We moeten er nog een kleine tien jaar op wachten, maar dan zal op de Canarische Eilanden de European Solar Telescope in gebruik worden genomen. Deze Europese telescoop is niet bedoeld om verre sterrenstelsels te onderzoeken, maar zal zich uitsluitend op de zon richten. Onze nabije ster herbergt nog genoeg geheimen die wetenschappers willen ontrafelen en daar gaat de primaire spiegel met een diameter van 4,2 meter bij helpen. De veel kleinere secundaire spiegel is echter minstens zo belangrijk en interessant, mede omdat hij over zeer geavanceerde technologie zal beschikken waardoor hij continu tot op het kleinste niveau van vorm kan veranderen.
De grote, primaire spiegel van de EST is cruciaal voor het opvangen van zoveel mogelijk licht en het zichtbaar maken van zoveel mogelijk details van de zon. Dat de EST een aardse telescoop is, brengt echter een probleem met zich mee. Omdat hij niet zoals de Hubble-telescoop in een baan om de aarde wordt geplaatst, zit de aardse atmosfeer in de weg. Die werkt als een soort troebele lens. Het mechanisme om te corrigeren voor de vervormende werking van onze atmosfeer wordt onderdeel van de secundaire spiegel. Die correctie zal duizenden keren per seconde plaatsvinden.
Dergelijke adaptieve, secundaire spiegels zijn niet nieuw, maar het Nederlandse onderzoeksinstituut TNO werkt aan een ontwerp dat uitgaat van een enorm aantal verbeterde actuatoren. Dat moet een adaptieve spiegel opleveren die veel beter presteert dan de adaptieve spiegels die momenteel al in diverse telescopen worden toegepast. TNO spreekt over 'revolutionaire technologie' en stelt zelfs dat het de vervormbare spiegel opnieuw heeft uitgevonden.
Dit artikel gaat kort in op de European Solar Telescope, om vervolgens in te zoomen op de adaptieve spiegeltechnologie van TNO, de kern van hun aandrijvingssysteemontwerp en de vraag waarom dit zo belangrijk is bij aardse telescopen. Daarbij sprak Tweakers met Matthew Maniscalco, een Amerikaanse technicus die binnen TNO betrokken is bij het onderwerp.
European Solar Telescope
De achterliggende gedachte voor de bouw van de EST is de gedeelde opvatting van wetenschappers dat we nog steeds te weinig weten over de zon en de astrofysische processen die in sterren en andere hemellichamen plaatsvinden. De observaties met de EST moeten ons bijvoorbeeld meer gaan leren over patronen in de magnetische velden en de complexe dynamiek van een ster-atmosfeer. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de magnetische koppeling tussen de diepe fotosfeer en de bovenste chromosfeer van de zon, waarbij de eigenschappen van het plasma van de zon in kaart moeten worden gebracht. Ook hebben we nog onvoldoende inzicht in de veranderingen in de zonneactiviteit. Verder is er het doel om te onderzoeken wat de impact is van de magnetische activiteit van de zon voor ons op aarde, en meer te leren over de verbanden tussen de zon en het aardse klimaat.
De EST zal hiervoor afbeeldingen creëren op basis van allerlei verschillende golflengten, maar ook spectroscopie en spectropolarimetrie toepassen. Door middel van spectroscopie wordt een uitgebreid spectrum van de zon verkregen, waarbij het licht simpel gezegd in al zijn verschillende kleuren wordt opgedeeld. Daarmee is niet alleen de aanwezigheid van chemische elementen te ontdekken. Via een spectrometer kan ook informatie worden verzameld over de fysische omstandigheden, waarbij je aan de dichtheid of temperatuur kunt denken. Een spectropolarimeter bouwt daar op voort. Dit is in feite een gewone spectrograaf, aangevuld met een polarimeter. Dit instrument is erg belangrijk om de magnetische structuur van atmosferen van planeten of sterren te herleiden. Met spectropolarimetrie is meer informatie uit de fotonen te halen, waarbij wordt gekeken naar de trillingsrichtingen van de deeltjes. Om de interactie tussen de magnetische velden en de bewegingen van het plasma te observeren, zal een resolutie worden bereikt van ongeveer 10km op de zon.
Links een afbeelding van magnetische velden aan het zonneoppervlak, gemaakt door de Japanse Hinode-satelliet. Daarnaast een voorbeeld van de weergave van het spectrum van zonlicht.
Het gaat nog wel even duren voordat de European Solar Telescope een feit is. Volgens de huidige planning zal de bouw in 2023 aanvangen en in 2029 zijn afgerond. Pas daarna kan de telescoop daadwerkelijk in gebruik worden genomen. Hij zal verrijzen op de Canarische Eilanden, om precies te zijn bij het bestaande Teide Observatory. Dit observatorium, dat vanwege de gunstige astronomische omstandigheden al plaats biedt aan allerlei zonne- en nachtelijke telescopen, bevindt zich op een hoogte van 2398 meter op de Pico del Teide, de grootste vulkaan op het eiland Tenerife.
