Inleiding
Sinds 2010 zijn er televisies te koop die naast gewone 2d-beelden ook diepte kunnen weergeven door twee verschillende 2d-beelden tegelijk aan de toeschouwer te tonen. Om ervoor te zorgen dat de afzonderlijke beelden van elkaar worden gescheiden, is het nodig om een 3d-bril te dragen, zodat elk oog het juiste beeld te zien krijgt. Doordat je ogen, net als in het dagelijks leven, beelden vanuit twee verschillende posities te zien krijgen, ontstaat er binoculaire dispariteit en daardoor zie je diepte.
Destijds werd 3d aangeprezen als het televisieformaat van de toekomst en televisiefabrikanten zetten met hun marketing vol in op deze techniek. Het kijken naar 3d in de huiskamer is echter nooit zo populair geworden als de tv-makers hadden gehoopt, en al snel werd de focus in marketingcampagnes verlegd naar uhd- en, recenter, hdr-weergave. Veel dure televisies kunnen nog altijd 3d weergeven, maar steeds vaker worden de benodigde 3d-brillen niet meer meegeleverd en moeten ze los worden aangeschaft.
/i/2001021247.jpeg?f=imagenormal)
Samsung liet onlangs zelfs weten te stoppen met het maken van 3d-televisies, omdat er te weinig animo voor is. Ook TP Vision, maker van Philips-televisies, liet onlangs weten dat er geen nieuwe 3dtv's worden geproduceerd. Niet alle fabrikanten stoppen dit jaar met 3d. Zo blijft LG bij de duurdere modellen nog altijd de benodigde brillen leveren, maar zal het aantal modellen die geschikt zijn voor 3d-weergave wel worden teruggebracht.
In dit artikel duiken we in de geschiedenis van stereoscopische 3d-weergave, die meer dan honderdvijftig jaar geleden begon en die meer dan eens, na eerst razend populair te zijn geweest, is doodverklaard. Ook zien we wat er allemaal komt kijken bij het maken van 3d-beelden. We gaan in op wat er mis kan gaan bij het kijken naar 3d in de huiskamer en waarom het niet succesvol is geworden. Tot slot richten we onze blik op de toekomst van de stereoscopie.
Het begin en de hoogtij van de jaren vijftig
De geschiedenis van de stereoscopie begint in 1838. In dat jaar beschreef Charles Wheatstone, Engels wetenschapper en uitvinder, voor het eerst hoe binoculaire dispariteit werkt. Wheatstone maakte als eerste stereoscopische tekeningen die diepte hadden als ze bekeken werden met de door hem ontworpen stereoscoop. De door Wheatstone ontworpen stereoscoop maakte gebruik van twee spiegels, die waren gemonteerd onder een hoek van vijfenveertig graden met de ogen. Hierdoor kreeg elk oog een andere tekening te zien, die beide op dezelfde plek leken te zijn.
Binnen een jaar na de uitvinding van de fotografie werd Wheatstones stereoscoop ingezet voor 3d-fotografie. In het begin werden de foto's voor het linker- en rechteroog na elkaar gemaakt door de camera na het maken van de eerste foto zijdelings te verplaatsen. Dit leverde goede 3d-beelden op zolang het onderwerp niet bewoog. Om ook bewegende onderwerpen vast te kunnen leggen werden er al snel stereocamera's uitgevonden die beschikten over twee lenzen en verbonden sluiters.
/i/2000967701.jpeg?f=imagenormal)
Bij een latere variant van de stereoscoop stonden de beelden naast elkaar en werden er twee positieve lenzen ingezet om ze te bekijken. Dit type stereoscoop werd in de jaren vijftig van de negentiende eeuw zeer populair en er zijn destijds miljoenen stereoscopische 3d-foto's verkocht. Na een periode van een jaar of tien, tegen het einde van de jaren 1860, raakte stereoscopie uit de gratie bij het grote publiek en was de eerste succesperiode over.
