Bestaat bewuste of zelfbewuste kunstmatige intelligentie of is zoiets mogelijk in de toekomst? Voormalig Google-medewerker Blake Lemoine denkt van wel. Hij werd in juli 2022 ontslagen na beweringen over de aanwezigheid van een persoonlijkheid, een bewustzijn, in taalmodel LaMDA, kort voor Language Models for Dialog Applications. De meeste AI-experts doen zijn uitlatingen af als pure onzin. Lemoine wordt weggezet als een ‘gekkie’ en hij wordt beschuldigd van antropomorfisme, het toeschrijven van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens of entiteiten.
En ja, antropomorf denken is zeker een valkuil, vooral bij niet-levende voorwerpen. Je hebt vast weleens gevloekt tegen je auto of je laptop gesmeekt om het toch vooral weer te gaan doen, al weet je rationeel heus wel dat er niemand ‘thuis’ is. Maar hoe zit met nieuwe, zich razendsnel ontwikkelende technologie als AI? Is daar werkelijk niemand thuis? Zullen deze systemen ooit in staat zijn tot een vorm van bewustzijn? Het zijn vragen die niet eenvoudig te beantwoorden zijn. Om te beginnen is er geen duidelijke, algemeen aanvaarde wetenschappelijke definitie van bewustzijn. Ook niet van het menselijk bewustzijn dus. Wetenschappers vliegen elkaar al eeuwen in de haren en het wemelt van de tegenstrijdige theorieën, verklaringen en gedachte-experimenten. De Australische filosoof David Chalmers beschrijft de complexiteit rondom bewustzijn daarom als the hard problem of consciousness.
Primair en secundair bewustzijn
De meeste onderzoekers beseffen heel goed dat het bewustzijnsvraagstuk, op dit moment, nagenoeg onoplosbaar is. Toch is er veel interessants te vertellen over de huidige stand van zaken en de verwachting voor de toekomst. Zo geeft Rudy van Belkom, toekomstonderzoeker en directeur bij de Stichting Toekomstbeeld der Techniek, aan dat het belangrijk is om onderscheid te maken tussen primair en secundair bewustzijn. “Bij de vraag of AI en technologie wel of geen bewustzijn kunnen bereiken, wordt dat onderscheid vaak niet gemaakt”, vertelt hij.
:fill(white):strip_exif()/i/2005344948.jpeg?f=imagemedium)
Bij primair bewustzijn, ook wel het sensorische bewustzijn genoemd, gaat het volgens Van Belkom vooral over onze sensomotorische ervaringen. “Het is het vermogen van mensen en dieren om waarnemingen te integreren met geheugen, om op deze wijze een bewustzijn van het heden te creëren. Het gaat over het bewustzijn van de wereld om hen heen in het hier en nu, zonder enig gevoel van verleden en toekomst”, legt hij uit. “Ik denk dat dat de basis is vanwaaruit het bewustzijn is ontstaan.” Het secundaire bewustzijn daarentegen zit wat ingewikkelder in elkaar. Hierbij gaat het over vooruitkijken naar de toekomst en reflecteren op het verleden. “Het omvat functies als zelfreflectie en abstract denken. Dit is wel redelijk uniek aan de mens. Als het gaat over de relatie tot AI is het de vraag of we dat secundaire bewustzijn überhaupt nodig hebben om goedwerkende AI-systemen te ontwikkelen.”
Aangeleerd bewustzijn
Denkt Van Belkom dat er een primair bewustzijn mogelijk is in AI? “Het is lastig die vraag te beantwoorden vanwege het ontbreken van een goede definitie. Het feitelijk toekennen van bewustzijn aan hersengebieden is voor zover ik weet nog niet een-op-een duidelijk. Daardoor is het eigenlijk niet mogelijk om te toetsen of een systeem een vorm van bewustzijn heeft. Zonder operationele definitie kom je niet ver. Daarbij vraag ik me af waarom we überhaupt zo verzot zijn op het ontwikkelen van een bewustzijn in een kunstmatig systeem.”
