UPC, Ziggo en Zeelandnet hoeven concurrenten niet de mogelijkheid te bieden om analoge tv aan te bieden over hun netwerken. Dat heeft de rechter bepaald. Eerder keerde de Europese Commissie zich al tegen openstelling van de kabel.
De Nederlandse wet verplicht kabelaars om hun netwerken open te stellen voor concurrenten, die daarover analoge tv mogen aanbieden, al gebeurt dat in de praktijk niet. De rechtbank heeft nu geoordeeld dat de wet kabelaars niet mag dwingen om concurrenten de mogelijkheid te geven analoge tv aan te bieden.
De rechtszaak tegen de overheid was aangespannen door de kabelaars, die hun concurrenten geen toegang wilden geven. Overigens gaat het daarbij in de praktijk niet om het toelaten van concurrenten op het netwerk, zoals bij KPN het geval is: feitelijk zouden de concurrenten op het netwerk een soort resellers zijn geweest.
Volgens de rechtbank is de 'openstelling' van de kabel in strijd met Europese regels voor beïnvloeding van de markt. In de praktijk zorgt de openstelling bovendien niet voor meer concurrentie, tekent de rechtbank aan: de samenstelling van de zenderpakketten verandert niet. Daarom heeft de rechter een deel van de Mediawet en de Telecommunicatiewet buiten werking gesteld.
Eerder oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven al dat de kabelaars hun concurrenten geen tv hoefden te laten aanbieden. Ook zei de Europese Commissie dat de openstelling van de kabel niet langer nodig was. Daarnaast heeft het openstellen van de kabel steeds minder nut: het aantal kijkers van analoge tv neemt met de introductie van digitale tv en videostreamingdiensten op internet al jaren af.