HTC heeft dit voorjaar twee ijzers in het vuur: de One X en One S. Beide toestellen zijn uitermate capabel en compleet en beide zullen ze een groot publiek aanspreken. Twee lijkt altijd beter dan een, maar HTC heeft de keuze voor veel mensen vermoedelijk wel lastig gemaakt.
Ten opzichte van de One X heeft de One S een paar nadelen. De kleurechtheid van het scherm is niet heel goed en de resolutie is veel lager. Dit scherm kan ook niet op tegen die van concurrenten als de Sony Xperia S, de Galaxy Nexus en de iPhone 4S. Ook alle poeha over de keramische behuizing lijkt erg voorbarig; op ons testmodel zaten in elk geval binnen de kortste keren een paar krasjes; we durven niet te zeggen hoe zo'n toestel er na een jaar intensief gebruik uit kan zien.
De telefoons zijn op een aantal punten ook ongeveer hetzelfde: de processors zijn ongeveer even krachtig, en beide zijn ze vrijwel altijd sneller dan andere Android-telefoons. Overigens hadden we eigenlijk verwacht dat Qualcomms next-gen soc wel meer prestatiewinst zou boeken. Ook zijn beide toestellen voorzien van dezelfde Android- en Sense-versies. Ondanks enkele minpunten voegt Sense trouwens wel degelijk nuttige features aan Android toe.
De One S is in het dagelijks gebruik de snelste Android-telefoon die je kan kopen. Ook is het toestel wat handzamer dan de One X: hij is iets minder lang en breed en vooral veel dunner. Verder presteert de camera iets beter dan die van de One X en vooral bij mindere lichtomstandigheden maakt hij nog alleszins redelijke plaatjes.
Eigenlijk is het bizar dat een smartphone die zo snel en zo vernieuwend is, geen vlaggenschip mag heten. Als de One X er niet was geweest, zou de One S in veel opzichten de allerbeste Android-smartphone van dit moment zijn. Maar de One X is er wel, en herinnert ons eraan dat het scherm van de One S nog wel wat te wensen overlaat. Daarom houden we het bij een score van vier sterren, maar die zijn wel dik verdiend.