Inleiding
Ga eens terug in de tijd, naar zes jaar geleden: 2010. Met welke telefoon liep je toen rond? Het was de tijd van de Google Nexus One, HTC Desire, Apple iPhone 4, Samsung Galaxy S, BlackBerry Torch, LG Optimus 7, Motorola Droid X en Nokia N8. Produceerden deze telefoons een beetje goede foto's en video's? Gevoelsmatig misschien wel, maar hoe is dat vergeleken met een high-end smartphone van dit moment?
In de afgelopen zes jaar zijn de sensoren steeds groter geworden en de lenzen lichtsterker. De rekenkracht is enorm toegenomen, waardoor beelden beter geoptimaliseerd kunnen worden, en de resolutie van zowel foto's als video is significant opgeschroefd. De verkopen van camera's zijn ingestort, omdat we steeds meer met onze smartphone fotograferen en filmen.
Wij waren benieuwd hoe de evolutie van zes jaar smartphonecamera's er in de praktijk uitziet en hoe groot de verschillen nu werkelijk zijn. Om dat na te gaan hebben we de volledige Samsung Galaxy S-reeks, van 2010 tot nu, onder het vergrootglas gelegd.
/i/2001012391.jpeg?f=imagenormal)
Zeven smartphonegeneraties
We hebben in deze vergelijking de zeven generaties van de Galaxy S als referentietoestellen gekozen. Samsungs kwamen in de vorige twee tests als beste smartphonecamera uit de bus, dus deze lagen voor de hand als referentie-exemplaren. Bovendien heeft Samsung een zeer consistente lijn neergezet, die ieder jaar rond februari wordt ververst. Dankzij deze consistentie kunnen veranderingen en verbeteringen goed op een rijtje worden gezet. De laatste reden om voor deze Samsungs te kiezen was heel praktisch en daarom de belangrijkste: we hadden alle telefoons vanaf dag één beschikbaar.
Alle telefoons lagen keurig bij elkaar in onze smartphonekast, waar we onze reviewexemplaren bewaren. Alleen de allereerste Galaxy S ontbrak, maar gelukkig was deze nog in goede staat in het bezit van een van de redactieleden. Een iPhone als referentiemodel was ook een theoretische optie, maar alleen al vanwege de simpele reden dat Apple de telefoons na enige tijd terug wil, hadden we daar niet de beschikking over. Het gezegde 'wie wat bewaart, die heeft wat', gaat in dit geval zeker op.
- Samsung Galaxy S (GT-I9000, 2010)
- Samsung Galaxy S II (GT-I9100, 2011)
- Samsung Galaxy S III (GT-I9301, 2012)
- Samsung Galaxy S4 (GT-I9505, 2013)
- Samsung Galaxy S5 (SM-G900F, 2014)
- Samsung Galaxy S6 (SM-G920F, 2015)
- Samsung Galaxy S7 (SM-G930F, 2016)
We waren begonnen met de eerste zes generaties, maar hebben bewust gewacht met het afronden van dit artikel om de resultaten van de Galaxy S7, die tijdens de productie van deze test werd aangekondigd, zijdelings mee te nemen. De foto's en video's die deze smartphone produceert, vormen geen wereld van verschil ten opzichte van de voorgaande generatie, maar hij kan natuurlijk niet ongenoemd blijven.
Hieronder zie je een close-up van de cameramodule van alle zeven Galaxy S-smartphones.
Specificaties vergeleken
De hardwarematige vooruitgang in zeven generaties is duidelijk zichtbaar. In 2010 werden de cameraspecs amper benoemd en werd bijvoorbeeld niet eens de lichtsterkte van de lens gespecificeerd. Dat is niet zo gek, want die specs waren niet bepaald om over naar huis te schrijven. Zo had de Galaxy S (i9000) uit 2010 een f/2.6-lens. Voor een een dslr of systeemcamera zou dat een nette waarde zijn, maar voor een smartphone met een piepkleine 1/3,6"-sensor is dat echt niets bijzonders.
