D66 wil dat er een verbod komt op de verkoop van internet-of-things-apparaatjes waarvan is gebleken dat ze onveilig zijn. Daarbij wil de politieke partij ook dat fabrikanten aansprakelijk worden voor de veiligheid van hun producten. Hiervoor zouden uiteindelijk Europese regels moeten komen.
Dat zegt Tweede Kamerlid Kees Verhoeven van D66 in gesprek met Nu.nl. Zijn partij pleit ervoor dat er strengere regels komen voor apparaatjes die binnen de internet-of-things-categorie vallen. Hij gaat hiervoor een initiatiefnota indienen bij de Tweede Kamer. Volgens Verhoeven is het noodzakelijk om strengere regels te maken voor veiligheid, omdat er steeds meer apparaatjes komen die met het internet verbonden kunnen worden. In de initiatiefnota gaat Verhoeven voorstellen om een Nederlands kwaliteitskeurmerk op te richten, maar uiteindelijk moeten er ook Europese regels kunnen komen. Zo moeten uiteindelijk apparaatjes die niet aan de veiligheidsvoorschriften voldoen een verkoopverbod worden opgelegd.
Onderdeel van het initiatief van Verhoeven is om te bekijken of fabrikanten aansprakelijk gesteld kunnen worden als blijkt dat hun producten niet veilig zijn. Het ondersteunen van apparaten met veilige software zou onderdeel moeten worden van de garantievoorwaarden, waarbij bedrijven dus worden verplicht om met software-updates hun apparaten up-to-date te houden, als er beveiligingsgaten aan het licht komen.
Verder wil D66 een zogenaamd bedreigingsanalyseteam oprichten, dat in de gaten moet houden of er gevaren dreigen voor de digitale infrastructuur. In dit team zouden vertegenwoordigers van fabrikanten en beveiligingsexperts zitting kunnen nemen en het team zou deel kunnen uitmaken van het Nationaal Cyber Security Centrum.
Het is nog niet duidelijk of er een meerderheid bestaat in de Tweede Kamer voor het uitvoeren van de plannen van D66. De initiatiefnota wordt ergens in de komende maanden besproken in de Tweede Kamer.