destijds deed. De P4 heeft een enkele PIII FPU om backwards compatible te zijn, maar zijn ware FPU is de dubbele SSE2 eenheid.
...de eigenlijk betere Tualatin...
Zodra de Northwood core er is, en de software gebruik maakt van de SSE2 instructieset kun je iets zinnigs zeggen over de kwaliteit van het ontwerp.
Realiseer je wel dat de Tualatin/P6 inmiddels echt een verouderd ontwerp is. De processor is erg snel, maar de bus is relatief veel te langzaam.
Tot die tijd (dat de Northwood en de nieuwe software er is (zijn)) ben je een Paralympics hardloper met een "reguliere" olympische hardloper aan het vergelijken.
In die context vind ik trouwens dat de P4 het nog verbazend goed doet