/i/2000972781.jpeg?f=imagenormal)
Na de uitvinding van de film zijn er verschillende experimenten geweest met stereoscopisch 3d. Door simpelweg twee filmcamera's te nemen en opnieuw de sluitermechanismes te koppelen was het al snel mogelijk om in 3d op te nemen. Al in 1903 slaagden de gebroeders Lumière erin om filmopnamen met diepte te maken, maar het weergeven van de films leverde nog een probleem op, want hoe zorg je ervoor dat het linker- en het rechteroog elk een ander beeld te zien krijgen als je een film op een doek projecteert?
De oplossing lag in het gebruik van een 3d-bril. Deze methode was al in 1858 toegepast door Joseph d'Almeida, die twee toverlantaarns voorzag van een rood en een groen kleurenfilter. Het publiek droeg een anaglyphbril, met daarin eveneens een rood en een groen kleurenfilter. Doordat het rode brillenglas geen groen licht doorlaat en het groen geen rood, krijgt elk oog het juiste beeld te zien. Al in 1914 werd deze methode voor het eerst commercieel toegepast in de film Niagara Falls van de Amerikaanse filmpionier Edwin S. Porter.
Het eerste grote succes van de 3d-film
De eerste echte bloeiperiode van de 3d-film kwam in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. De filmindustrie in Hollywood begon de negatieve effecten van de onlangs geïntroduceerde televisie op de kaartverkoop te ondervinden. Om de bezoeker weer de bioscoop in te lokken werden kosten noch moeite gespaard. In een paar jaar tijd werden er allerlei nieuwe filmsystemen geïntroduceerd, met onder andere breedbeeld (waarover we onlangs een reportage gemaakt hebben), stereo-surroundgeluid en 3d.
De 3d-films uit de jaren vijftig zagen er een stuk beter uit dan de eerste 3d-films, doordat er niet langer anaglyphbrillen met gekleurde glazen werden gebruikt, maar brillen met gepolariseerde lenzen. Goedkope polarisatiefilters waren in de jaren dertig van de twintigste eeuw uitgevonden door Edwin H. Land, die later bekend zou worden van de Polaroid-instantcamera's en zonnebrillen.
/i/2000972783.jpeg?f=imagenormal)
De 3d-brillen waren voorzien van een horizontaal polarisatiefilter voor het ene oog en een verticaal filter voor het andere. Er waren twee projectoren, die horizontaal en verticaal gepolariseerd licht op een scherm projecteerden. Het scherm was voorzien van een zilveren (of aluminium) coating om ervoor te zorgen dat de polarisatie van het licht intact bleef. Hiermee was het mogelijk om 3d-films in kleur weer te geven. Er kleefde nog wel een nadeel aan deze brillen. Het was noodzakelijk om je hoofd rechtop te houden, want hoe schuiner je de polarisatiefilters hield, hoe meer licht dat voor het ene oog was bedoeld, het andere oog bereikte.
Nadat 3d in het begin van de jaren vijftig een groot succes bleek, wilde elke Hollywoodstudio een graantje van het succes meepikken. Hierdoor werden er in een korte tijd zeer veel 3d-films van bedenkelijke kwaliteit geproduceerd. Op enkele uitzonderingen na wilden veel filmmakers makkelijk scoren door veel voorwerpen 'uit het scherm te laten steken' en 'op het publiek te laten afkomen'. Ook bleek het soms lastig om de twee projectoren gelijk te laten lopen, waardoor het kijken van 3d vaak oncomfortabel was. Na een korte succesperiode nam de populariteit snel af en ging de filmindustrie massaal over op het in 1953 geïntroduceerde Cinemascope en daarvan afgeleide breedbeeldformaten.
De eerste en tweede wederopstanding
Na de hoogtijdagen in de jaren vijftig werden er een tijd lang nauwelijks nog films in 3d gemaakt, maar in de jaren zestig en zeventig nam de populariteit weer langzaam toe. Door de seksuele revolutie waren er steeds meer filmtheaters voor volwassenen gekomen, die erotisch getinte films en porno vertoonden. In dit soort bioscopen begon 3d aan een langzame maar zekere opmars. Zelfs gerenommeerd filmregisseur Francis Ford Coppola heeft zich in het begin van zijn carrière gewaagd aan een 3d-film die het vooral van het getoonde bloot moest hebben.
