Onderzoekers van het Georgia Institute of Technology hebben een manier ontwikkeld om chips te koelen door gebruik te maken van microfluïdica, namelijk door microkanaaltjes in het silicium van de fpga-chips aan te leggen.
Op die manier is het mogelijk om veel preciezer te koelen op de plaatsen waar dat nodig is. Met de toepassing van microfluïdica kunnen verschillende chips ook gestapeld worden. Door de techniek te combineren met bepaalde verbindingstechnieken is het mogelijk om de gestapelde chips toch overal goed te koelen. Uiteindelijk kunnen zo kleinere of meer geïntegreerde circuits gemaakt worden die geen heatsinks of ventilators meer nodig hebben.
De Georgia Tech-onderzoekers wisten zo een op 28nm gefabriceerde fpga-chip van Altera tot meer dan zestig procent verder te koelen dan hetzelfde chip-type in een luchtgekoelde situatie. Om precies te zijn: de onderzoekers wisten de vloeistofgekoelde chip te koelen tot 24ºC, terwijl de luchtgekoelde versie onder vergelijkbare omstandigheden op 60ºC bleef steken.
Om het systeem te maken verwijderden de onderzoekers de heatsink en andere warmte verspreidende materialen van de achterzijde van standaard-Altera fpga-chips. Daarna werden kanaaltjes voor de koelvloeistof in de chip geëtst, tezamen met silicium cilinders van ongeveer 100 micron in diameter, om de warmtegeleiding in de vloeistof te verbeteren. Daarna werd een laagje silicium over de kanaaltjes heen gelegd en werden aansluitingen voor de toe- en afvoerbuisjes gemaakt. Als koelvloeistof werd gedemineraliseerd water gebruikt.
De testopstelling maakte gebruik van water van ongeveer 20ºC aan de inlaatkant, met een stroomsnelheid van 147 milliliter per minuut. Daarmee wisten de onderzoekers de chip tegen de 24ºC te houden. De onderzoekers presenteerden hun bevindingen op een congres van de IEEE onder de vlag 'Emerging Technology, Power and Cooling'. Een verslag van hun onderzoek, dat nog niet als paper is verschenen, kwam terecht op de site van Georgia Tec.
Aansluiting van de koelvloeistoftoevoer naar de kanaaltjes die in de achterkant van de chip geëtst zijn. Bron: Rob Felt, Georgia Tech