Wetenschappers van het Amolf hebben monstergolven van licht waargenomen. Monstergolven zijn golven die schijnbaar uit het niets opkomen en daarna snel weer verdwijnen. Wellicht bieden ze toepassingen voor snellere optische chips, efficiëntere zonnecellen en sensors.
Monstergolven zijn bekend uit de scheepvaart en leiden daar door hun plotselinge verschijning soms tot zware averij. Nu blijken lichtgolven dit gedrag ook te vertonen en laten de onderzoekers van het FOM-instituut Amolf zien dat ze de waarschijnlijkheid dat een dergelijke lichtgolf ontstaat, kunnen beïnvloeden. Dat maakt het mogelijk om de grote lichtintensiteit van de monstergolf te benutten.
Het bestaan van de enorme monstergolven op zee werd lang afgedaan als een zeemansmythe, maar waarnemingen met satellieten van de ESA bewezen in 2004 dat deze enorme golven zelfs wijdverbreid voorkomen. De golven kunnen tot 30 meter hoog worden, vergelijkbaar met een flatgebouw van tien verdiepingen.
Om te testen of lichtgolven dit gedrag ook vertonen, bouwde het onderzoeksteam optische chips met kleine trilholtes waarin zij licht opsloten. De onderzoekers kozen voor 'chaotische trilholtes', waarin het licht ongestructureerd tegen de wanden botst, doordat ze niet perfect rond zijn. Daarnaast is het licht in een chaotische trilholte gevoelig voor kleine veranderingen van bijvoorbeeld invalshoek of lichtkleur. Zo creëren de lichtgolven schijnbaar willekeurige interferentiepatronen en ontstaat een 'kakofonie' van licht in de trilholte.
Chaotische trilholte met in- en uitgaande lichtkanalen
De korte lichtflitsen werden door de onderzoekers via één kanaal de trilholte ingestuurd. Aan de andere kant van de trilholte kon het licht ontsnappen via twee of meer ontsnappingskanalen. Het experiment werd zowel met computersimulaties als fysiek uitgevoerd. Zo konden de fysici zien dat er af en toe op willekeurige posities grote pieken in lichtintensiteit ontstonden.
Lang bestonden de golven niet, minder dan 200 femtoseconden of 200 biljardste seconden. De pieken waren ook heel lokaal, ongeveer 200 nanometer of 2,0 × 10-7 meter. Om de golven te kunnen weergeven, gebruikten de onderzoekers een in-house ontwikkelde near-field scanning optical microscope. De trilholtes werden gemaakt uit een substraat van 220nm dik silicium op een stuk glas van 2 micrometer dik.
De onderzoekers konden de golven temmen door bijvoorbeeld de ontsnappingskanalen te verbreden. Zo konden de golven ontsnappen mits ze onder de juiste hoek het kanaal wisten te raken. Doordat deze 'lichtstralen' konden ontsnappen uit de kakofonie, nam die af. Hierdoor groeide de kans dat het licht met zichzelf in de pas ging lopen en er zo een monstergolf ontstond.
Groepsleider Kobus Kuipers vertelt dat het onderzoek nog een proof of concept betreft. De hoop bestaat binnen een paar jaar duidelijkheid te hebben over de bruikbaarheid van het monstergolfprincipe. De technologie zou haar weg kunnen vinden naar toepassing voor snellere telecommunicatie, juist omdat monstergolven aangetroffen worden bij een grote bandbreedte van kleuren die ook gebruikt worden bij optische communicatie. "Maar", zegt Kuipers, "wil het nuttig zijn, dan wil je dat de ruimtelijke grootte van de golf geoptimaliseerd wordt. Op dit moment is de monstergolf nog te lokaal; het is nu maar een promille van het hele oppervlak van de trilholte en er klotst dus heel wat onbruikbaar licht rond. Voor zonne-energie is al wel laten zien dat de wanordelijkheid van licht te gebruiken is in de trilholte, maar dit heeft niets met monstergolven te maken."
Een beschrijving van het hele experiment staat deze week in het tijdschrift Nature Physics.