De Nederlandse Algemene Rekenkamer concludeert op basis van onderzoek dat de rijksoverheid de drinkwatervoorraden onvoldoende beschermt tegen de risico's van boren naar aardwarmte. Door dit boren op aanzienlijke dieptes kan de kwaliteit van het drinkwater in het geding komen.
De Algemene Rekenkamer noemt de situatie in Nederland zorgwekkend. In het onderzoek, dat deel uitmaakt van een meerjarig programma genaamd Energietransatie, stond de volgende hoofdvraag centraal: heeft de rijksoverheid de bescherming van drinkwaterbronnen bij de ontwikkeling van geothermie de afgelopen jaren doeltreffend geregeld en uitgevoerd? Daarbij gaat het om 'twee nationale belangen die elkaar in de weg kunnen zitten': het winnen van drinkwater en het winnen van aardwarmte uit de bodem.
Volgens het onafhankelijke instituut brengt het winnen van aardwarmte, wat geschiedt op dieptes van twee à drie kilometer, reële risico's met zich mee: bevingen, vermenging van grondwaterzones en het weglekken van schadelijke vloeistoffen. Het gaat daarbij onder meer om corrosie in geothermieleidingen, waardoor vorig jaar al drie putten langdurend zijn stilgelegd wegens mogelijke lekkages.
Bij het boren in aardlagen op deze aanzienlijke dieptes komt heel zout en warm water naar boven, met temperaturen van 60 to 90 graden Celsius. Dit water bevat ook chemicaliën. Als er sprake is van corrosie, kan dit zoute water weglekken naar de zoetwaterlagen. Deze chemicaliën zijn deels natuurlijk, maar worden deels ook toegevoegd om de corrosie te remmen.
Ons drinkwater is voor 60 procent afkomstig van zoet grondwater dat zich op een diepte van 20 tot 300 meter bevindt. Tussen 200 en 700 meter liggen reservevoorraden drinkwater. Er is dus een aanzienlijk verschil in diepte, maar volgens de Rekenkamer kunnen beide handelingen met elkaar in conflict komen. Dit is volgens de controleurs een reëel risico, maar het is niet bekend of er al incidenten zijn geweest waarbij grondwaterverontreinigingen zich hebben verspreid naar de drinkwatervoorraden.
De relevante ministers uit het kabinet zeggen de noodzaak van het verbeteren van het geothermiebeleid in te zien, maar ontkennen dat het belang van drinkwaterkwaliteit een ondergeschoven kindje is geworden in het beleid. De Algemene Rekenkamer schrijft dat de ministers vooral ingaan op de al geplande verbeteringen bij het geothermiebeleid, maar die nemen de zorgen van het instituut niet weg: "de ministers gaan in beide brieven niet in op de door ons geconstateerde problemen in de uitvoering. Wij vragen ons af of de minister van EZK met de voorgenomen verbeteringen in de opzet, de gesignaleerde problemen in de praktijk effectief kan oplossen."
De Algemene Rekenkamer zegt dat de zorgen worden versterkt 'doordat de ministers louter lijken te reageren op onze aanbevelingen vanuit hun eigen beleidsterrein': "De drinkwaterbronnen in de ondergrond zullen in de uitvoering niet beter beschermd worden als beide ministers hun beleid niet beter op elkaar afstemmen. Of als er voor de uitvoering en de regie herhaaldelijk verwezen wordt naar de decentrale overheden, zoals de minister van IenW doet. Evenmin gaan de ministers in op het
belang van een duidelijk afwegingskader." De Rekenkamer wil dat de Tweede Kamer, waar in het najaar over geothermie wordt gedebatteerd, de uitkomsten van het onderzoek meeneemt in de bespreking van de herziening van de Mijnbouwwet.