Ontwerpfase voor de adaptieve spiegel
:strip_exif()/i/2004319942.jpeg?f=imagenormal)
TNO werkt met een team van zo'n acht mensen onder leiding van de Amerikaanse technicus Matthew Maniscalco aan dit project waar onlangs de aftrap voor werd gegeven. Maniscalco is als lead business developer bij TNO verantwoordelijk voor het astronomieportfolio. TNO heeft al vier vervormbare spiegels voor verschillende telescopen geleverd en is op 16 april gestart met het project dat moet leiden tot het ontwerpen en bouwen van de vervormbare secundaire spiegel voor de EST. Deze spiegel zal een diameter van zo'n 85cm krijgen.
Het team is momenteel bezig met het realiseren van het ontwerp op papier en het bouwen van verschillende breadbords. Dit zijn miniversies of kleine prototypes van de vervormbare spiegel, waarmee kan worden aangetoond dat verschillende technologieën werken. In deze fase, die anderhalf jaar duurt, moet TNO op papier bewijzen dat het concept werkt. Daarna volgt vermoedelijk een nieuwe aanbesteding voor het uiteindelijk ontwerp en de daadwerkelijk bouw. Maniscalco denkt dat zijn team ook daarbij een goede kans maakt om te worden uitverkoren, mede omdat het team met hun technologische innovaties nu al invloed kan uitoefenen op het uiteindelijk ontwerp. "We zitten in pole position voor die aanbesteding, omdat we het voorlopige ontwerp al hebben mogen verzorgen", zegt Maniscalco.
Hoe werkt corrigeren voor de atmosfeer?
Het adaptieve gedeelte van de spiegel is volledig gericht op corrigeren voor de vervorming door de atmosfeer. Bij het optimaliseren van het licht dat wordt opgevangen gaat het om goede optische coating en goede spiegeloppervlakken. Verschillende coatings kunnen verschillende golflengten reflecteren, dus is het optimaliseren van de coatings erg belangrijk. Dat is niet altijd even gemakkelijk, zoals bij licht in het infrarode deel van het spectrum, waarbij opwarmen op de loer ligt. Daarnaast is het belangrijk dat het spiegeloppervlak op nanometerschaal zo glad en egaal mogelijk is.
:strip_exif()/i/2004319934.jpeg?f=imagenormal)
Hoe werkt dat corrigeren voor de atmosfeer? Om de actuatoren te kunnen aansturen en de spiegel op de juiste wijze te laten vervormen, moet je eerst de optische effecten van de turbulentie in de atmosfeer meten. Bij nachtelijke observaties worden vaak zogeheten laser launch telescopes gebruikt. Daarmee worden laserstralen gericht op de mesosfeer, een laag in de atmosfeer op een hoogte van 90 tot 110km. Dat leidt tot een soort gloeiende plek in de atmosfeer, ook wel een artificiële ster genoemd. Deze artificiële ster wordt veroorzaakt door natriumatomen die door het laserlicht in een geëxciteerde of aangeslagen toestand komen. Het fluorescerend licht van deze 'ster' wordt vervolgens opgevangen en in kaart gebracht door een golffrontsensor.
Dit licht wordt op dezelfde manier beïnvloed door de atmosfeer als het licht afkomstig van onze zon of andere sterren. De golffrontsensor, specifiek een Shack-Hartmannsensor, meet hoe de fotonen zijn afgebogen of hoe scheef de lichtstralen binnenkomen. Zo wordt bepaald hoe de atmosfeer zich als een slechte lens gedraagt en wordt een referentieniveau bereikt op basis waarvan de spiegel wordt vervormd. Bij observatie van de zon overdag is het achterliggende principe hetzelfde, maar kan men geen gebruikmaken van een artificiële ster. In plaats daarvan kijken astronomen naar structuren op het oppervlak van de zon, de zogeheten granulatie, om de mate van verstoring door de atmosfeer te bepalen.
:strip_exif()/i/2004323454.jpeg?f=imagenormal)
Dat vervormen gaat zo precies en snel dat op bepaalde golflengten zelfs betere resultaten worden behaald dan bijvoorbeeld met de Hubble-ruimtetelescoop die helemaal geen last heeft van de aardse atmosfeer. Met een adaptieve spiegel is het dus mogelijk het effect van de atmosfeer grotendeels te negeren en observeer je alsof je een telescoop gebruikt die in de ruimte hangt. Ruimtetelescopen hebben echter het nadeel van extra complexiteit en kosten, en bij aardse telescopen kunnen veel grotere spiegels worden gebruikt.
