Inleiding
Samengevat
Antec heeft de langverwachte opvolger van de P280 uitgebracht. Het kenmerkende deurtje van de Performance One-serie is verdwenen en daarvoor in de plaats is een aluminium front gekomen. Daardoor zijn externe bays, bijvoorbeeld voor een fancontroller of kaartlezer, niet te gebruiken. Wel betaal je een flinke meerprijs voor de P380, die onderhuids feitelijk bijna identiek is aan de veel goedkopere P280. Wel zijn de koelopties verbeterd, maar de meegeleverde koeling presteert niet beter dan die in de P280. De behuizing is vrij stil, maar dat pluspunt rechtvaardigt de hoge prijs niet.
Eindoordeel
Antec heeft met zijn Performance One-serie een naam hoog te houden. De inmiddels al weer zo'n tien jaar geleden geïntroduceerde P180, de oervader van de Performance One-serie, stond een flinke trede boven de saaie grijze middenmoot. 2005 was ook het jaar waarin de verplaatsing van de voeding van bovenin naar onderin nog opzien baarde.
De P180 werd in de afgelopen jaren met wisselend succes opgevolgd door onder meer de P182, P190, P183 en P193, en onlangs door de P280 en P100. De nieuwste behuizing in de Performance One-serie, de P380, werd al in de zomer van 2014 tijdens de Computex getoond, maar we moesten nog acht maanden wachten tot de behuizing daadwerkelijk leverbaar was.
Inmiddels is de nieuwste fulltower-behuizing van Antec verkrijgbaar. De Performance One P380 moet een lage geluidsproductie combineren met high-end componenten. In de grote behuizing passen eatx-borden, waterkoeling, tal van ventilators en een flink aantal drives. Daar staat een hoge prijs tegenover, veel meer dan welke andere Performance One-behuizing ook ooit gekost heeft. Tijd om uit te zoeken wat je voor dat geld koopt.
Uiterlijk: aluminium
Een flink deel van het budget zal zijn opgegaan aan het aluminium. Anders dan eerdere Performance One-behuizingen, waarvan het frontpaneel weliswaar op aluminium leek, maar grotendeels uit een plastic 'core' bestond, heeft de P380 een volledig aluminium frontpaneel. Dat niet alleen, ook het bovenste paneel is gemaakt van aluminium, dat afgezien van een kleine onderbreking dus volledig van voor naar achter doorloopt.
Dat aluminium is bij elkaar maar liefst twee en een halve kilogram zwaar; de complete behuizing weegt ongeveer 12 kilogram. Dat is dus een substantieel deel van het gewicht, maar de panelen zijn dan ook vier millimeter dik. De aluminium panelen zijn vastgeschroefd op plastic frames, die op hun beurt aan het chassis zijn vastgeschroefd. Dat heeft behoorlijke gevolgen voor het ontwerp en het gebruik. We zijn bij de Performance One-serie gewend aan deurtjes die toegang geven tot externe drivebays, stoffilters en knoppen. Dat is bij de P380 niet langer het geval; het bovenste paneel is vrij makkelijk te verwijderen, maar het frontpaneel zit vast en is alleen met schroeven weg te nemen.
Antec heeft het ontbreken van een deurtje op een aantal manieren opgevangen. Ten eerste zijn de 5,25"-drivebays niet meer te gebruiken voor een optische drive, reden om een optie voor een slimdrive mee te leveren. Wie echt per se een of twee externe 5,25"-drives wil gebruiken, kan het frontje zonder aluminium paneel gebruiken, maar mooi is dat niet. Het tweede punt zijn de frontpaneelconnectors. De poorten, twee usb 2.0-poorten, twee usb 3.0-poorten en twee audioaansluitingen, zijn verhuisd naar de zijkant, net onder het aluminium toppaneel. Standaard zitten ze links, maar met wat knutselen kunnen ze naar de rechterkant verhuisd worden.
De powerbuttons zijn net achter het aluminium frontje bereikbaar en zijn symmetrisch uitgevoerd. Je kunt het systeem dus zowel links als rechts inschakelen en resetten. Om de power-leds aan beide kanten van stroom te voorzien, heeft Antec een molex-stekkertje op de leds aangesloten. Normaal sluit je die aan op het moederbord, samen met de power- en resetstekkers, maar nu heb je een minder elegante molex-oplossing.
Het linkerzijpaneel is voorzien van een plexivenster, hoewel Antec de P380 als stille behuizing bedoeld heeft. Eerdere stille behuizingen waren voorzien van zowel links als rechts gesloten zijpanelen, met aan de binnenkant een geluiddempend materiaal. Dat zit wel op het rechterpaneel; een laag polycarbonaat moet trillingen tegengaan.
Aan de achterkant zien we een rooster voor de achterste ventilator, met daarnaast de uitsparing voor het i/o-shield. De P380 heeft negen uitbreidingsslots voor extra grote moederborden, zoals eatx- en xl-atx-borden. De voeding ten slotte zit onderin. De behuizing staat op vier ronde poten en via de zijkant is een stoffilter weg te trekken dat de voeding beschermt.