De opmars van 3d kwam in een stroomversnelling door de komst van de videorecorder, die langzaamaan steeds betaalbaarder werd. Doordat steeds meer mensen thuis op hun eigen tv naar films konden kijken, liep het bioscoopbezoek, net als bij de komst van de televisie in de jaren vijftig, in korte tijd enorm terug. Om te proberen het tij te keren zochten de grote Hollywood-studio's naar een oplossing en opnieuw werd 3d ingezet als middel om het publiek terug naar de bioscopen te lokken.
De lessen uit de jaren vijftig waren alweer vergeten, want dit keer waren de 3d-films nog slechter. De nieuwe golf 3d-filmmakers was (opnieuw) voornamelijk uit op makkelijk scoren en snel geld verdienen. Films als Comin' at Ya! en Jaws 3-D moesten het duidelijk niet hebben van het verhaal, maar van de vele 'in your face'-3d-effecten. Voor de tweede maal liep de populariteit van 3d-films sterk terug nadat het nieuwtje ervanaf was.
De derde en recentste succesperiode
Na de tweede succesperiode in de eerste helft van de jaren tachtig daalde de productie van 3d-films tot het nulpunt en opnieuw begon de 3d-film aan een langzame opmars. Weer niet in de normale bioscopen, maar vooral in de imaxbioscopen. Tegenwoordig zijn er digitale-imaxzalen die normale speelfilms vertonen, maar destijds werden er uitsluitend documentaires vertoond op zeer grote schermen vanaf 15/70-film. Dit is het grootste en scherpste filmformaat dat ooit is gemaakt en dat gebruikmaakte van horizontale 70mm-film met beelden van vijftien perforaties breed. Voor de 3d-versie werden er twee 15/70-projectoren gebruikt, met elk een 15kW-lamp voor een superhelder 3d-beeld.
Na de eeuwwisseling kwam de transitie van analoge naar digitale projectie in de bioscopen op gang. De nieuwe digitale projectoren bieden een veel constantere beeldkwaliteit, doordat er geen sprake meer is van filmslijtage. Bovendien zijn ze veel eenvoudiger te bedienen, waardoor er geen getrainde operateurs meer nodig zijn. Ook maakt digitale projectie het mogelijk om 3d weer te geven met slechts één projector, waardoor het aantal zalen die geschikt zijn voor 3d-weergave explosief toenam.
De 3d-bril werd eveneens verder ontwikkeld. Er kwamen brillen met circulaire polarisatie in plaats van horizontale en verticale, waardoor het niet langer nodig was om je hoofd rechtop te houden. Daarnaast kwamen er actieve shutterbrillen met twee lcd's die om en om een oog blokkeerden, waardoor de bioscopen niet langer hoefden te investeren in een verzilverd scherm, maar het bestaande witte doek kon worden gebruikt. Een derde type 3d-bril dat in de bioscoop wordt ingezet maakt gebruik van verschillende primaire kleuren voor het linker- en het rechteroog, waardoor ook hierbij geen speciaal doek nodig is. Een tijdje geleden hebben we een reportage gemaakt over een bioscoop die dit type brillen gebruikt in combinatie met laserlichtbronnen.
Langzaamaan werden er steeds meer 3d-films gemaakt, maar nadat in 2009 James Camerons Avatar in de bioscopen kwam, een film die alle bezoekersrecords verbrak, kwam de productie van 3d-films pas echt op gang en ontstond er een ware 3d-hype. En net zoals in de vorige succesperioden roken de grote Hollywoodstudio's geld en werden grote hoeveelheden 3d-films geproduceerd, die sterk wisselden in kwaliteit.
