Zo simpel is het helaas niet. Ik heb een redelijk uitgebreid onderzoek gedaan naar iets vergelijkbaars, maar dan over Lucretius' leerdicht De Rerum Natura (ca. 50v.C). Dit leerdicht is in vele opzichten erg modern te noemen, en grenst zelfs aan het atheïsme (al waren zowel Lucretius als Epicurus dat niet). Lucretius laat ons bijvoorbeeld weten dat enkel atomen en vacuüm bestaan, en dat het heelal zich met een bepaalde noodzaak gedraagt (natuurwetten), maar dat het desondanks toch niet doelbewust ontworpen is (door goden). In plaats daarvan is het heelal oneindig groot, en zijn er vele werelden zoals de onze. Die zijn per toeval ontstaan; er zijn oneindig veel atomen in het oneindige heelal, dus kansen genoeg om leven te creëren. En over leven gesproken. Lucretius heeft uitgebreid allerhande natuurfenomenen besproken, waaronder ook de biologie. Volgende vier zinnetjes geven de essentie weer van een principe van evolutie dat Lucretius hier weergeeft dat akelig veel op Darwins principe van natuurlijke selectie lijkt. Maar dan bijna tweeduizend jaar vóór hem.
En meer van dit soort monsters en gedrochten schiep zij,
zonder succes, want de natuur weerhield hun groei;
zij konden de begeerde levensbloei niet halen,
geen voedsel vinden, geslachtelijke omgang hebben.
Wat is er van Lucretius gekomen? Zijn leerdicht is in zijn eigen tijd geprezen omwille van de poëtische vorm. Het epicurisme is nog een aantal eeuwen een populaire filosofie geweest in verband met zijn antwoord op de vraag hoe een goed/gelukkig leven te leiden. Zijn werk is pas in 1417 terug opgedoken. Vanaf de (de tweede helft van de) zestiende eeuw begon zijn natuurcomponent, het atomisme, in invloed te stijgen. In de zeventiende eeuw, onder impuls van Descartes, werd het heel snel opgenomen in de wetenschap/filosofie met namen als Gassendi, Hooke, Boyle, Huygens en Newton.
Maar dit enkel ter illustratie. Mijn echte punt is dat zelfs in terugblik revolutionaire ideeën zoals die van Lucretius, van de Grieken en van de Babyloniërs niet per se betekenen dat we aan de grens van een industriële revolutie staan. En dit punt wordt prachtig geïllustreerd in dit artikel:
Deze kleitabletten laten zien dat de Babyloniërs geometrie op een abstracte manier gebruikten om tijd en snelheid te bepalen, zegt Ossendrijver in zijn artikel in Science.
Het woord abstract is hier het woord van belang. Astronomie bijvoorbeeld werd gebruikt om voorspellingen te maken. Dus toen Copernicus 1530 zijn heliocentrisch model introduceerde, werd het in die eerste 70 jaar door pakweg een dozijn mensen overgenomen, maar enkel omdat de voorspellingen beter waren dan het model van Ptolemaeus (2e eeuw). Slechts een paar zouden ook echt het heliocentrisme aanhangen.
Dus "fysica" voor de 17e eeuw was heel erg abstract. En dat is net de stap (overgang naar realisme) die nodig was om naar moderne wetenschap te gaan. Galileo ging tot het uiterste met allerlei
experimenten en met de nadruk dat zijn wetten over beweging idealiseringen zijn van de werkelijkheid, omdat je daar met dingen als wrijving te maken hebt.
En dan nog een laatste punt. Het is niet omdat je wetenschap hebt, dat je ook meteen een industriële revolutie hebt, of technologie gebaseerd op wetenschap. Dat verband is een heel stuk subtieler dan het misschien lijkt (omdat technologie gebaseerd op wetenschap voor ons heel normaal is). Merk trouwens op dat er dus ook geen economische drijfveer was om aan wetenschap te doen.
De industriële revolutie werd mogelijk doordat er ambachtsmensen kwamen zoals Newcomen (begin 18e) die hun kennis van machines combineerden met een sterke theoretische kennis die nu mogelijk was, zoals door Galileo gepionierd. Er was bijvoorbeeld kennis van het vacuüm nodig, iets wat pas door Torricelli (leerling van Galileo) mogelijk is gemaakt. Wie meer wilt weten over het subtiele verband kan ik volgende erg uitgebreide paper aanraden:
http://www.hp4all.nl/hfcohen/rise.pdf.
Om te besluiten. Ik hoop te hebben aangetoond dat het gaan van uitgebreide abstract-wiskundige kennis naar in de praktijk bruikbare (i.e. realistische) wetenschappelijke kennis geen intuïtief gegeven is. Ook de link van wetenschap naar technologie is niet zo simpel. De kans is dus niet zo groot dat de 'moderne' wereld vroeger kon beginnen ontstaan.
Meer zelfs, het kon evengoed nog een stuk langer geduurd hebben als het niet door Europa was. Dat in Europa de omstandigheden goed waren, heeft te maken met het feit dat met de val van Byzantium in 1453 die Griekse kennis naar Europa is overgewaaid. Het in aanraking komen van een cultuur met zulke verfijnde ideeën uit een andere bracht een erg gunstig klimaat voort, waardoor dingen mogelijk waren die door de Grieken zelf buiten bereik waren.
[Reactie gewijzigd door witeken op 25 juli 2024 17:17]