Interieur: onbenutte ruimte
De beide zijpanelen zitten vast met kartelschroeven van plastic en metaal. Als we de panelen verwijderen, kunnen we het interieur van de P380 beoordelen. Een gapend gat in het moederbordpaneel valt op; het inbouwen van koelers met backplate zonder het moederbord uit te bouwen is dus geen probleem. Het moederbordpaneel kan moederborden tot het eatx-formaat herbergen en wordt aan de onderkant en voorkant geflankeerd door gaten voor kabels.
De voeding ligt onder in de behuizing en los van de schroefgaten in de achterkant is de bevestiging wat vreemd. Een metalen lipje, omgebogen van de moederbordplaat, houdt de voeding van de bodem weg. Dat is een stevige, zij het niet geluiddempende oplossing. De andere hoek van de voeding, linksvoor, ligt echter op een stukje plastic dat tegelijk het stoffilter op zijn plaats houdt. Dat geeft aardig mee met het gewicht van een voeding en is net als de hele bevestiging van de voeding niet van trillingsdempend rubber of ander materiaal voorzien.
Zo komen we bij de voorkant aan en die bestaat vrijwel geheel uit drivebays. Dat zijn vrijwel alleen 3,5"-drivebays, verdeeld over twee keer drie en één keer twee drives. De sledes in de bays kunnen ook gebruikt worden voor 2,5"-drives. 3,5"-drives worden met rubberen ringen en schroeven bevestigd, zoals we dat al tien jaar van Antec kennen. Ssd's worden gewoon met m3-schroeven vastgezet: één per slede.
Wie echter een 5,25"-drive wil inbouwen, komt bedrogen uit. Hoewel de behuizing twee 5,25"-drivebays heeft, zijn die niet extern te gebruiken. Een fancontroller of kaartlezer is dus lastig in te bouwen en zelfs een conversie naar 3,5"- of 2,5"-drivebays behoort niet tot de opties. Het is dus puur loze ruimte en dat is jammer. De slimdrive kun je achter het aluminium frontpaneel bevestigen. In het plastic van het frontje zitten uitsparingen waar je de kabels voor je slimdrive doorheen kunt trekken. Zo kun je de drive links of rechts monteren.
Afgezien van de drivebays is de P380 volledig identiek aan de P280. De moederbordtray is een-op-een overgenomen en ook het chassis is ongewijzigd. Afgezien van het frontje en de bovenkant koop je met de P380 dus een P280 met aluminium panelen.
Koeling en kabelmanagement
Over het kabelmanagement kunnen we vrij kort zijn, want in principe kunnen we gewoon terugverwijzen naar de review van de P280 of de tekst knippen en plakken. De ruimte tussen moederbordtray en het rechterzijpaneel is, aangezien het frame identiek is, niet veranderd en bedraagt ongeveer drie centimeter. Ruim voldoende om je kabels te routeren. Omdat de haakse positie van de drivebays eveneens hetzelfde is, heb je ook voor je sata-kabels net zo veel ruimte als bij de P280.
Wat wel iets aangepakt én verbeterd is, zijn de moffen om de kabels doorheen te halen en de gaten in de moederbordtray af te dichten. Waar die bij de P280 nog wat loszaten, zijn die bij de P380 steviger gemaakt.
De koeling is ook iets aangepast. Positief is de extra ruimte, je kunt nu niet alleen ventilators van 120mm inbouwen, maar ook 140mm-ventilators. Daarvan kun je boven op de behuizing twee stuks inbouwen en aan de voorkant passen er ook twee. Op beide plaatsen kun je drie 120mm-ventilators inbouwen en een zevende locatie voor een 120mm-ventilator vind je achterop. Je kunt uiteraard ook radiators inbouwen.
Antec levert twee 140mm-ventilators mee, die bovenin zijn bevestigd en achterop wordt een 120mm-ventilator voorgeïnstalleerd. Alle drie de ventilators zijn Antec 2-Speed-exemplaren, die een losse fancontroller hebben. Dat kleine schakelblokje bungelt een beetje los en tenzij je een opening weet te vinden om ze doorheen te voeren, moet je het rechterzijpaneel verwijderen om ze te bedienen.
Er is wel een centrale fanhub die op een molex-stekker wordt aangesloten en zes ventilators van prik kan voorzien. Toerentallen regelen kan hiermee echter niet. Dat moet met blokjes die aan de ventilators bungelen en waarmee ze op een hoge en lage stand gezet kunnen worden. De P280 had een vergelijkbare fanhub, maar daar is tenminste voor een nette oplossing voor de controleblokjes gezorgd; die zitten bij elkaar en zijn van buitenaf te bedienen.
Prestaties: 'Quiet computing'
Voor de gelegenheid hebben we de P280 uit ons magazijn opgediept en ons testsysteem ook in deze behuizing ingebouwd. Verder hebben we een aantal behuizingen gekozen die we al eerder getest hebben en die net als de P380 flink prijzig zijn. De prestaties van de systemen hebben we getoetst aan de hand van ons standaardprotocol voor behuizingen.