Is het dan niet mogelijk dat een dergelijk bewustzijn alsnog vanzelf ontstaat in AI? “Dat vraag ik me sterk af”, zegt Van Belkom. “Als we het menselijk brein imiteren, zou het er onbewust uit voort kunnen komen. Ik denk dat dat misschien nog wel een geloofwaardigere route is dan dat we het heel bewust gaan creëren. Want als we het niet kunnen definiëren of operationaliseren, hoe kun je het dan ontwikkelen?” Bovendien is er het risico van een ‘aangeleerd bewustzijn’. Van Belkom: “Misschien heeft het systeem geleerd om zich te gedragen alsof het een vorm van bewustzijn heeft. Daarmee is nog niet aangetoond dat het er daadwerkelijk is.”
Niemand thuis
:fill(white):strip_exif()/i/2005344952.jpeg?f=imagemedium)
Pim Haselager, hoogleraar maatschappelijke implicaties van kunstmatige intelligentie aan de Radboud Universiteit, denkt hier min of meer hetzelfde over. Hij vertelt: “Bewustzijn gaat om ervaring, een besef, een gevoel van aanwezigheid, om snappen waar het over gaat.” Daar zit volgens Haselager dan ook precies het probleem met AI. “We hebben bijvoorbeeld systemen die heel goed kunnen schaken. Ze verslaan de wereldkampioen zonder enig probleem, maar ze weten niet wat winnen of verliezen is. Of denk aan medische systemen die perfect tumoren kunnen detecteren. Ze weten echter niet wat ziek zijn is of hoe dat voelt. Bij AI zitten we dus met systemen die op sommige domeinen heel erg goed zijn en er toch geen ene jota van begrijpen”, aldus Haselager.
Op een bepaalde manier is dat misschien grappig, maar het wordt problematisch als er iets fout gaat. Ze hebben er namelijk geen idee van dat het fout is. “Dat zie je nu ook in taalprogramma’s”, zegt Haselager. Als voorbeeld noemt hij het door OpenAI ontwikkelde taalmodel GPT-3. “Zo’n programma produceert heel overtuigende zinnen, doordat het zo enorm uitgebreid is en met gigantisch veel data werkt, maar er is nog steeds niemand thuis. Elke vijf jaar is er weer een nieuw voorbeeld van een computer die lijkt te slagen voor de turingtest en waaraan vervolgens een bewustzijn wordt toegeschreven. Elke keer weer moeten er mensen opdraven om uit te leggen dat er een verschil is tussen goed doen alsof en het echt snappen.”
Onderscheid intelligentie en bewustzijn
Haselager raakt daarmee aan een andere belangrijke kwestie in de discussie rondom bewustzijn in AI: het onderscheid tussen intelligentie en bewustzijn. “Ervan uitgaande dat we bestaan uit materiële deeltjes die wetmatig interacteren en zich gedragen volgens de natuurwetten, moet natuurlijk uit te leggen zijn hoe we bewust kunnen zijn en gevoelens en ervaringen kunnen hebben. Ik constateer echter tegelijk dat we in de praktijk wel heel veel snappen van intelligentie, maar heel weinig van bewustzijn. Ik zie het zo langzamerhand als twee dimensies”, zegt hij.
Op het gebied van intelligentie is er volgens Haselager een duidelijke stijgende lijn; we snappen steeds meer. Wat gevoel en beleving betreft zijn we echter nog lang niet zover, zegt Haselager. Hetzelfde geldt voor onze slimste, intelligentste systemen. “Die programma’s voelen nog steeds evenveel als een ijskast, helemaal niks dus. Daar moeten we mee leren leven, want dat is nieuw voor ons.” Hij legt uit: “Alle natuurlijke systemen, mens en dier, hebben een bepaalde mate van gevoel en een bepaalde mate van intelligentie. Op de een of andere manier waren die twee dingen altijd met elkaar verbonden. Wat we nu zien, is dat er een nieuw soort systeem komt dat we zelf gebouwd hebben. Op deelgebieden is dat systeem hartstikke goed in intelligentie, maar het heeft nul gevoel. Dat zijn we niet gewend.”