Drie generaties werd er op dat vlak niets verbeterd, pas vanaf de S4 werd er meer aandacht besteed aan het lensontwerp en vooral bij de laatste twee generaties is de focus echt toegenomen.Het verschil tussen de eerste S en de laatste bedraagt ruim 1 1/3e stop en dat is best veel. Tel daarbij op dat de sensoren groter, en dus lichtgevoeliger, zijn geworden, dat het chipontwerp is verbeterd en dat de rekenkracht van de processors enorm is toegenomen, en we hebben een duidelijke verklaring voor de toegenomen kwaliteit.

De jongste en de oudste generatie naast elkaar
|
Galaxy S |
Galaxy S II |
Galaxy S III |
Galaxy S4 |
Galaxy S5 |
Galaxy S6 |
Galaxy S7 |
Release |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
Camera-resolutie |
5Mp |
8Mp |
8Mp |
13Mp |
16Mp |
16Mp |
12Mp |
Frontcamera |
1,3Mp |
2Mp |
2Mp |
2Mp |
2Mp |
5Mp |
5Mp |
Sensorformaat |
1/3,6" |
1/3,2" |
1/3,2" |
1/3,06" |
1/2,6" |
1/2,6" |
1/2,5" |
Lichtsterkte |
f/2.6 |
f/2.65 |
f/2.6 |
f/2.2 |
f/2.2 |
f/1.9 |
f/1.7 |
Pixelpitch (micro) |
1,6 |
1,4 |
1,4 |
1,14 |
1,12 |
1,12 |
1,4 |
Beeldhoek |
33mm |
31mm |
31mm |
31mm |
31mm |
28mm |
26mm |
Sensortype |
cmos |
cmos |
bsi cmos |
bsi cmos |
bsi cmos |
bsi cmos |
bsi cmos |
RAW (native) |
nee |
nee |
nee |
nee |
nee |
ja |
ja |
Flitser |
Geen |
Enkele led |
Enkele led |
Enkele led |
Enkele led |
Dual led |
Dual led |
Videoresolutie |
720p |
1080p |
1080p |
1080p |
4k (uhd) |
4k (uhd) |
4k (uhd) |
Stabilisatie |
geen |
digitaal |
digitaal |
digitaal |
digitaal |
digitaal + optisch |
digitaal + optisch |
Resoluties
Wat de pixelpitch betreft, oftewel de omvang van de individuele pixels, zit de S7 met 1,4 micron op het niveau van de S II en III. Dat betekent dat de pixels in 2016 net zo groot zijn als die in 2011 en 2012, maar dan met een beter sensorontwerp en een lichtsterkere lens. Ook in vergelijking met andere moderne smartphones is de pixelpitch van de S7 vrij groot. Alleen de Nexus 5X en 6P hebben nog iets grotere pixels, dankzij de grotere 1/2,3"-formaatsensor. Op papier is het duidelijk; dit zou het dynamisch bereik en de lichtgevoeligheid, vooral in situaties met weinig licht, ten goede moeten komen.
Beeldhoek
Bij veel smartphones zien we dat de beeldhoek steeds ietsje wijder is geworden. Dat geldt ook voor de Galaxy-serie, al is het verschil minder groot dan bijvoorbeeld bij de Sony Xperia-serie. Waar een aantal jaar geleden een beeldhoek van 30mm of meer, in fullframe-equivalent, gangbaar was voor telefoons, zit vrijwel iedereen nu op 28mm of wijder. Dat is ook een mooiere equivalente brandpuntsafstand, omdat er dan meer in het beeld past. Denk aan groepsfoto's, maar ook landschappen en architectuur. De S7 heeft een beeldhoek van circa 26mm in fullframe-equivalent en de Sony Xperia Z5 zit zelfs op 24mm.