Volgens Maniscalco vergt het correctieproces niet veel computerkracht, al is er wel steeds meer rekenkracht nodig naar mate er meer actuatoren worden ingezet. Hij stelt dat moderne computers hier al goed genoeg voor zijn; het inzetten van ruim tweeduizend actuatoren met een correctiesnelheid van meer dan een 1kHz is daarmee goed te doen. Al zou dat tien of twintig jaar geleden wel een grotere uitdaging zijn geweest, denkt de Amerikaan.
Heruitgevonden actuatoren
Naar eigen zeggen is dé technologische innovatie dan ook de door TNO ontwikkelde actuator. Maniscalco zegt dat TNO de actuator opnieuw heeft uitgevonden en dat deze variant nooit eerder is gebouwd. Hij duidt hem aan met de term variable reluctance actuator. "De belangrijkste concurrent van ons (Adoptica, een joint-venture van twee Italiaanse bedrijven, red.) gebruikt een voice coil actuator waarbij het draait om dezelfde soort beweging als waarmee een luidspreker werkt. Het gaat om een spiegel waarbij duizenden magneten op de achterkant zijn aangebracht en waarbij koperen spoelen achter de magneten zitten om er een magnetische kracht op uit te oefenen. Dit betekent dat de spiegel moet zweven en dat vergt een grote mate van controle waarbij elke actuator een hoogwaardige, dure sensor moet hebben."
/i/2004319938.png?f=imagenormal)
De technologie die TNO gebruikt, wijkt daarvan af, legt Maniscalco uit. "In plaats van een floating voice coil balanceren we drie krachten. We hebben middels een pin een fysieke verbinding tussen de actuator en de spiegel. Die pin is verbonden met een veer die een kracht uitoefent. Daarnaast zijn er nog twee krachten in een actuator. Er zijn magnetische spoelen en harde magneten aan elke zijde van de veer. Hiermee balanceer je de magnetische kracht van de harde magneten. Je gebruikt de elektromagneten om de veer voor te spannen en de harde magneten komen daarbij voor extra kracht, zodat er niet zoveel elektromagnetische kracht nodig is. Alles is hiermee ook heel dicht bij elkaar te houden, waarbij het gaat om bewegingen met een precisie van enkele nanometers."
"Door deze drie krachten te balanceren, kun je de actuator heel lineair maken", vervolgt Maniscalco. "Bij actuatoren op basis van zwevende magneten is dat heel anders. Bij magneten groeit de kracht kwadratisch als je dichter bij de magneet komt. Dat betekent dat je een heel non-lineaire kracht hebt, waardoor je systeem inherent instabiel wordt en je bij elke actuator extra sensoren met een heel hoge precisie nodig hebt. Zonder de feedback van die sensoren krijg je het systeem niet werkend, maar ze brengen veel kosten, complexiteit en storingsgevoeligheid met zich mee. Bij onze actuatoren hebben we die drie krachten gebalanceerd en hebben we zulke hoogwaardige sensoren niet nodig. Onze actuatoren kunnen worden gekalibreerd zodat ze zonder sensor hun afstand weten, op basis van welke spanning je gebruikt. Met sensoren wordt dat nog iets beter, maar je hebt er veel minder van nodig en ze kunnen van een veel eenvoudiger type zijn."
Sensoren voegen dus veel extra complexiteit toe en daarnaast zijn ze erg gevoelig voor omgevingsinvloeden en eventuele vervuiling. Dat laatste is niet ondenkbaar, aangezien deze adaptieve spiegel voor de EST werkt in de buitenlucht, met aanzienlijke variaties in temperatuur en luchtvochtigheid, en met blootstelling aan stof. Dat beperkt de betrouwbaarheid, terwijl robuustheid en betrouwbaarheid juist heel belangrijk zijn voor een adaptieve spiegel die in het hart van de telescoop zit. Eventuele down-time is immers erg kostbaar.
Hitteprobleem door tweeduizend actuatoren?
Tot nu toe heeft TNO spiegels gemaakt waarbij zo'n honderd tot tweehonderd actuatoren zijn geïntegreerd om de spiegel daadwerkelijk te kunnen laten vervormen. Bij de EST zullen dat er meer dan tweeduizend worden. De complexiteit wordt daarmee een stuk hoger. Elke keer dat zo'n actuator beweegt, wordt een beetje warmte gegenereerd. De actuatoren van TNO zijn volgens het ontwikkelteam tien keer energie-efficiënter dan concurrerende ontwerpen, waardoor ze ook zo'n tien keer minder warmte genereren. Dat leidt er bijvoorbeeld toe dat de vervormbare spiegels met actuatoren van concurrenten zelfs bij nachttelescopen moeten worden gekoeld, terwijl dat met de technologie van TNO niet zou hoeven. Maar dat betreft dus telescopen die 's nachts opereren en geen last hebben van opwarming door de zon.
