Nederlandse app-ontwikkelaars gedragen zich als traditionele bedrijven. Ze vestigen zich in de Randstad, werken op kantoor tussen 9 en 5, en communiceren het liefst face-to-face. Dat blijkt uit onderzoek onder 91 ontwikkelbedrijven.
De manier waarop ze werken heeft weinig van doen met het Nieuwe Werken waarmee start-ups vaak worden geassocieerd, maar lijkt juist sterk op die van traditionele bedrijven. Dat blijkt uit onderzoek van Mark Minkjan, die op het onderzoek afstudeert aan de Universteit van Amsterdam. Minkjan onderzocht de spreiding en werkwijze van 91 Nederlandse start-ups die apps voor smartphoneplatforms ontwikkelen.
De 91 geïnterviewde ontwikkelaars van mobiele applicaties zeiden grotendeels te werken volgens oude patronen; ze werken het liefst op kantoor en niet vanuit huis of koffiehuizen, en het liefst op reguliere kantoortijden. Overleggen vinden bij voorkeur face-to-face plaats en niet via videochat, gewone chat of e-mail. "Het komt erop neer dat de mogelijkheden om flexibel te werken er zijn, maar dat de realiteit ervoor zorgt dat men zich aanpast aan collega's, vrienden, de levenspartner of opdrachtgevers, zowel qua werktijden en werkplek als qua contactvormen", schrijft Minkjan in zijn onderzoek. Het is opvallend dat ook een nieuwe categorie bedrijven zich aan de oude patronen houdt, terwijl de overheid juist het Nieuwe Werken propageert.
De app-ontwikkelaars zitten ook hoofdzakelijk in de Randstad, met Amsterdam als hotspot; ruim een derde van de ontwikkelaars bleek daar te werken. Minkjan noemt dat opvallend, omdat de werkzaamheden niet vereisen dat ze op een bepaalde plek werken. De app-ontwikkelaars bleken bijna allemaal in steden te zitten; op het platteland bleek nauwelijks een ontwikkelaar van apps te vinden.
/i/1319581888.png?f=thumb)