Reactiesnelheid en autofocus
Op de oorspronkelijke Galaxy S kun je, ook met de laatste firmware-upgrade, de camera alleen via de app activeren. Er is dus geen snelkoppeling op het lockscreen en ook geen hardmatige knop waarmee je sneller kunt beginnen met fotograferen. Vanaf de S II is dit beter geregeld en kun je de camera vanaf het lockscreen activeren. Vanaf de S6 is er nog een mogelijkheid bijgekomen; je kunt de telefoon zo instellen dat de camera start als je twee keer op de homeknop drukt. Dat is nóg een stukje sneller. We zien vergelijkbare ontwikkelingen bij de smartphones van andere fabrikanten.
/i/2001019943.jpeg?f=imagenormal)
Autofocus
Logischerwijs is er veel verschil tussen de reactiesnelheid van een moderne smartphone en die van eentje van zes of zeven generaties geleden. Vooral de eerste twee generatie smartphones hadden behoorlijk wat tijd nodig om scherp te stellen. Dat duurde natuurlijk nog langer als de lichtomstandigheden uitdagender waren, zoals situaties met een laag contrast of weinig licht. In die omstandigheden was het zelfs niet vreemd als de camera helemaal niet kon scherpstellen. Smartphones maakten in die tijd exclusief gebruik van contrastdetectie, dezelfde techniek als die in compactcamera's werd gebruikt.
Met de introductie van de Galaxy S5 werd een grote inhaalslag gemaakt met een sensor met pdaf, of phase-detection autofocus. Waar contrastdetectie tijd nodig heeft, omdat het volledige beeld op contrast wordt gescand om het dichtstbijzijnde onderwerp te herkennen, gebruikt fasedetectie twee of meer verschillende punten om de afstand tot het onderwerp te meten. Dankzij deze afstandsinformatie is fasedetectie in de praktijk sneller dan contrastdetectie, behalve in situaties met weinig licht, want dan werkt pdaf niet goed.
We hebben de zeven generaties blootgesteld aan een korte steekproef, waarbij de camera onder redelijk goede lichtomstandigheden moest scherpstellen op een onderwerp op korte afstand van de camera. Daarbij hebben we gemeten hoe snel de scherpstelling duurde door op het onderwerp op het scherm te drukken. Dit staat dus los van eventuele sluitervertraging, want die betreft de tijd tussen het moment van het indrukken van de knop en het maken van de foto, met of zonder scherpstelling. Hieronder zie je de gemiddelde resultaten:
Smartphone |
Scherpstelsnelheid |
Galaxy S |
4 sec |
Galaxy S II |
3 sec |
Galaxy S III |
2,2 sec |
Galaxy S4 |
2,0 sec |
Galaxy S5 |
0,6 sec |
Galaxy S6 |
0,5 sec |
Galaxy S7 |
0,4 sec |
Dat de snelheid van de scherpstelling dankzij de integratie van fasedetectiediodes op de sensor enorm is toegenomen mag duidelijk zijn.
Beeldkwaliteit
Gezien de verschillen in instelmogelijkheden, zoals de ondersteuning van raw, hebben we alle foto's in de automatische stand gemaakt, met een volledig automatisch gekozen belichting, ofwel combinatie van isowaarde en sluitertijd. Om de vergelijking zo eerlijk mogelijk te maken zijn alle foto's vanaf een statief genomen, dus met min of meer dezelfde hoek, afgezien van kleine verschillen in de positionering van de camera.
De onderstaande foto dient als referentie voor de praktijkfoto's eronder. Van deze foto is de belichting handmatig bijgesteld om aan te geven hoe donker het in werkelijkheid was. Op basis daarvan kunnen we concluderen dat zowel de S6 als de S7 de omgeving helderder toont dan hij in werkelijkheid was, iets wat overigens alle serieuze camera's doen als er lange sluitertijden gebruikt worden. We zien ook dat de S III, S4 en S5 meer moeite hadden met deze scène; los van wat donkerder beeld is er ook beduidend meer ruis te zien. De combinatie van de kleinere sensor, de minder lichtsterke lens en de oudere hardware leidde ertoe dat de beelden van de S en S II nagenoeg onbruikbaar zijn naar huidige maatstaven.
