Het Python-releaseteam heeft versie 3.10.0 van de programmeertaal vrijgegeven. Python 3.10.0 biedt onder andere ondersteuning voor precise line numbering, waar tools voor debugging profijt van kunnen hebben, en structural pattern matching.
De Python Software Foundation zet de belangrijkste Python Enhancement Proposals of PEP's voor Python 3.10.0 op een rij. Daar staan onder andere de PEP's voor het voorbereiden op de verwijdering van het wstr-lid in PyUnicodeObject en het toestaan van writing union types zoals X | Y bij.
Daarnaast brengt PEP 626 precise line numbers voor debugging- en andere tools naar de 3.10-serie. Het releaseteam beschrijft dat Python hiermee moet garanderen dat line-tracingevents voor alle uitgevoerde en ook alleen voor uitgevoerde regels code gegenereerd moeten worden als tracing is ingeschakeld. Versie 3.10 voegt een co_lines
-attribute toe voor debuggingtools. Die beschrijft de mapping van bytecode naar source.
Bij structural pattern matching wordt een patroon gematcht met een subjectwaarde. Die match kan succesvol zijn of niet. De techniek is geschikt om datastructuren uit elkaar te halen en maakt het daarmee mogelijk om cleanere, leesbaarder code te schrijven. Syntax voor patroonmatching zit al in onder andere de programmeertalen Haskell, Erlang en Ruby en voor JavaScript ligt er een voorstel voor ondersteuning. Bij Python was de ondersteuning tot nu toe beperkt en de functionaliteit in 3.10 bouwt voort op de gelimiteerde ondersteuning die er al was. De specificatie van en achterliggende motivatie voor structural pattern matching zijn verder beschreven in PEP 634, 635 en 636. De belangrijkste wijzigingen zijn verder die voor betere errorberichten en parenthesized context managers.