Als vergelijkingsmateriaal nemen we enkele van de duurdere behuizingen die we getest hebben en natuurlijk hebben we de eerder geteste P280 ook even aan ons nieuwe protocol onderworpen.
De videokaart blijft lekker koel in de P380 vergeleken met de concurrentie. Alleen de P280 evenaart de nieuwste Antec-behuizing hierin. De processor- en systeemtemperaturen in de P380 zijn echter op zijn best middenklassetemperaturen en het is opvallend dat de veel goedkopere P280 met zijn kleinere ventilators beter presteert.
De processortemperatuur zit in de middenmoot, net als die van de videokaart. De systeemtemperatuur is echter het hoogst in deze test, ondanks het gebruik van de 140mm-ventilators. Opvallend is dat de P280 met zijn 120mm-ventilators steeds een graadje of meer koeler blijft.
Onder belasting presteert de P380 redelijk, maar bij de processor- en systeemtemperatuur blijft de P280 opnieuw een graadje koeler. Alleen bij de meting van de gpu-temperatuur, die wellicht het meest door airflow wordt beïnvloed, zien we de P380 een streepje voor hebben op de concurrentie.
Hier zien we eindelijk een eigenschap waarvoor Antecs Performance One-serie bekendstaat: de stilte. De sticker met 'Quiet computing' op de doos wordt eer aangedaan; idle maken de ventilators op de lage stand zeer weinig geluid. Op de hoge stand wordt wel een flink gat geslagen tussen de P280 en P380; de oudere behuizing presteert hier beter. Onder belasting revancheert de P380 zich echter en is deze een stuk stiller dan de concurrentie.
Specificaties en fotogalerij
Uitvoering |
Antec P380 |
Laagste prijs |
€ 171,- Vergelijk prijzen |
Aantal aanbieders |
3 winkels |
Eerste prijsvermelding |
Woensdag 21 januari 2015 |
Behuizingtype |
Tower |
Form-factor |
ATX (Standard), EATX (Extended ATX), Micro-ATX (µATX), Mini-ITX, SSI |
Behuizingpaneel |
Window |
Materialen |
Aluminium, staal, plastic |
Grafische kaart maximumlengte |
465mm |
CPU-koeler maximumhoogte |
180mm |
Kleuren |
Zwart |
Behuizing bay intern |
8x 2,5" en/of 3,5" |
Aansluitingen voorzijde |
3,5mm, Microfoon, 2x USB 2.0, 2x USB 3.0 |
Inclusief voeding |
Nee |
Voeding plaats |
Onder |
Fan-poorten |
7 |
Meegeleverde fans |
3 |
Kabelmanagement |
Ja |
Hoogte |
555mm |
Breedte |
223,6mm |
Diepte |
557mm |
Volume |
69,12l |
Specs van fabrikant |
Productinformatie van de fabrikant |
Meer informatie |
|
Conclusie: meerprijs niet waard
We zijn wat kritisch over de P380 en dat komt door twee factoren. Ten eerste is er de prijs; de adviesprijs is bizar hoog, hoewel de straatprijs inmiddels al op een iets lager niveau ligt. De tweede factor is de naam en de lading die daarmee verbonden is; de Performance One-serie is Antecs high-end serie en P380 duidt aan dat het een nieuwe behuizing is, een eigen generatie zo je wil.
Laten we met die prijs beginnen. Die is echt hoog voor wat je krijgt: feitelijk een mooi aangeklede P280. Twee cruciale verschillen zijn de aluminium panelen en de betere koeling. Die koeling is welkom, maar voor de panelen, tweeënhalve kilogram aluminium, betaal je dus een flinke meerprijs. De betere koeling bestaat uit een echte upgrade: van 120mm- naar 140mm-ventilators en ruimte voor 360mm-radiators. De afwerking en dan vooral details als blankmetalen popnagels, mag ook wel wat beter voor deze prijs.
De prestaties op koelgebied zijn redelijk, maar komen bijna nooit boven de middenmoot uit. Alleen de videokaart blijft over het algemeen redelijk koel. Opvallend is dat de P280, die ruwweg de helft van de P380 kost en feitelijk dezelfde behuizing is, in bijna elke test beter presteert. Wat de geluidsproductie betreft imponeert de P380 wel; hij is stiller dan de P280 onder belasting, maar idle is die goedkopere behuizing opnieuw iets beter.
Wil je een stille behuizing en hecht je enorm aan de luxueuze uitstraling die aluminium geeft, dan is de P380 jouw behuizing. Dat aluminium aan de voor- en bovenkant heeft wel een flinke meerprijs. De P280 heeft precies hetzelfde chassis met iets andere drivebays en heeft als extra een nette oplossing voor de fancontrollers. De P280 heeft bovendien bruikbare 5,25"-drivebays, waar die in de P380 alleen loze ruimte zijn. Het is vooral de prijs van de P380 waardoor we kritisch zijn. Als deze behuizing rond de honderd euro had gekost, hadden we de minpunten waarschijnlijk veel minder zwaar laten wegen. Zoals Antec de P380 nu echter positioneert, vinden we hem zijn geld simpelweg niet waard.
Eindoordeel