Verder valt ook de steeds groter wordende beeldhoek op, plus het feit dat de S5 en S6 een 16:9-sensor hadden, terwijl de S7, ondanks de grotere hoek, weer het traditionele 4:3-formaat gebruikt.
/i/2001019625.jpeg?f=imagenormal)
De referentiefoto die min of meer overeenkomt met de waarneming van het menselijk oog
Statische scène
Praktijkfoto's zeggen veel, maar de eerlijkste vergelijking is een foto in een volledig statische omgeving, met een niet-bewegend onderwerp en onder gecontroleerde lichtomstandigheden. We hebben daarvoor een tweetal 'scènes' opgebouwd met wat losse materialen, zoals een oude geluidskaart, rekenmachine, processor, geheugenreepje en wat natuurlijke stenen en een fossiel. Vooral die laatstgenoemde voorwerpen zijn erg gedetailleerd. We zijn met deze scène begonnen op het moment dat de S7 nog niet beschikbaar was. Deze is later toegevoegd, maar door een marginale verschuiving van de ledlampen is de belichting wat anders. Daarom hebben we in een later stadium een tweede, iets afwijkende opstelling gemaakt. Kijkend naar de eerste zes generaties, zien we al zeer grote verschillen, vooral wat kleuren, scherpte en detail betreft.
Die verschillen zijn duidelijk zichtbaar als we de S4, S5 en S6 onderling vergelijken, maar helemaal als we dat doen met de eerste drie generaties. De onderstaande beelden tonen een uitsnede van de S, S II, S III en S6. Behalve het voor de hand liggende resolutieverschil zien we ook flinke verschillen in kleur, scherpte en details. Vooral de eerste uitsnede, van een tijgeroogsteen, laat een enorme sprong in detail zien.
Alle foto's van de hele scène in hun originele formaat:
In een iets aangepaste scène zien we vergelijkbare resultaten, waarbij de recentste smartphones de scherpste resultaten afleveren. Bij het bankbiljet is wat moiré zichtbaar, bij de S II vermoedelijk door een gebrek aan oplossend vermogen en bij de S7 door overmatige verscherping.
/i/2001020619.png?f=imagenormal)
Close-ups van een bankbiljet van de S, S II, S6 en S7
/i/2001020599.png?f=imagenormal)
Close-ups van een fossiel van de S II, S5, S6 en S7
Afname in resolutie bij de S7
Toen bekend werd dat de nieuwe S7, voor het eerst, zou teruggaan in resolutie, hadden we verwacht dat dit vooral een voordeel zou zijn in situaties met weinig licht. Minder pixels op een modern sensorontwerp betekent immers een grotere pixelpitch en een betere signaal-ruisverhouding op pixelniveau. Omdat we juist geconstateerd hadden dat de S6 ten opzichte van de eerdere generatie een enorm hoog detailniveau liet zien, hadden we eerlijk gezegd niet verwacht dat de S7 daaraan zou kunnen tippen. Er is immers sprake van een resolutieverschil van 25 procent, vier miljoen minder pixels.
In veel gevallen lijkt het er desondanks op dat de S7 meer details uit het beeld weet te persen. Dat voordeel voor de S7 lijkt vooral te spelen bij weinig licht; bij goed verlichte omgevingen is het verschil minder groot. De S7 lijkt vooral extra verscherping toe te passen. Op het eerste gezicht maakt dat het verlies van resolutie een beetje goed; met het blote oog zien de beelden van de S7 er over het algemeen scherper uit. Toch lijkt de S6 bij goed licht net iets meer details te tonen.