De European Solar Telescope is een zonnetelescoop en er zullen dus hoe dan ook thermische issues bij optreden, hoe goed de actuatoren ook zijn ontworpen. Bij reguliere nachttelescopen is luchtkoeling normaal gesproken voldoende, maar bij de EST zal waarschijnlijk vloeistofkoeling moeten worden ingezet. "De meeste grote telescopen gebruiken glycol, in feite wat je in de radiator van je auto gebruikt", zegt Maniscalco. "Er zijn echter wel wat problemen met dit middel. Zo is het niet goed voor spiegels als er glycol lekt, wat weleens is gebeurd. Bij dit project zou ook nog voor koeling op basis van water kunnen worden gekozen. Het koelsysteem is onderdeel van de huidige breadboarding-fase."
Ook de keuze voor het framemateriaal speelt een rol. Onder de spiegel zit een frame dat de actuatoren op hun plaats houdt. Dat frame zal waarschijnlijk uit siliciumcarbide bestaan, een materiaal met goede warmtegeleidende eigenschappen. Als er koelvloeistof doorheen loopt, kan het gehele frame dus makkelijk op dezelfde temperatuur blijven. Daarnaast heeft siliciumcarbide een erg lage thermische uitzettingscoëfficiënt. Het materiaal kan heel heet worden, maar zet vervolgens nauwelijks uit. Maniscalco noemt het 'magisch materiaal', maar wijst ook op de nadelen: het is lastig te maken en vrij breekbaar. Je moet dus leren hoe je er onderdelen op kunt bevestigen. TNO heeft daar al ervaring mee opgedaan tijdens de Gaia-ruimtemissie van de ESA. Bij deze ruimtetelescoop is veel silciumcarbide gebruikt.
Slot: wachten op EST en upgrades voor andere telescopen

Het gaat nog wel zo'n vijf tot zes jaar duren voordat de adaptieve spiegel voor de European Solar Telescope gereed zal zijn. Daarbij moet ook nog blijken of het ontwerp van TNO daadwerkelijk als winnaar uit de bus komt en of de meer dan tweeduizend actuatoren samen met het Nederlandse bedrijf VDL ETG daadwerkelijk worden gebouwd.
Het Nederlandse onderzoeksinstituut richt zich echter niet alleen op de EST. Als onderdeel van een gezamenlijke investering met de Universiteit van Hawaï ontwierp het team twee jaar geleden al een adaptieve secundaire spiegel met een diameter van 63cm voor de UH88-telescoop in Hawaï. Dit wordt een upgrade; de spiegel die over 210 actuatoren zal beschikken, wordt momenteel gebouwd. TNO bouwde eerder ook al vervormbare spiegels voor de ESA en het Center for Adaptive Optics van de University of California.
Kees Buijsrogge, directeur Space & Scientific Instrumentation bij TNO, vertelde eerder dat de belangstelling voor het EST-project ook moet worden gezien als een belangrijke stap voor het verwezenlijken van TNO's doelstelling, namelijk 'de vooraanstaande observatoria in de wereld voorzien van de technologie die het universum het scherpst in beeld kan brengen'. Met andere woorden: bestaande telescopen zoals die van Hawaï upgraden door middel van adaptieve spiegeltechnologie, waarbij dus een nieuwe spiegel wordt ingepast. Daarbij denkt het instituut ook aan andere belangrijke telescopen met statische secundaire spiegels, zoals Keck, Gemini en de toekomstige Thirty Meter Telescope (TMT).
:strip_exif()/i/2004319956.jpeg?f=imagenormal)
In het geval van de laatstgenoemde telescoop zal zo'n implementatie volgens Maniscalco betrekkelijk eenvoudig zijn, mede omdat de technologie van TNO low profile is. De statische, secundaire spiegel van de TMT is al enkele centimeters dik, louter om zijn eigen gewicht te ondersteunen. Een vervormbare spiegel is echter slechts enkele millimeters dik en de actuatoren zijn niet veel langer dan de dikte van de spiegel van de TMT. Als deze conventionele spiegel wordt weggehaald, past TNO's spiegel met de bijbehorende actuatoren en de ondersteunende structuur dus betrekkelijk naadloos in hetzelfde volume. Dit is precies wat zal gaan gebeuren met de UH88-telescoop op Hawaï. Het is nog even geduld hebben voordat de EST het levenslicht zal zien, maar in de tussentijd lijken de spiegels van TNO een lichtend voorbeeld te worden van hoe met een 'simpele' aanpassing meer uit hetzelfde licht valt te halen.