De productie van 3d-films
Wat was er nou zo bijzonder aan Avatar waardoor deze film zo'n groot succes werd? Het succes is natuurlijk niet aan één enkele factor toe te schrijven; de film zit op verschillende vlakken goed in elkaar en was op diverse fronten vernieuwend. Zeker op het vlak van 3d was deze film echter een mijlpaal in de filmgeschiedenis. Voordat we ingaan op de vernieuwingen die deze film met zich meebracht, gaan we wat dieper in op het zien van diepte.
/i/2000969229.jpeg?f=imagenormal)
Verreweg de meeste mensen die over twee goede ogen beschikken, kunnen diepte zien door binoculaire dispariteit. Als je van een korte afstand naar een voorwerp kijkt, zullen je ogen zich naar elkaar toe draaien, waardoor je als het ware scheel gaat zien. Naast dit convergeren van de ogen zullen de ogen ook dichterbij moeten scherpstellen. Het samenwerken van verschillende groepen oogspieren leer je in de eerste jaren van je leven. Dit is ook de reden waarom je kinderen onder de zes jaar beter niet naar 3d kunt laten kijken.
Als je naar 3d-beelden kijkt, moeten je ogen ook convergeren op verschillende afstanden, maar het scherpstellen moet altijd op dezelfde afstand gebeuren; namelijk die van het scherm waar je naar kijkt. Dit focussen en convergeren op verschillende afstanden is onnatuurlijk, omdat je dat je hele leven op dezelfde afstand hebt moeten doen. Dit is ook de reden waarom kijken naar 3d-beelden waarbij veel voorwerpen 'uit het scherm komen', erg vermoeiend kan zijn en waarom sommigen er zelfs een stevige hoofdpijn aan kunnen overhouden. Gelukkig is dit geen blijvend probleem; als je vaker naar 3d kijkt, train je je ogen om op verschillende afstanden te focussen en convergeren. Hoe vaker je naar 3d kijkt, hoe makkelijker het je afgaat.
Om ervoor te zorgen dat ook beginnende 3d-kijkers prettig naar zijn film konden kijken, heeft James Cameron het bij Avatar anders aangepakt. Door de twee camera's bij het opnemen steeds te laten convergeren op het punt waarnaar je waarschijnlijk zult kijken, zoals het gezicht van een personage, zorgde hij ervoor dat dit punt op schermdiepte werd weergegeven. En omdat je ogen bij de schermdiepte op hetzelfde punt convergeren als waarop je moet focussen, is dat veel minder vermoeiend kijken. Hierdoor konden mensen die nog nooit een 3d-film hadden gezien toch genieten van Avatar.
Bovendien werd de hoeveelheid diepte in het beeld constant gedoseerd, waardoor de kijkers op verschillende momenten in de film 'rust' krijgen en er nauwelijks diepte te zien valt. Later, als het verhaal dat vereist, wordt de diepte weer opgehoogd. De diepte in het beeld is aan te passen door de afstand tussen de twee cameralenzen te variëren. Hiertoe ontwierp Cameron samen met Vince Pace een eigen camera rig, die gebruikmaakte van een halfdoorlatende spiegel onder een hoek van vijfenveertig graden. De ene camera 'keek' recht door de spiegel heen en de andere kreeg het door de spiegel gereflecteerde beeld te zien.
/i/2000969187.jpeg?f=imagenormal)
Met de spiegel kon de afstand tussen de beide cameralenzen tijdens het filmen tot nul gereduceerd worden. Iets wat onmogelijk is als de camera's naast elkaar zijn gemonteerd. Alleen als je onderwerp zich zeer dicht bij de camera bevindt, is een zeer kleine afstand tussen de cameralenzen vereist. Bij onderwerpen die zich verder weg bevinden, volstaat een simpele opstelling met de camera's op een wat grotere afstand naast elkaar. De manier van filmen die met Avatar is geïntroduceerd is de standaard geworden voor alle latere, hoogwaardige 3d-filmproducties.