Testkaart
Zoals bij iedere cameratest hebben we twee foto's van onze testkaart gemaakt. Een met ideale condities met veel licht en een in een vrijwel donkere situatie met slechts één klein lampje in een hoek, dat de ruimte indirect belichtte. Vooral in het laatste geval zijn grote verschillen zichtbaar, omdat de oudere toestellen erg slecht met deze lastige lichtsituatie overweg kunnen.
Filmen in 720p, hd en 4k
We hebben uiteraard ook de videokwaliteit van de smartphones onder de loep genomen. Wat direct opvalt, is de sprong in resolutie en daardoor in detail. In 2010 was filmen in 720p nog heel gebruikelijk, in de jaren daarna gevolgd door 1080 full-hd. De laatste twee jaar zijn high-end smartphones opgeschaald naar uhd, oftewel 2160p (4k). De hogere resoluties hebben, in combinatie met betere sensoren en lenzen, absoluut geleid tot een beduidend betere beeldkwaliteit, zoals je aan de beelden in de onderstaande compilatie kunt zien.
Bij daglicht ogen de beelden van de S en S II nog best redelijk, maar bij nadere bestudering vallen de lagere resolutie, vooral die van de S, en het algeheel lagere detailniveau op. Ook is het beeld vrij onrustig, terwijl er gefilmd is vanaf een statief. Wat verder ook hier duidelijk opvalt, is de steeds grotere beeldhoek waarmee smartphones worden uitgerust.
Verder zien we, net als bij de foto's, een enorm verschil in helderheid. De oudere smartphones konden lastig overweg met situaties met weinig licht, waardoor de beelden zeer donker en daardoor beperkt bruikbaar zijn. Vooral bij de twee laatste generaties zien we een flinke sprong in helderheid en tegelijk een afname van de ruis. Met name de S7 doet dit erg goed en toont meer dan je in de werkelijkheid met het blote oog ziet. De laatste twee scènes van de eerste video tonen het IJ van Amsterdam, waarbij er twintig minuten tijdsverschil zit tussen de eerste en de tweede. Bij de tweede scène was het een stuk donkerder, wat goed terug te zien is in de beelden.
Daarnaast zien we verschillen in scherpstelling. Vooral bij de oudere generaties is dat merkbaar. Met name onze S4 raakte meer dan eens van de wijs en bij de laatste scène zijn de beelden tot en met de S5 veel te donker en ruizig, waardoor ze onscherp ogen.
Synchroon
Bij de eerste video zijn de beelden asynchroon gefilmd, waarbij de smartphones kort na elkaar op een statief gemonteerd zijn om een aantal seconden te filmen. De beelden zijn dus van dezelfde scène, met kleine variaties doordat het tijdstip steeds enkele seconden later was. Bij de tweede video hieronder is synchroon gefilmd, met alle zeven smartphones tegelijk, gemonteerd op een frame. In dit geval is er dus exact hetzelfde te zien. In deze constructie is er uit de hand gefilmd, zodat je goed kunt zien wat de stabilisatie precies doet.
Bij het bekijken van deze beelden vallen twee andere zaken op. Allereerst het grote verschil op het gebied van witbalans, oftewel kleurtemperatuur. Tijdens het 'blauwe uurtje', na zonsondergang, raken veel camera's van de wijs, waardoor het beeld blauw uitslaat. Verder valt bij de eerste generaties het gebrek aan stabilisatie duidelijk op. De beelden zijn daardoor erg schokkerig en onrustig.
In het overzicht in de tweede video worden zes blokken met synchrone beelden getoond. De S7 is in dit overzicht weggelaten vanwege ruimtegebrek en omdat de beelden daarvan redelijk overeenkomen met die van de S6. De compilatie eindigt wel met de beelden van de S7 om het compleet te maken en helemaal in het begin zijn de ruwe beelden van de Galaxy S te zien.
