Het Europese Hof van Justitie gaat zich op verzoek van de Hoge Raad buigen over de Nederlandse wetgeving voor downloaden uit illegale bron. Dat is op dit moment toegestaan, maar de Hoge Raad vermoedt dit dat in strijd is met het EU-recht.
De Hoge Raad verwijst een rechtszaak tussen fabrikanten van informatiedragers en de organisatie achter de thuiskopie door naar het Europese Hof. Reden is dat het Nederlandse auteursrecht wellicht in strijd is met het Europese recht, vermoedt de Hoge Raad. In Nederland is het namelijk toegestaan om audio en video uit illegale bron te downloaden.
Het Europese Hof moet nu bepalen of dat inderdaad mag. Ook moet het Hof bepalen of er, als downloaden eventueel wordt verboden, nog steeds een thuiskopieheffing noodzakelijk is volgens het Europese recht. In totaal stelt de Hoge Raad zeven vragen aan het Europese Hof. De doorverwijzing naar het Hof kan leiden tot een jarenlange vertraging van de rechtszaak.
De zaak tussen de fabrikanten en de Thuiskopie-stichting ging onder meer over de hoogte van de thuiskopieheffing. In eerste aanleg oordeelde de rechter dat downloaden uit illegale bron verboden was, maar dat oordeel werd in hoger beroep teruggedraaid. Momenteel is de zaak in cassatie bij de Hoge Raad.
Eerder adviseerde de advocaat-generaal van de Hoge Raad de rechters in deze zaak dat er zowel een downloadverbod als een thuiskopieheffing moet komen en dat de zaak moet worden doorverwezen naar het Europese Hof. Daar heeft de Hoge Raad nu dus gehoor aan gegeven. De Hoge Raad mag zich niet uitspreken over de uitleg van Europese regelgeving.
Zowel de thuiskopieheffing als het downloadverbod ligt gevoelig in Nederland; vooral het downloadverbod stuit op felle weerstand, ook bij politieke partijen. Vermoed werd echter altijd dat een lidstaat van de EU volgens EU-recht een downloadverbod óf een thuiskopieheffing moest hebben. De Hoge Raad denkt dus echter dat het EU-recht nog verder gaat.