Apple heeft naar verluidt het technologiebedrijf LinX overgenomen. LinX ontwikkelt cameramodules voor mobiele apparaten die bestaan uit verscheidene sensors en daarmee ook diepte-informatie kunnen registreren.
Apple betaalt volgens The Wall Street Journal zo'n 20 miljoen dollar voor het bedrijf. LinX wilde niet reageren op vragen van de krant. Apple gaf een standaardverklaring die er volgens de krant op duidt dat het LinX heeft overgenomen. The Wall Street Journal heeft goede bronnen binnen Apple, wat erop duidt dat de overname inderdaad heeft plaatsgevonden.
Het Israëlische LinX werd in 2009 opgericht. Aan het hoofd van het bedrijf staat een duo dat al langer actief was in de camera-industrie. Een van de oprichters leidde eerder bij Samsung een ontwikkelteam voor beeldverwerkingsalgoritmes. De cameramodules die het bedrijf in samenwerking met partners ontwikkelde, zijn combinaties van twee, drie of vier camera's. Beeldinformatie van de verschillende sensors wordt met behulp van speciale software gecombineerd tot één plaatje. Volgens LinX ontstaan bij die samenvoeging geen beeldfouten, zelfs niet als objecten van dichtbij worden gefotografeerd.
Misschien wil Apple de cameramodules van LinX gaan gebruiken in toekomstige versies van de iPhone of iPad. LinX beweert dat zijn technologie betere foto's mogelijk maakt. Het bedrijf belooft dslr-achtige beeldkwaliteit, met minder ruis en betere prestaties in weinig licht dan bestaande smartphonecamera's. Het is onduidelijk of die claim in de praktijk kan worden waargemaakt. De cameramodule zou bovendien een stuk dunner zijn.
Uit de verzamelde beeldinformatie wordt automatisch een dieptekaart gedestilleerd. Dat biedt mogelijkheden zoals het automatisch verwijderen van de achtergrond uit een foto, het maken van een 3d-model of het achteraf opnieuw instellen van de focus. Telefoons die verschillende camerasensors gebruiken om diepte-informatie te registreren zijn overigens niet nieuw. Zo had bijvoorbeeld de HTC One M8 voor dit doel een tweede camera aan boord.