De beeldkwaliteit van de RX100 III is opvallend goed. De scherpte en het dynamisch bereik blijven logischerwijs een beetje achter bij die van de grotere sensoren, maar het verschil is niet enorm. Als compensatie past Sony meer softwarematige verscherping toe dan bij aps-c-camera’s het geval is. Daardoor is de beeldkwaliteit op het eerste gezicht soms zelfs scherper. Zoom je echter in op de details, dan zie je wat kwaliteitsverschil, maar de RX100 III kan een aardig eind meekomen met de grotere aps-c-sensoren. Ten op zichte van een reguliere compactcamera is het een flinke stap vooruit; dat zie je onder andere aan de ruis.
Maximale kwaliteit op iso 200 en zichtbare degradatie op de maximale stand van iso 12800
Dankzij de relatief grote sensor en slimme ruisonderdrukking van de nieuwe Bionz X-processor houdt de RX100 III de ruis goed onder controle. Dat betekent dat je 's avonds uit de hand kunt fotograferen. In de automatische stand kiest de camera de geschiktste waarde en het valt daarbij op dat hij niet onnodig naar boven doorschiet. Vanaf iso 3200 gaat de ruisonderdrukking steeds agressiever te werk; de ruis blijft weliswaar redelijk onder controle, maar de scherpte en details nemen zichtbaar af. De beelden op iso 3200 en 6400 zijn nog wel bruikbaar, maar met zichtbaar kwaliteitsverlies. Iso 1600 ziet er nog vrij schoon en gedetailleerd uit. De uiterste stand, iso 12.800, raden we af.
Een vergelijking op ISO 1600, 3200, 6400 en 12800
Een vergelijking op ISO 200, 800, 3200 en 12800
Hoe dan ook is de beeldkwaliteit een flinke stap vooruit ten opzichte van een reguliere compactcamera. Een ander voordeel is dat je dankzij de grote sensor en lichtsterke lens heel goed met scherptediepte kunt spelen, bijvoorbeeld voor een foto waarbij de voorgrond scherp is en de achtergrond wazig. Dat zijn fraaie beeldeffecten, die je met een normale compactcamera niet of nauwelijks kunt realiseren.
Een directe vergelijking tussen de Sony RX100 III (links) en de Sony A6000