Aandacht voor gevoel en emotie
'Door AI leren we nu misschien juist wel dat onze intelligentie helemaal niet zo briljant is'
Haselager ziet hierin een positief aspect. “Vanuit de westerse traditie zijn we bovenmatig gefascineerd door intelligentie. Onze taal en intelligentie zouden ons onderscheiden van de dieren. Door AI leren we nu misschien juist wel dat we meer verbonden zijn met dieren dan we ons realiseren en dat onze intelligentie helemaal niet zo briljant is.” Volgens Haselager moeten we toe naar een herwaardering van gevoel en emotie. “Met het zalig verklaren van intelligentie zijn we niet bepaald opgeschoten. Zo slim zijn we helemaal niet. We hebben meer ethiek en empathie nodig en niet het steeds beter kunnen doen alsof.”
Ook Frank van Harmelen, hoogleraar knowledge representation & reasoning op de AI-afdeling van de Vrije Universiteit Amsterdam, is van mening dat intelligentie en bewustzijn minder vaak samenvallen dan we denken. “Ze worden heel vaak door elkaar gehaald, maar ik denk dat het twee verschillende systemen zijn”, zegt hij. “Ik kan me bijvoorbeeld een systeem voorstellen dat heel intelligent is in die zin dat het allerlei problemen kan oplossen zonder dat daar veel bewustzijn aan te pas komt. Ik kan me echter ook goed voorstellen dat er vormen van bewustzijn zijn die helemaal niet zo intelligent zijn. Ik heb geen idee hoe die samenhangen, maar ze hoeven zeker niet hetzelfde te zijn.”
Antropomorfisme
:fill(white):strip_exif()/i/2005344968.jpeg?f=imagemedium)
Ruimte bieden aan andere vormen van bewustzijn kan volgens Van Harmelen alleen als we onze menselijke bril afzetten. Dat is nog niet zo makkelijk, mede vanwege onze niet te onderdrukken neiging om antropomorf te denken. “We schrijven allerlei eigenschappen toe aan niet-levende dingen”, zegt Van Harmelen. “Daarom kan ik me ook best voorstellen dat die Google-medewerker dacht dat LaMDA een bewustzijn had. De mogelijkheden van dergelijke programma’s zijn werkelijk verbluffend. Als antropomorf denkend mens is het verleidelijk om dan te denken dat er iemand thuis is. Het zegt echter meer over onze denkneigingen dan over wat er daadwerkelijk in die computer gebeurt.”
Hoewel Van Harmelen dus begrijpt hoe Lemoine tot zijn ideeën kwam, ziet hij ook de risico’s van diens uitlatingen. “Het gevaar van de onzin die zo’n man uitkraamt, is groter dan het gevaar van het systeem waar hij mee werkt. Google heeft een stevige reputatie en als iemand daar iets roept, krijgt het geloofwaardigheid.”
Wapperen met onze vleugels
Van Harmelen, Haselager en Van Belkom zijn van mening dat de focus veel minder op menselijke intelligentie en bewustzijn moet liggen. “Ik heb me altijd afgevraagd waarom menselijke intelligentie als stip op de horizon staat. Waarom gaan we niet op zoek naar vormen van intelligentie die ons aanvullen of versterken? We streven nu iets na waarvan we weten dat het niet foutloos is”, zegt Van Belkom. Hij noemt de luchtvaart als voorbeeld. “We zijn eigenlijk pas stappen gaan maken op het moment dat we het idee loslieten dat we moesten vliegen als een vogel. Door te kijken naar de krachten die vliegen mogelijk maken, kwamen we vooruit. Sinds we snappen hoe al die krachten samenwerken, hebben we vliegtuigen die veel sneller zijn dan vogels.” Bij het ontwikkelen van AI proberen we volgens Van Belkom nog steeds te ‘wapperen met onze vleugels’. “Mijn advies zou zijn daarmee te stoppen”, zegt hij. “Laten we in plaats daarvan onderzoeken welke krachten een rol spelen bij intelligentie en bewustzijn.”
