De FBI heeft een manier gevonden om het netwerk van de Snake-malware af te sluiten. Volgens de VS is die malware afkomstig van de Russische FSB en wordt deze al bijna twintig jaar gebruikt om onder meer te proberen gevoelige gegevens te stelen.
Het Amerikaanse Ministerie van Justitie verkreeg maandag toestemming van de rechtbank om de infrastructuur achter de Snake-malware af te sluiten. De FBI heeft vervolgens een eigen ontwikkelde tool, Perseus, op afstand ingezet bij acht gecompromitteerde computers in de VS, zo zegt de veiligheidsdienst tijdens een persconferentie waar onder meer The Register over schrijft. Die tool stuurt opdrachten naar de Snake-malware en zorgt ervoor dat deze zichzelf vernietigt.
De FBI zegt samen te werken met lokale autoriteiten in andere landen om Snake-infecties te melden en advies te geven over hoe deze verholpen kunnen worden. Daarnaast heeft de VS samen met onder meer Canada en Australië een uitgebreid document gepubliceerd waarin uitgelegd wordt hoe regeringen zelf Snake-besmettingen op kunnen sporen en kunnen verhelpen.
De VS stelt dat de Snake-malware al sinds 2004 gebruikt wordt. Er zouden 'honderden computers' mee geïnfecteerd zijn in meer dan vijftig landen, waaronder meerdere NAVO-landen, stelt de VS. De malware zou gebruikt zijn om gevoelige documenten te stelen. In de VS zou de malware ook ingezet zijn bij onderwijsinstellingen, kleine bedrijven en mediaorganisaties.
De malware is afkomstig van de Russische cyberspionagegroep Turla, die volgens Amerika gelieerd is aan de Russische Federale Veiligheidsdienst, de FSB. De activiteiten van Turla zouden dan ook afkomstig zijn van een FSB-faciliteit. De FBI noemt deze malware 'de belangrijkste spionagetool' van de veiligheidsdienst.
De tool werkt met een peer-to-peernetwerk, waarbij de geïnfecteerde computers dienen als relay nodes om de gestolen gegevens van computer naar computer door te sluizen. De malware zorgde dus niet alleen voor data-exfiltratie, maar ook liet deze de gecompromitteerde computers met elkaar communiceren. Daarnaast werd er gebruikgemaakt van speciale, gecodeerde communicatieprotocollen waardoor de malwareactiviteit moeilijk te detecteren was. Het kostte de FBI naar eigen zeggen meerdere jaren om het netwerkverkeer van Snake te kunnen volgen, en om de communicatieprotocollen te decoderen.