Evolutie van de flitser
Natuurlijk zijn de flitsers van smartphones eveneens verder ontwikkeld. De eerste Galaxy S (I9000) had niet eens een flitser aan boord en dat was in veel gevallen toch wel een serieuze handicap, vooral omdat de sensor en de lens ook nog niet zo lichtgevoelig waren. Veel donkere foto's waren daardoor een logisch gevolg. De SII was wel voorzien van een flitser, maar dat betrof een enkel ledlampje. Apple introduceerde met de iPhone 5s een dual-ledflitser en Samsung volgde met hetzelfde concept bij de S6.
De reden waarom fabrikanten voor dual-leds kozen, had niets te maken met extra flitskracht, maar met een natuurlijkere tint van het flitslicht. Naast een traditionele, blauwe led is de tweede oranje. Daarmee zijn meer kleurvariaties mogelijk, wat vooral bij gezichten leidt tot natuurlijkere huidtinten. Dat zien we terug in de testfoto's. Zeker in vergelijking met de eerste generaties zien de kleuren er natuurlijker en minder hard en uitgebeten uit.
Hieronder zie je alle foto's van de zeven Galaxy S-modellen, te beginnen bij de I9000 en eindigend bij de S7. De eerste S heeft geen ledflitser aan boord, vandaar dat er een kruis door die foto staat. Onder aan deze pagina zie je dezelfde foto, maar dan genomen met de Nikon Coolpix S9900, die over een traditionele flitser beschikt.
Xenon
Het moet gezegd worden; de evolutie van de flitser was zeker niet alleen positief. Enkele jaren terug waren de betere telefoons vaak voorzien van een xenonflitser, een type flitser dat redelijk vergelijkbaar is met die van een echte camera. Destijds liepen vooral Nokia en Sony Ericsson voorop met telefoons met een dergelijke flitser. En ook de Lumia 1020 is voorzien van een xenonflits, maar voor de laatste generaties lijken Nokia en Microsoft daarvan te zijn afgestapt, net zoals het overgrote deel van de andere smartphonefabrikanten.
Een ledflitser neemt aanzienlijk minder ruimte in beslag, is goedkoper, verbruikt minder stroom en leent zich ook voor andere functies, zoals een lampje. Een xenonflits vereist een zeer hoge spanning van 4000 tot 10.000 volt om het xenongas in de flitsbuis te ioniseren. Dat is niet niks en vereist ook andere hardware om dit mogelijk te maken, zoals een dc-omzetter en een grote condensator met hoge spanning.
De flitsfoto van de Coolpix S9900 met 'echte flitser' iets beter, vooral omdat de omgeving beter uitgelicht wordt. Dat komt mede door een langere sluitertijd. Wel zijn de foto's van de S9900 iets ruiziger, en die van de S6 en S7 scherper en zien de huidtinten van de smartphones met dubbele led-flitsers er wat natuurlijker uit.
Het verschil met een 'echte' camera: links zonder, rechts met flits
Vergelijking met een echte camera
Zeven smartphones met elkaar vergelijken is een logistiek drama. Je moet immers op min of meer exact hetzelfde moment foto's en video's maken, en dat dus zeven keer. Of erger: met zeven smartphones tegelijk filmen, waarbij hetzelfde in beeld komt. Toch hebben we er in sommige situaties nog een achtste camera aan toegevoegd. We waren namelijk benieuwd hoe groot het verschil in beeldkwaliteit met een 'echte' camera zou zijn.
Daarvoor zochten we een referentiecamera met min of meer dezelfde sensoromvang als een moderne smartphone, anders is het een ongelijke strijd. Oftewel een camera met een standaard-1/2,3" sensor. Het liefst hadden we ook een exemplaar met een lichtsterke f/1.8- of f/2.0-lens, zodat dit ook redelijk overeenkwam. Enkele jaren terug had vrijwel iedere camerafabrikant een dergelijke camera, vooral bedoeld voor de serieuzere amateurfotografen, maar dit segment is geheel weggevallen door de opmars van compacts met een 1"-sensor. We kwamen daardoor noodgedwongen uit bij een ander type camera, die dankzij het grote zoomvermogen momenteel populair is als alternatief voor een smartphone, namelijk een travelzoom in de vorm van de Nikon Coolpix S9900.