Om 3d-films van goede kwaliteit te maken is het nodig om op de set een stereograaf te hebben, die tijdens het opnemen zorgt voor de juiste stereodiepte en convergentie. Bovendien is een 3d-camerasysteem een stuk groter en zwaarder dan een gewone 2d-camera. Hierdoor kiezen veel filmmakers ervoor om gewoon in 2d te filmen en de film later naar 3d te laten converteren. Automatische conversie levert echter een zeer slecht resultaat op en het beste resultaat wordt bereikt door voor elke scène met de hand te bepalen welke objecten dichtbij en welke verder weg moeten worden geplaatst.
Een goede conversie kost vanwege het vele werk dat erin gaat zitten miljoenen dollars en een aantal jaar geleden was de 3d van geconverteerde films bij lange na niet zo goed als die van films die met 3d-camera's zijn opgenomen. Een aantal bedrijven heeft zich toegelegd op het goed converteren van films, waardoor de kwaliteit steeds beter is geworden. Aan de wat recentere titels, zoals Gravity en Star Wars: Episode VII - The Force Awakens, valt nog nauwelijks af te zien dat er geen 3d-camera's voor zijn gebruikt.
3d-televisie
Na het grote succes van 3d in de bioscopen zagen de tv-fabrikanten een manier om meer nieuwe toestellen te verkopen en dus gingen ze hard aan de slag om 3dtv's te maken. Om ervoor te zorgen dat er ook wat op de nieuwe 3d-televisies te kijken viel, werd de blu-ray-standaard aangepast en om de beelden naar de tv te kunnen sturen kwam er een revisie van hdmi. In 2010 verschenen de eerste modellen op de markt, waarbij Panasonic met een plasmamodel de primeur had.
Bij televisies worden twee verschillende soorten brillen gebruikt; actieve lcd-shutterbrillen en passieve brillen met circulair gepolariseerde glazen. De passieve techniek waarbij verschillende primaire kleuren voor links en rechts worden ingezet, wordt niet voor televisies gebruikt. Zowel actieve als passieve brillen kennen voor- en nadelen, maar met beide technieken kunnen thuis goede resultaten worden behaald als je weet hoe je ze correct gebruikt.
Actieve brillen
Als een tv gebruikmaakt van actieve brillen, wordt er door de tv om en om een beeld voor het linker- en rechteroog getoond. De brillen hebben voor elk oog een lcd en beide lcd's worden om beurten donker, zodat beide ogen de juiste beelden te zien krijgen. De lcd's laten ook als ze 'openstaan' niet al het licht door, waardoor het beeld er donkerder uitziet. Het helderheidsprobleem wordt verergerd doordat de glazen de helft van de tijd geen licht doorlaten.
/i/2000972789.jpeg?f=imagenormal)
Ook het feit dat je de glazen vaak ziet knipperen doet afbreuk aan de ervaring, omdat dat vermoeiend is voor je ogen. Bovendien hebben zowel de lcd's in de bril als die in de tv tijd nodig om van helderheid te veranderen, waardoor er crosstalk kan ontstaan, zodat je linkeroog een beetje beeld van het rechteroog ziet en vice versa. Voor het beste resultaat zet je eventuele beeldinterpolatie van je tv uit, zodat de brillen op een zo laag mogelijke frequentie werken. Hierdoor zie je ze wat beter knipperen, maar krijg je ook minder crosstalk te zien.
Om de negatieve effecten van het knipperen te verminderen kun je het beste in een verduisterde kamer kijken. Doordat er geen omgevingslicht is, valt het knipperen minder op. Dat komt doordat het midden van je gezichtsveld, de zogenaamde gele vlek, minder gevoelig is voor knipperen dan de randen. Bijkomend voordeel van in het donker kijken is dat je pupillen groter worden, waardoor je automatisch compenseert voor de lagere helderheid van de tv bij het 3d-kijken. Als je absoluut niet in het donker kunt of wil kijken, zorg er dan voor dat er zich geen lichtbronnen tegenover de tv bevinden, want reflecties in het beeld doen sterk afbreuk aan de ervaring.