'Uiteindelijk is ons brein een fysieke machine. Ik denk dat bewustzijn te herleiden zal zijn tot wat er in die machine gebeurt'
Stel nu dat het ons lukt te stoppen met antropomorf denken en open te staan voor andere, niet-menselijke vormen van bewustzijn. Is zo’n vorm dan mogelijk in AI? Van Harmelen geeft aan dat bij het beantwoorden van die vraag onderscheid gemaakt moet worden tussen de filosofische discussie 'is het in principe mogelijk?’ en de technologische discussie ‘is het nu al mogelijk of zouden we nu al kunnen weten of het over tien jaar mogelijk zal zijn?’
“Uiteindelijk, en deze mening wordt gedeeld door vele andere wetenschappers, is ons brein een fysieke machine. Ik denk dat bewustzijn te herleiden zal zijn tot wat er in die machine gebeurt. Er is dus niet nog een tweede wolkje dat daarboven zweeft als een immateriële geest.” Zo’n fysieke machine zou best bepaalde ervaringen tot stand kunnen brengen, al hoeven die dus niet overeen te komen met onze menselijke ervaringen. “Het filosofische antwoord op de vraag of een bewustzijn in principe mogelijk is, is wat mij betreft een hartgrondig ja. Er is geen enkele reden om te denken dat het spul tussen onze oren zo bijzonder is dat dat op een andere manier niet mogelijk zou zijn. Je hoeft niet per se mens te zijn om bewustzijn te hebben.”
Ruimte vol bewustzijnsvormen
Het antwoord is echter een hartgrondig ‘nee’ in het geval van de technologische vraag. “Onze computers komen niet in de buurt van de complexiteit zoals wij die hebben. Of zoals honden, katten of octopussen die hebben. Computers zijn daarentegen wel goed in imiteren”, aldus Van Harmelen. De mogelijkheid dat er in de verre toekomst ‘iets’ in de systemen ontstaat dat wij er niet opzettelijk in hebben gestopt, sluit hij echter niet uit. “Dat zou iets kunnen zijn dat de naam bewustzijn verdient, maar wat voor soort bewustzijn dat is, blijft speculeren.”
Misschien kunnen we bewustzijn wat dat betreft beter zien als een heel grote diversiteit van mogelijkheden, als een soort ruimte, zegt Van Harmelen. Overal in die ruimte bestaan verschillende soorten bewustzijn. “Dat zijn allemaal vormen van bewustzijn die op de een of andere manier die naam verdienen, al hebben we er geen goede definitie voor.” Een eventueel toekomstig AI-bewustzijn bevindt zich ook in die ruimte, waarschijnlijk heel ver weg van de plek voor het menselijk bewustzijn.
Tweesnijdend zwaard
Op de vraag of hem dat beangstigt, zegt hij: “Ik vind het heel moeilijk die vraag te beantwoorden. Het gaat'Er wordt niet altijd goed nagedacht over de consequenties van wetenschappelijke ontdekkingen'
hierbij vooral om wenselijkheid. Ik denk dat er in de loop van de geschiedenis van de wetenschap veel ontdekkingen zijn geweest waar we uiteindelijk zeer gemengde gevoelens over hadden, de atoombom bijvoorbeeld. Natuurkundigen hebben later gezegd dat de ontdekkingen die geleid hebben tot de atoombom, eigenlijk best gevaarlijk waren en dat er niet genoeg was nagedacht over de gevolgen.”
Toch hebben dergelijke ontdekkingen ook tot positieve ontwikkelingen geleid. Met radioactiviteit kun je onder meer energie opwekken en kankerbestralingen uitvoeren. “Het is een tweesnijdend zwaard met goede en slechte kanten. Er wordt niet altijd goed nagedacht over de consequenties. Ik maak me weleens zorgen dat AI in zo’n zelfde positie zal belanden. Daar moeten we als maatschappij en als wetenschappers wel over nadenken.”
Bannerfoto: Yuichiro Chino / Getty Images