Deze vergelijking is slechts een steekproef, waarbij we de S9900 in een aantal gevallen lieten meelopen tijdens het maken van praktijkfoto's en -video's. Dit is te weinig om serieuze conclusies te trekken over een compactcamera versus een smartphone en dient dus puur als als aanvulling op dit achtergrondartikel over de evolutie van smartphones. Het sensorformaat is weliswaar bijna gelijk, maar de ene lens is een lichtsterke prime en de andere een superzoom, logischerwijs met andere optische prestaties en mogelijkheden.
Diafragma
Een smartphone is uitgerust met een zogenaamde prime lens, een lens met een vaste brandpuntsafstand, waarmee je dus niet kunt zoomen. Ook de lensopening, uitgedrukt in een diafragmawaarde, is vast en kan niet gewijzigd worden. Bij een compactcamera kan dat wel en dat is in veel gevallen een voordeel. Hoewel je de lens meestal niet verder dan tot f/8 kunt dichtknijpen, biedt dit toch meer speelruimte voor de belichting en levert dit optische effecten op, zoals hieronder zichtbaar is. In dezelfde uitsnede is overigens goed te zien dat er in de S7 (en S6) vrij agressieve verscherping wordt gebruikt, met als gevolg dat het riet weliswaar veel contrastrijker oogt, maar dan door witte randjes rondom de rietstengels die er in werkelijkheid niet waren.
/i/2001019269.png?f=imagenormal)
Een uitsnede van de Samsung Galaxy S7 (links) naast die van de Nikon Coolpix S9900
Hieronder zie je alle foto's in hun volledige resolutie, beginnend bij de eerste Galaxy S en eindigend met de Coolpix S9900.
Hieronder staat een honderdprocentsuitsnede van onze testkaart met bovenaan de S7 en onderaan de S9900. De linker foto is gemaakt met optimale lichtomstandigheden in onze studio, terwijl de rechter is gemaakt in vrijwel complete duisternis, met alleen een minimale lichtbron in een hoek.
Onder deze condities hebben de eerste generatie smartphones het heel moeilijk, zoals we ook bij de andere low-lightfoto's zagen. Alleen de laatste twee generaties kunnen hier goed mee overweg, met de S7 op ruime voorsprong. Toch presteert de S9900 hier nog net iets beter, met minder ruis en een beter kleurbehoud. De S7 gebruikte een lichtgevoeligheid van 1250 iso voor deze scène en de S9900 zat op 1600 iso. Overigens scoren de laatste smartphonegeneraties bij goed licht juist weer beter, door een beduidend scherper plaatje af te leveren. /i/2001019271.png?f=imagenormal)
Verder valt op dat de Coolpix S9900 wat minder scherpe foto's aflevert dan de laatste smartphonegeneraties. Vooral in de hoeken, maar in mindere mate ook in het centrum. Dat is op zich niet gek, want de Nikon is uitgerust met een flinke zoomlens en heeft op de 24mm-stand een lensopening van f/3.7. Daardoor is beduidend meer licht nodig. Voor de onderstaande foto koos de camera dan ook voor een lange sluitertijd, wetende dat de camera op een statief stond doordat de flitser was uitgeschakeld. Ondanks deze correcte aanname is het beeld wat overbelicht, wat vooral te zien is aan de lampen. Ook het verschil in scherpte is te verklaren. Zoals eerder genoemd passen smartphones beduidend meer verscherping toe en bovendien is de lens voor dit soort situaties wat beter door de grote lensopening en de vaste brandpuntsafstand.