De actieve techniek biedt voor de televisiefabrikant een groot voordeel, omdat daarvoor bij een moderne tv eigenlijk geen extra hardware nodig is. Het is dan ook moeilijk te begrijpen waarom sommige fabrikanten stoppen met 3d, want het kost ze niets extra tijdens het productieproces en consumenten die geen 3d willen kijken, hebben er totaal geen last van. Alleen de software van de tv moet worden aangepast, maar de daarvoor benodigde r&d is al jaren geleden gedaan. Voor de consument hebben de actieve brillen het nadeel dat ze veel duurder zijn dan passieve en bovendien moet je rekening houden met batterijen die leeg raken.
Passieve brillen
Televisies die gebruikmaken van passieve brillen zijn voorzien van een dunne polarisatiefilm voor het beeldpaneel. Een dergelijke film is niet duur, maar ook niet gratis en om die reden heeft LG, de grootste fabrikant van televisies met passieve 3d, besloten om 3d voortaan alleen nog op de duurdere modellen te bieden. De film voor het paneel zorgt ervoor dat de even beeldlijnen linksom en de oneven beeldlijnen rechtsom worden gepolariseerd. De polarisatiefilters in de brillen zorgen ervoor dat het linkeroog alleen de even en het rechteroog alleen de oneven beeldlijnen te zien krijgt. Hierin ligt ook het grootste probleem van deze techniek; elk oog krijgt slechts de halve verticale resolutie te zien.
/i/2000972791.jpeg?f=imagenormal)
Door de komst van uhd-televisies is dit probleem opgelost, doordat deze toestellen twee keer zoveel beeldlijnen hebben als hd-televisies. Als er, ergens in de toekomst, 3d-films in 4k verschijnen, keert het probleem uiteraard terug. Misschien komen die echter nooit beschikbaar, want ook in de bioscopen worden 3d-films slechts in 2k vertoond en volgens de specificaties zullen de nieuwe ultra-hd-blu-ray-schijfjes wel 3d ondersteunen, maar alleen in hd en dus niet in uhd.
Bij het kijken met passieve brillen moet je opletten dat je op ongeveer dezelfde hoogte zit als de tv, omdat de verticale kijkhoeken klein zijn tijdens het 3d-kijken. Als je veel hoger of veel lager zit, krijg je meer crosstalk te zien en dat kijkt vervelend. De kleine verticale kijkhoeken worden veroorzaakt door de polarisatiefilm, die voor een goede werking op exact de goede hoogte voor het beeldpaneel moet zitten. Als je onder een verticale hoek kijkt, zie je (gedeeltelijk) de verkeerde beeldlijnen door het filter. Als je last hebt van dit probleem, kun je de televisie wat voor- of achterover kantelen om de verticale kijkhoek te verkleinen.
Ook bij passieve brillen loopt de helderheid van het beeld wat terug, maar over het algemeen is dat niet zoveel als bij actieve brillen, waardoor je met wat meer omgevingslicht nog prima 3d kunt kijken. Wel moet je ook hier opletten dat er zich geen felle lichtbronnen tegenover de tv bevinden, want reflecties in beeld doen hier evengoed flink afbreuk aan de kijkervaring. Over het algemeen kun je stellen dat de passieve techniek het prettigst kijkt, doordat de brillen niet knipperen en het beeld daardoor veel rustiger is voor je ogen.
Waarom 3d heeft gefaald
De grote 3d-hype die ontstond na Avatar in 2009 is alweer een tijdje over zijn hoogtepunt heen. In de bioscopen worden 3d-films nog altijd goed bezocht, maar het formaat heeft in de huiskamers nooit een groot publiek weten te bereiken. Daar zijn verschillende redenen voor aan te wijzen, maar de beschikbaarheid van content is misschien wel de belangrijkste.
V
oor consumenten is blu-ray de enige manier om legaal aan 3d-materiaal te komen. Dit formaat heeft het grote publiek nooit weten te bereiken. De verkoop van fysieke schijfjes loopt al jaren terug en bovendien heeft blu-ray het succes van dvd nooit kunnen evenaren. Tegelijk lijkt de opmars van streaming-videodiensten niet te stuiten, maar de populairste diensten bieden geen 3d-content aan. Zo heeft Neftlix in de Verenigde Staten wel een paar 3d-titels beschikbaar, maar in Europa niets.
