Door Jonathan Brugge

Nieuwsposter/Frontpage-admin

Introductie Intel Centrino - een mobiel platform

12-03-2003 • 10:06

13

Singlepage-opmaak

Banias

In het hart van Centrino bevindt zich de processor: Banias. Volgens Intel is deze processor van de grond af ontworpen als mobiele processor, maar veel sites lijken het erover eens dat er nog altijd delen van de Pentium III en de Pentium 4 in verwerkt zijn. Dat hoeft natuurlijk geen probleem te zijn en het lijdt geen twijfel dat de nieuwe processor op belangrijke punten verschilt van zijn familiegenoten. Bijna al deze verschillen zijn bedoeld om het energieverbruik terug te dringen, wat heeft geresulteerd in een verbruik van minder dan één watt bij normaal gebruik.

Voor het grote publiek zal de Banias de naam Pentium M krijgen. Daarmee zet Intel de Pentium-lijn dus ook door op notebookgebied, waar nu al de PIII-M en de P4-M verkrijgbaar zijn. De processor wordt geïntroduceerd op kloksnelheden van 1,3GHz, 1,4GHz, 1,5GHz en 1,6GHz. Voor speciale toepassingen zullen net als bij de andere processorlijnen aparte versies verkrijgbaar zijn. De low-voltagevariant betreedt de markt op 1,1GHz, zijn ultra-low-voltage tegenhanger moet het doen met 900MHz. Al deze snelheden zijn de maximale: de Pentium M beschikt over een nieuwe versie van SpeedStep om het aantal kloktikken per seconde te veranderen.

Banias met cooler

De relatief lage kloksnelheid plaatst Intel voor een duidelijk probleem. Jarenlang heeft de marketingafdeling van het bedrijf aan het publiek duidelijk proberen te maken dat gigahertzen welhaast zaligmakend zijn, maar nu moet de klant ervan worden overtuigd dat ook een processor die het met een lagere kloksnelheid moet doen een prima CPU kan zijn. Navraag leert dat Intel meent dat het product op een heel andere markt is gericht dan de processors met hogere kloksnelheden en dat er daarom weinig problemen worden verwacht. Daarnaast lijken consumenten meer geïnteresseerd in batterijduur dan in snelheid en dat is dan ook het punt waarop de reclame van Intel zich zal richten. Toch is het duidelijk dat Intel hier nog moeite zal moeten doen om de consument te overtuigen van de snelheid van de Pentium M. Er zijn geen aanwijzingen dat er net als bij concurrent AMD gebruik zal worden gemaakt van een rating voor de processors.

Het interessantst aan de Banias zijn natuurlijk de technische specificaties en de snelheid die gehaald wordt. De processor wordt op basis van een 130-nanometerprocédé gebakken en beschikt over 77 miljoen transistoren. Deze onderdelen zijn gehuisvest op een core van ongeveer 100 vierkante millimeter, waarbij de 1MB grote L2-cache een prominente plaats inneemt. Ook de L1-cache is met 32kB voor code en 32kB voor data groter dan bij de Pentium III en de Pentium 4. Het voordeel van een grote cache en een vrij klein rekendeel is dat het stroomverbruik relatief laag blijft: L2-cache verbruikt minder energie dan andere delen van de processor. Het is dus met het oog op de warmteproductie handig om het rekendeel klein te houden en de snelheid die daarmee verloren gaat terug te winnen door meer cache toe te voegen. Ook is op de die ondersteuning voor SSE2 te vinden, waarmee ook de Pentium 4 is uitgerust.

Banias core
De core van de Pentium M, met duidelijk zichtbaar de grote hoeveelheid L2-cache.

De Pentium M maakt gebruik van een 400MHz bus die gewijzigd is om zuinig met energie om te springen. Het komt er op neer dat alle verbindingen via de bus in principe uit staan en dus geen energie verbruiken, tot op het moment dat de processor data gaat zenden of ontvangen. Op dat moment wordt een extra deel van de bus ingeschakeld. De L2-cache werkt op een gelijksoortige manier: in de 8-way associative cache is elk pad verdeeld in vier delen, waardoor de 1MB cache in 32 delen wordt verdeeld. Elk van deze delen kan in- of uitgeschakeld worden al naar gelang de hoeveelheid data die bewaard moet worden. Ook beweert Intel in de sheets dat lekstromen verminderd zijn in de L2-cache van de Pentium M.

De meest efficiënte manier om minder energie te verbruiken is nog altijd om op een lagere kloksnelheid te gaan werken. De Banias ondersteunt dan ook het dynamisch verlagen van de kloksnelheid. De huidige mobile-versie van de Pentium 4 maakt daarbij gebruik van SpeedStep, dat het mogelijk maakt om de kloksnelheid te halveren op momenten dat dat nodig is. Een switch tussen die twee modi kost ongeveer 250 microseconden, tijd waarin de processor geen gegevens verwerkt. PowerNow! van concurrent AMD ondersteunt al enige tijd het wisselen tussen meerdere frequenties, in stappen van honderd megahertz.

De Pentium M breidt SpeedStep uit, zodat het mogelijk wordt om met meerdere niveau's te werken. De ondersteuning daarvoor is deels in de hardware, deels in de software verwerkt. De minimale en maximale kloksnelheid zijn on-die vastgelegd, de software kan tussenliggende snelheden kiezen om een balans te vinden tussen snelheid en energieverbruik. Overigens bedraagt de minimale snelheid bij alle modellen 600MHz, wat vermoedelijk betekent dat het LV-model en het ULV-model niet tot hun halve kloksnelheid zullen terugschakelen. Een voor SpeedStep belangrijke verandering is de introductie van IMVP IV. De afkorting staat voor 'Intel Mobile Voltage Positioning', een apparaat dat ook nu al in mobiele processors is te vinden. De IMVP kan van de processor bericht krijgen over de huidige workload, waarna de snelheid en de daarbij benodigde spanning over de core gewijzigd worden.

Intel Banias processor naakt en in volle glorie

Naast energiebesparende wijzigingen zijn er ook veranderingen die de snelheid moeten vergroten. De meest genoemde is 'micro-ops fusion'. Dit is een methode om verschillende assembler-operaties efficiënter uit te voeren. Intel beweert dat het aantal micro-ops met meer dan tien procent afneemt, al mag worden aangenomen dat dat alleen in gunstige situaties gehaald zal worden. Er is nog niets bekend over het gebruik van deze techniek in desktopprocessors, maar op het eerste gezicht lijkt zoiets zeker tot de mogelijkheden te behoren.

Naast micro-ops fusion zal de Pentium M beschikken over een branch prediction unit die twintig procent minder foute keuzes maakt. Het is echter niet duidelijk met welke processor er vergeleken wordt, dus over de kwaliteit van de branch prediction kan nog weinig gezegd worden. Een laatste IPC-verhogende maatregel is de toevoeging van een dedicated stack manager: een apart onderdeel op de processor dat ervoor zorgt dat de rekeneenheden zich niet hoeven te vermoeien met het verplaatsen van de stack pointer.