De Galaxy S5, S6 en S7 vs. de Coolpix S9900
Ondanks deze kanttekeningen is het interessant om te zien dat de verschillen in het algemeen niet al te groot zijn. Vooral ten opzichte van de laatste smartphonegeneraties, zoals de S6 en S7, is de beeldkwaliteit redelijk in evenwicht. Wat scherpte betreft winnen de smartphones het, mede dankzij veel agressievere verscherping en een prime lens met een vaste en hogere lichtsterkte. Wat ruis betreft doet de S9900 het in sommige gevallen, zoals bij onze testkaart, een stukje beter, terwijl het verschil bij andere foto's weer marginaal is.
Meer praktijkfoto's
Op deze pagina vind je meer praktijkfoto's, waarbij we met iedere smartphone een vergelijkbare foto hebben gemaakt. We hebben hiervoor een statief gebruikt. De foto's zijn kort na elkaar gemaakt. Een klein verschil in perspectief wordt veroorzaakt door de positionering van de camera en de omvang van de telefoon. Daarnaast zijn er verschillen in de beeldhoek, die bij nieuwere modellen steeds wijder wordt. Alle foto's zijn klikbaar en het model en de instellingen staan links onderaan.
Conclusie
Al met al kunnen we stellen dat de beeldkwaliteit van de smartphones, met de Galaxy-serie als referentie, er op alle fronten op vooruit is gegaan. Vooral als we de beelden van de eerste generaties vergelijken met die van de laatste, zijn enorme verschillen zichtbaar. Zo konden de eerste drie generaties heel slecht overweg met situaties met weinig licht. De S6 verbeterde de situatie in 2015, met helderder beeld, meer details en minder ruis, maar de grootste slag werd gemaakt door de S7. In die zin was de keuze voor minder pixels, en dus grotere pixeldiodes, een goede.
Bij goed licht zijn de verschillen minder groot, maar nog zeker duidelijk aanwezig. Daarbij valt op dat de optische prestaties vroeger een stuk minder waren, wat veroorzaakt werd door een lagere resolutie, maar ook door de lagere kwaliteit van de sensor en lens. De scherpte is eveneens veel verbeterd, al is dat mede het gevolg van betere, maar ook agressievere, verscherping, dankzij de toegenomen rekenkracht. De S7 lijkt daarmee het resolutieverlies ten opzichte van de S6 deels te compenseren, maar dat is niet in alle situaties positief.
Iets anders wat we in de praktijk zagen, was dat alle smartphones, met uitzondering van de laatste twee generaties, soms moeite hadden met de witbalans. Tot slot valt op dat de kleuren van de eerste generaties veel fletser ogen dan die van moderne smartphones.

Het is interessant om te zien dat de sensor en lens van smartphones zo goed zijn geworden dat het verschil met een compactcamera op het eerste gezicht klein lijkt. Daarbij bieden deze smartphones tegenwoordig volwaardige functies, inclusief bijna alle mogelijke instellingen, op het wijzigen van het diafragma na, en ondersteuning voor raw-bestanden en 4k-video. Het grootste voordeel is echter dat de smartphone altijd bij de hand is; we nemen hem immers overal mee naartoe.
Natuurlijk zijn er nog genoeg voordelen aan een echte compactcamera, zoals de mogelijkheid om te zoomen, fysieke knoppen en draaiwieltjes, een instelbaar diafragma, een kantelbaar scherm en schroefdraad voor een statief. De ontwikkelingen zijn echter zo hard gegaan, dat de goedkopere compactcamera's langzaamaan geen vuist meer kunnen maken tegen high-end-smartphones.
Op enkele specialistische cameratelefoons na, zoals de Nokia Lumia 1020, de Galaxy Zooms en de Panasonic CM1, denken we dat de Galaxy S-referentiemodellen in deze vergelijking een goede maatstaf zijn, redelijk vergelijkbaar met de meeste high-end smartphones van andere fabrikanten die we in de afgelopen zes jaar hebben gezien. We zijn dan ook benieuwd of deze trend zich in de komende jaren doorzet, met nog betere sensoren en optiek.