Larrabee is zonder twijfel een van de interessantste chips die Intel ooit ontwikkeld heeft. Het is een antwoord op Niagara, de Cell en de (gp)gpu in één en dat allemaal zonder af te wijken van de oude vertrouwde x86-standaard.
Maar hoe gaat Larrabee er in de praktijk uitzien? Geruchten spreken over een videokaart met 24 cores, met een kloksnelheid van 2GHz en een tdp van 150W. Zo'n beest zou op papier 1,5 teraflops aan rekenkracht hebben, 25 tot 50 procent meer dan de huidige top-gpu's. Hoewel het bijzonder lastig is om flops te vertalen naar bijvoorbeeld frames per seconde - zeker met wild verschillende architecturen - moet wel worden opgemerkt dat alle benchmarks die er nu goed uitzien natuurlijk al lang en breed gedegradeerd zijn tot de middenmoot tegen de tijd dat de Larrabee in 2010 in de schappen ligt. Bovendien blijft de kwaliteit van drivers een zorgenkindje. Intels geïntegreerde producten zijn wat dat betreft nooit super geweest, terwijl echte gamers erg veeleisend zijn.
Het zou echter verkeerd zijn om Larrabee puur te beoordelen op zijn kansen als high-end videokaart. De architectuur zal niet alleen gebruikt worden voor pci-insteekkaarten, maar ook beschikbaar gemaakt worden als losse processor die direct in het socket van een servermoederbord gestoken kan worden. Sta ook niet verbaasd te kijken als Intel binnen een paar jaar zijn eerste heterogene ontwerpen aankondigt, waar bijvoorbeeld vier Sandy Bridge-cores en zestien Larrabee-cores op één 32nm-chip terechtkomen.

Samenvattend lost Larrabee een van de pijnlijkste tekortkomingen van x86-chips op: het tekort aan grote hoeveelheden rauwe flops. Of een Direct3d/Opengl-renderer de geweldigste toepassing is voor de nieuwe architectuur valt nog te bezien, maar zo niet dan weet men er ongetwijfeld wel raad mee voor andere taken die men nu naar een chip als Cell of gpu probeert om te zetten. De vraag blijft echter of Larrabee nog op tijd is om de uittocht te stoppen, maar dat is iets wat Nvidia, AMD en Intel de komende jaren onderling mogen uitvechten.