TNO ontwikkelt samen met partners een module op basis van heterojunctiezonnecellen waarbij de contactpunten aan de achterkant zijn geplaatst. Dit verhoogt de efficiëntie. De modules moeten op grote schaal geproduceerd kunnen worden.
TNO ontwikkelt de modules onder de projectnaam Whooper, en werkt daarbij samen met Eurotron en Groenleven, die respectievelijk verantwoordelijk zijn voor apparatuur voor de productie van achterzijde-contactzonnepanelen en de installatie van een proefopstelling. Bij Whooper-modules plaatst TNO de contactpunten grotendeels aan de achterkant van de zonnecellen. Het voordeel van het niet hoeven solderen van de cellen is volgens het instituut dat de elektrische weerstand in de module wordt verlaagd. Daarnaast wijst TNO op de voordelen dat de voorkant van het paneel esthetisch aantrekkelijker is en dat er minder zilver gebruikt hoeft te worden.
Omdat zowel de cel- als de modulearchitectuur individueel al wordt gebruikt, verwacht TNO dat de integratie geschikt is voor grootschalige productie. Het instituut claimt een rendementstoename van vier procent en lagere kosten vergeleken met conventionele silicium zonnepanelen op basis van heterojunctie. De partijen gaan de modules op een testlocatie in Emmen installeren om meer details over de opbrengsten te verkrijgen. Daarnaast gaan ze bekijken hoe robuust de modules zijn en onderzoeken ze de haalbaarheid van productie op grote schaal verder.
Heterojunctiezonnecellen zijn ontwikkeld door Panasonic en kenmerken zich door een hoge efficiëntie. De cellen bestaan uit drie verschillende fotovoltaïsche lagen. Tussen de toplaag en de onderlaag van amorf dunnefilmsilicium zit een monokristallijn silicium. TNO gebruikt deze cellen om ze in modules te combineren met zijn eigen, gepatenteerde methode met Metal Wrap Through. Hiermee zou het instituut een efficiëntie van 23 procent halen.
Vlnr: TNO's Whooper-module, plaatsing van cellen op folie en celstructuur in detail