De overheid verduidelijkt hoe het eID-stelsel, dat het DigiD-systeem moet opvolgen en in 2015 gereed moet zijn, ook door bedrijven te gebruiken wordt. Een privaat eID-middel, zoals een bankpas, is omgekeerd straks te gebruiken als authenticatie voor publieke diensten.
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken maakte begin dit jaar bekend dat het eID-systeem in 2015 werkend moet zijn. In een brief aan de Kamer heeft de minister wat verduidelijking gegeven hoe het zit met privacy, toezicht en publiek-private samenwerking bij het stelsel.
In tegenstelling tot het huidige DigiD-stelsel kunnen burgers het eID-systeem straks ook gebruiken voor authenticatie bij bedrijven en andere organisaties, zoals banken, webwinkels en verzekeraars. Met het nieuwe stelsel wil de overheid internetcriminaliteit tegengaan, identiteitsfraude verminderen en organisaties meer zekerheid geven of degene die handelt ook daadwerkelijk is wie hij zegt te zijn. Zo moeten webwinkels en aanbieders van internetdiensten met eID kunnen vaststellen wat de leeftijd van gebruikers is.
De bedoeling is dat het straks ook in het buitenland gebruikt kan worden. Het eID-systeem gaat met verschillende betrouwbaarheidsniveaus werken. De organisatie die toegang tot haar dienst wil verlenen classificeert het niveau en de gebruiker kiest met welk eID-middel hij zijn identiteit aantoont.
Voor verschillende onderdelen van het stelsel worden bedrijven ook verantwoordelijk, waarbij de overheid uitgaat van 'privaat waar het kan, publiek waar het moet'. De sleutel, het middel waarmee de persoon inlogt bij een digitale dienst, kan zowel door de overheid als door bedrijven worden aangeboden. Er komen ook private zogenoemde eID-makelaars die de toegang voor de dienstenaanbieder regelen: die mogen alle informatie, zoals wie de persoon is en wat hij mag, verzamelen die nodig is voor de toegang.
Als een door de overheid uitgevaardigd eID-middel, zoals de komende DigiD-kaart, gebruikt wordt bij winkels of banken, wordt geen burgerservicenummer uitgewisseld, maar een pseudoniem dat
per dienstaanbieder uniek is. Bij gebruik voor overheidsdiensten wordt het pseudoniem vertaald in een burgerservicenummer. Het koppelregister hiervoor wordt door de overheid bijgehouden.
Eind augustus gaf de regering al enkele details over de DigiD-smartcards voor overheidsdiensten. Deze kaarten voor het eID-systeem zouden onder andere over nfc-chips gaan beschikken. "Op dit moment wordt de precieze vormgeving van deze kaart, inclusief de benodigde financiële middelen, uitgewerkt", zegt Plasterk daar nu over.