EU-ministers hebben een akkoord bereikt over de uitbreiding van het aantal sectoren dat verplicht is om cyberincidenten te melden. Ook krijgen die sectoren te maken met meer digitale-veiligheidseisen. Het Europees Parlement en de EC moeten NIB2 nog goedkeuren.
Voorbeelden van de nieuwe sectoren zijn voedselproductie en -distributie, de maakindustrie, de post- en koeriersdienst en de productie van medische apparatuur, chemicaliën en geneesmiddelen. Demissionair minister Stef Blok zegt dat het verplichten van het melden van cyberincidenten noodzakelijk is, omdat dergelijke incidenten 'in toenemende mate' gevolgen hebben voor de maatschappij en economie. Daarom kan het regelen van de digitale veiligheid voor deze bedrijven niet langer geschoven worden onder 'eigen verantwoordelijkheid'.
De EC zegt dat het toezicht bij deze nieuwe diensten achteraf plaats gaat vinden, vooral naar aanleiding van een incident. De aanbieders worden verder verplicht aan een aantal veiligheidsmaatregelen te voldoen. Zo moeten ze de beveiliging van de toeleveringsketen en de afhandeling van incidenten op orde hebben.
Momenteel hebben enkel digitale dienstverleners en de zogenaamde essentiële diensten een meldplicht. Onder dat laatste vallen banken en de drinkwater- en energiesector. Daar komen nu zogenaamde 'belangrijke diensten' bij. Het verschil is dat toezicht bij essentiële diensten proactief is, in plaats van achteraf zoals bij de belangrijke diensten.
Her voorstel om deze zogenoemde Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn, of NIB, te herzien kwam vanuit de Europese Commissie. De verantwoordelijke EU-ministers zijn akkoord gegaan met de genoemde richtlijnaanpassing 'NIB2', maar voordat deze officieel wordt, moeten het Europees Parlement en de Europese Commissie de uitbreiding nog goedkeuren. In 2022 moet het definitieve akkoord beschikbaar zijn.