In Nederland en België zijn er nooit plannen voor 3d-tv-uitzendingen gemaakt, maar in het Verenigd Koninkrijk zijn er wel uitzendingen geweest. Zo begon de BBC in 2011 een tweejarige testperiode waarin regelmatig 3d-uitzendingen plaatsvonden in 1080i50 side-by-side-formaat. Na de proefperiode, waarin onder andere de Olympische Spelen in Londen, Dr. Who en Wimbledon in 3d te zien waren, zette de BBC verdere plannen voor uitzendingen in de ijskast.

De Britse commerciële zender Sky ging een stap verder en had vanaf 2010 een tv-kanaal waarop alleen 3d-programma's te zien waren in het side-by-side-formaat. Vijf jaar later werd het kanaal wegens te weinig animo uit de lucht gehaald. In Amerika was de commerciële sportzender ESPN al twee jaar eerder gestopt met een 3d-sportkanaal.
Volgens de tv-zenders is de belangrijkste reden waarom 3d niet is aangeslagen dat de meeste mensen geen zin hebben om met een 3d-bril op tv te kijken. Dat komt doordat veel mensen tijdens het kijken graag andere dingen ernaast doen met hun telefoon of tablet. Ook is tv-kijken voor veel mensen een sociale aangelegenheid, waarbij veel onderling wordt gepraat en bij al deze activiteiten zit een 3d-bril in de weg.
Afkeer van 3d
Ook hebben veel mensen een afkeer van 3d en 3d-brillen, omdat ze er slechte ervaringen mee hebben. Als je bijvoorbeeld verschillende keren hoofdpijn bij het kijken hebt gekregen, omdat 3d-kijken aangeleerd moet worden, wordt de drempel om het nog een keer te doen erg hoog. Voor een klein deel van de bevolking, bijvoorbeeld mensen met Amblyopie, werkt 3d zelfs helemaal niet en dan ga je natuurlijk niet graag met een 3d-bril op kijken.
Het komt ook vaak voor dat mensen erg schuin of niet op de juiste afstand van de tv zitten. De afstand is bij 3d kijken belangrijker dan bij 2d kijken. Dit komt doordat de waargenomen diepte toeneemt met de afstand tot het scherm, terwijl het scherm op een grotere afstand juist kleiner lijkt. Hierdoor ontstaat er op een te grote afstand van het scherm een soort 'kijkdooseffect', waarbij alle objecten in het beeld geen volume lijken te hebben en er plat uitzien. Voor het juiste diepte-effect is het aan te raden om op ongeveer drie keer de schermhoogte van de tv te gaan zitten. Voor veel huiskamers betekent dit dat de kijkafstand veel te groot is.
/i/2000972797.jpeg?f=imagenormal)
Een veelgehoorde klacht is dat 3d nauwelijks iets toevoegt en dat je na een tijdje vergeet dat er diepte in het beeld zit. Op zich kun je deze klacht juist zien als een bevestiging dat de 3d-techniek goed werkt en dat ze niet in de weg zit bij het kijken, maar het is een feit dat niet elke filmmaker 3d even goed in dienst van het verhaal weet in te zetten. Gelukkig zijn er genoeg voorbeelden te vinden van films waarbij de 3d wel wat toevoegt aan het verhaal.
De toekomst
De hype rond 3d is op dit moment duidelijk over. Het zou best kunnen dat er over een tijdje helemaal geen 3dtv's meer te koop zijn en dat langzaamaan ook de populariteit van 3d in de bioscopen zal afnemen, maar de geschiedenis leert ons dat 3d nooit helemaal verdwijnt. Bovendien neemt de kwaliteit ervan door technische ontwikkelingen steeds verder toe.
