Oled-schermen zijn Samsung niet vreemd. De Galaxy S-telefoonserie heeft al sinds het eerste model uit 2010 een zogenaamd Super Amoled-scherm en Samsung bracht in 2011 zelfs een 7,7”-Galaxy Tab met een amoled-scherm uit. Grotere schermen leken echter lange tijd buiten bereik vanwege problemen met de productie en de hoge kosten. De Koreaanse fabrikant kwam in 2013 wel met een 55”-oled-televisie, maar die is inmiddels nauwelijks meer te krijgen en er zijn nog geen plannen voor een opvolger aangekondigd.
Daarom waren we behoorlijk verbaasd toen Samsung de Tab S-serie aankondigde. Niet alleen was het gelukt om redelijk grote panelen te maken voor een acceptabele prijs, tegelijk was ook de resolutie fors verhoogd. Dat wijst erop dat de productieproblemen bij amoled-schermen vooral draaien om de grootte van het substraat waaruit de schermen gesneden worden. Het is blijkbaar moeilijker om een full-hd-scherm van 55” te maken waar geen enkele kapotte pixel in zit, dan een quad-hd-scherm van 8,4” zonder fouten.
Hoewel beide modellen dezelfde schermresolutie hebben, gaat het niet om identieke schermen. Samsung gebruikt voor de 8,4”-variant een aparte subpixelindeling, waarbij de rode, groene en blauwe pixels een andere vorm hebben, en ook niet evenredig vertegenwoordigd zijn. Voor de 10,5”-versie wordt elke pixel wel uit drie subpixels opgebouwd.
Vroeger, toen de pixeldichtheid van schermen nog een stuk lager was, kon je het verschil tussen die verschillende pixelindelingen nog goed zien. Met de resoluties die Samsung voor deze tablets gebruikt, is dat echter lood om oud ijzer; beide schermen bieden simpelweg een erg scherp beeld.
Hoog contrast
Zoals gezegd is het grote voordeel van een oled-scherm het hoge contrast en dat leidt er bij de Tab S-tablets toe dat het beeld veel indruk maakt. De beste omschrijving is dat 'kleuren van het scherm lijken te spatten’ en vooral de donkere partijen zijn indrukwekkend. Wat op een lcd-scherm donkergrijs is, is op een oled-scherm echt zwart. In normale lichtomstandigheden is het verschil al te zien, maar een oled-scherm komt pas echt tot zijn recht in een omgeving met gedimd licht. ‘s Avonds op de bank of voor het slapengaan in bed, ziet het beeld van de twee Galaxy Tab S-tablets er dus op zijn mooist uit.
De Galaxy Tab S 10.5 (links), met amoled-scherm, en de TabPro 10.1 met pls-scherm
Dat betekent tegelijk dat als je vooral witte content bekijkt, bijvoorbeeld webpagina’s, en dat ook nog eens doet in goed verlichte ruimtes, het scherm van de Tab S niet veel mooier oogt dan bijvoorbeeld dat van Samsungs eigen TabPro-tablets met hun lcd’s. Het is dus vooral bij beeldmateriaal met veel donkere en kleurrijke elementen dat de Tab S-tablets duidelijk boven de concurrentie uitsteken.
Naast het contrast is ook de maximale helderheid bij een tablet van groot belang. Aan tablets met lage helderheden heb je buitenshuis geen bal, omdat ze veranderen in een soort spiegel. Een hoge helderheid is nodig voor enige leesbaarheid. De Tab S-modellen zijn behoorlijk slim op dit vlak. Als je de helderheid handmatig op maximaal zet, kom je uit op 330 tot 340cd/m², prima voor binnenshuis, maar niet voor in fel zonlicht. Detecteert de lichtsensor echter dat er een felle lichtbron aanwezig is, zoals de zon, dan wordt de helderheid verhoogd naar 474cd/m² bij het 8,4”-model en 397cd/m² bij zijn grote broer. Daarnaast wordt de gammacorrectie verlaagd naar een waarde van één. Binnenshuis zou dat ertoe leiden dat het beeld te helder oogt, vooral bij donkere partijen, maar buitenshuis heeft het tot gevolg dat je tenminste nog wat kan zien.
Helderheid | |
---|---|
Telefoon / Tablet | Candela per vierkante meter (nits), hoger is beter |
Samsung Galaxy Tab S 8.4 |
********
474 |
Sony Xperia Z2 Tablet |
*******
421 |
Apple iPad Air |
*******
411 |
Samsung Galaxy TabPro 10.1 |
*******
409 |
iPad mini Retina |
*******
402 |
Samsung Galaxy Tab S 10.5 |
*******
397 |
Samsung Galaxy TabPro 8.4 |
*******
395 |
Nexus 7 |
******
351 |
LG G Pad 8.3 |
*****
283 |
Kleurreproductie
Oled-schermen kunnen in theorie meer kleuren weergeven dan de gemiddelde lcd en in het verleden heeft Samsung daar gretig gebruik van gemaakt door de kleuren die je het op het scherm ziet flink te overdrijven. Die overgesatureerde kleuren zien er wellicht imposant uit, maar natuurgetrouw is het natuurlijk niet.
Gelukkig geeft Samsung zijn gebruikers tegenwoordig de mogelijkheid om zelf te kiezen of ze extra saturatie willen, via drie verschillende schermprofielen: Bioscoop, Foto en Basic. De Foto-modus komt netjes overeen met de AdobeRGB-kleurruimte en kan dus interessant zijn voor fotografen die hiervan gebruikmaken. Omdat Android echter geen ondersteuning heeft voor kleurprofielen is het niet mogelijk om foto’s die in AdobeRGB zijn opgeslagen ook daadwerkelijk correct te bekijken, waarmee het nut beperkt blijft.
Kleurreproductie van de Tab S 8.4 (links) en 10.5 in de 'Basic-stand'
De bioscoopmodus schroeft de kleurverzadiging flink op, wat we voor het bekijken van films nog enigszins kunnen begrijpen, maar de te hoge kleurtemperatuur heeft tot gevolg dat alles te blauw wordt weergegeven. Onze voorkeur gaat daarom uit naar de Basic-stand. De naam is misschien niet spannend, maar de kleuren komen in die modus het beste overeen met de sRGB-kleurruimte, wat voor de computerindustrie de facto standaard is. Door die stand te gebruiken ben je er zeker van dat foto’s en video’s eruitzien zoals de maker ze bedoeld heeft.
De standaardinstelling draagt overigens de naam ‘Adaptive’ en past de kleurweergave constant aan, afhankelijk van wat op het scherm wordt weergegeven, maar ook bijvoorbeeld aan de hand van het omgevingslicht.