Het zou voor veel mensen al een flinke drempel wegnemen als er geen 3d-bril meer nodig was bij het kijken. Autostereoscopische schermen zijn niet nieuw; het bekendste voorbeeld ervan is de Nintendo 3DS. De nieuwste versie daarvan gebruikt een camera met gezichtsherkenning om de parallax barrier voor de backlight aan te passen aan de positie van je ogen, waardoor zonder bril een goed 3d-effect wordt bereikt. Helaas is deze techniek alleen geschikt voor schermen die door één persoon vanaf de juiste afstand worden bekeken. Het is geen eenvoudige opgave om dit soort schermen geschikt te maken voor meer dan één kijker.
Op beurzen hebben we in de afgelopen jaren vele prototypes gezien van grote televisieschermen die diepte konden weergeven zonder bril, maar bij al deze schermen was het effect alleen goed als je hoofd zich in een van de sweetspots bevond. Beweeg je je hoofd daarbuiten, dan klopt het diepte-effect niet en kijkt het scherm zeer onprettig. Om de negatieve effecten van een incorrecte hoofdpositie te beperken worden er bij dit soort demonstraties steevast beelden met een beperkte diepte gebruikt.
We hebben deze techniek in de afgelopen jaren steeds beter zien worden, maar zo goed als de 3d van een tv met bril kan zijn, is ze voorlopig bij lange na niet. Autostereoscopische televisies hebben baat bij beeldpanelen met een zo hoog mogelijke resolutie, omdat er voor elke afzonderlijke zone pixels nodig zijn en de verwachting is dan ook dat 8k-panelen, die binnenkort voor redelijke prijzen beschikbaar komen, kunnen helpen bij het verbeteren van deze techniek.
Virtual reality
De 3d-hype mag dan over zijn, de virtual reality-hype komt juist aardig op gang, want tal van grote technologiebedrijven zijn bezig met het ontwikkelen van vr-producten. In het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw was er ook al kortstondig sprake een hype op dit gebied, maar doordat de techniek tekortschoot, nam de interesse snel af. Een vr-bril is eigenlijk een doorontwikkeling van de stereoscoop. Bij Googles Cardboard is dit goed te zien; er zijn ook twee positieve lenzen gebruikt en de twee foto's zijn vervangen door het scherm van een telefoon, waarop twee beelden naast elkaar getoond worden. Een vr-bril kan ook goed gebruikt worden om 3d-films mee te kijken, maar de beeldkwaliteit is op dit moment nog niet zo goed als op een televisie.
Omdat moderne vr-brillen dezelfde techniek gebruiken als stereoscopen uit de negentiende eeuw, kennen ze ook dezelfde problemen. Doordat er slechts enkele positieve lenzen worden gebruikt, is het beeld in het midden goed. Hoe dichter je echter bij de randen van het beeld komt, hoe minder scherp het wordt en hoe meer aberraties je te zien krijgt. De kleurfouten zijn nog enigszins te corrigeren met software, maar het enige wat helpt tegen de onscherpte aan de randen is het gebruik van objectieven met meer lenselementen om de aberraties te corrigeren.
In de fotografie worden al heel lang geen enkele, positieve lenzen meer gebruikt, maar omdat bij vr-brillen het gewicht een grote rol speelt, zijn zware objectieven niet wenselijk. Een mogelijke oplossing voor dit probleem ligt in het gebruik van zogenaamde metaoppervlakken, die in theorie als zeer compacte optische lens ingezet kunnen worden. Voordat een dergelijke lens productierijp is, zijn we waarschijnlijk wel een flink aantal jaren verder, maar deze techniek is in ieder geval veelbelovend.
Of we in de toekomst massaal 3d gaan kijken op een vr-bril of een autostereoscopisch scherm, valt nog te bezien. Het lijkt er in ieder geval sterk op dat de ontwikkelingen op dit gebied voorlopig niet zullen stoppen. Of vr het grote publiek weet te bereiken zal de toekomst moeten uitwijzen, maar de geschiedenis leert ons dat 3d in elk geval keer op keer terugkomt.